Alles over spijbelen

Aan de hand van literatuur wordt het probleem spijbelen belicht. Ten eerste komt de herkomst van het woord spijbelen aan bod, gevolgd door de definitie. Hierna wordt gekeken naar de verschillende soorten spijbelaars en wie deze spijbelaars zijn. Achtereenvolgens wordt er ingegaan op de oorzaken en gevolgen van spijbelen. Tot slot wordt er gekeken naar oplossingen en preventiemogelijkheden voor spijbelen.

Inhoudsopgave


Herkomst van het woord spijbelen

Het woord spijbelen werd al gebruikt rond 1850. Ongeoorloofd schoolverzuim werd destijds omschreven als de pluim steken, vlinders vangen en spijbelen. Een aanzienlijk gedeelte van de benamingen die het schoolverzuim van kinderen draagt is afkomstig van uitspraken zoals zich verschuilen of zich ophouden achter een haag of hegge. Dit kon plaats vinden in een tuin of een bosje. De benaming haag werd vroeger ook gebruikt om dingen te benoemen die in het geheim gebeurden. Schoolverzuim werd in die tijd dus ook wel achter de haag lopen, om de bosjes lopen, elders tuintje lopen en haagje schuilen genoemd.

Dezelfde benamingen komt men in andere landen tegen, het Franse ‘buissonnier´ wordt namelijk gebruikt voor iemand die zich uit luiheid achter heggen of struiken verstopt om zich zo te onttrekken van zijn werk. En het spreekwoordelijke gezegde ‘faire l´ecole buissonnière’ betekent spelen in plaats van naar school gaan. Ook in Duitsland vertaalt men schoolverzuim met ‘schulken’, oftewel het Nederlandse ‘schuilen’.

Vaak heeft spijbelen niet het karakter van schuilen en maken leerlingen er geen geheim van dat zij opzettelijk van school wegblijven. In Groningen benoemt men deze actie dan ook met ‘platlopen’ of ‘lanterfanten’. Lanterfanten betekent rondlopen, maar een andere betekenis hiervan is school verwaarlozen en landlopen, ook wel zwerven genoemd. Hier komt de Engelse benaming voor spijbelen vandaan, namelijk ‘to play the truant’, de landloper spelen. Alle benamingen zijn op de een of andere manier met elkaar verbonden. De werkelijke herkomst van het woord is echter onbekend, zo wordt vermeld in de Van Dale van 1762 (Van den Driessche, Herkomst van het woord spijbelen).

Definitie

Als men spijbelen opzoekt in het woordenboek vindt men:
Spij•be•len: stiekem van school of van een andere verplichte bijeenkomst wegblijven. In ambtelijke taal noemt men het ook wel schoolverzuim.

School is verplicht, in Nederland kent men namelijk de leerplicht. De leerplicht begint op de eerste dag van de maand na de vijfde verjaardag van een kind en duurt tot het zestiende jaar. Ouders zijn er verantwoordelijk voor dat hun kinderen ingeschreven staan bij een school en dat zij deze ook bezoeken. De jongere wordt vanaf de leeftijd van 12 jaar echter zelf ook verantwoordelijk. De leerplicht is ingevoerd om regelmatig schoolbezoek te verzekeren, dit is namelijk een basisvoorwaarde om te zorgen dat zoveel mogelijk jongeren een optimale opleiding voltooien. Dit zodat ze zich later kunnen handhaven in de samenleving.

De ouders en de jongere zelf zijn echter niet de enigen die toezicht houden op de leerplicht, dit is namelijk ook een taak van de gemeenten. Iedere gemeente heeft een leerplichtambtenaar, hij/zij controleert of elke leerplichtige jongere is ingeschreven bij een school en achterhaalt de reden als een jongere vaak wegblijft van school. Een leerplichtambtenaar kan, als er regelmatig van school wordt verzuimd, zelf een proces-verbaal opmaken (Leerplichtwet, Wikipedia).

Wanneer deze leerlingen met hun ouders voor de rechter moeten komen zorgt dit voor veel aandacht van de pers. Straffen die opgelegd worden zijn leerstraffen voor leerlingen, leer- of werkstraffen voor ouders en/of boetes tot €500,- (Molenaar, 2006).
Als het volgen van volledig dagonderwijs niet mogelijk is, kan er gebruik worden gemaakt van de vervangende leerplicht. Hieraan zijn strenge regels verbonden, zo is het pas mogelijk de vervangende leerplicht aan te vragen vanaf dat het kind 14 jaar is. Of de aanvraag wordt goedgekeurd wordt besloten door de burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente (Leerplichtwet, Wikipedia).

Verlof is een geoorloofde vorm van schoolverzuim. Hiervoor wordt toestemming gevraagd aan de directeur van de school. Omstandigheden waarin men om verlof vraagt zijn bijvoorbeeld ziekte, schoolsluiting, verplichtingen die voortvloeien uit godsdienst of levensovertuiging, sterftegevallen in naaste familie, ernstige ziekte van ouders en zeer slechte weersomstandigheden.

Ook bestaat er de mogelijkheid tot extra vakantieverlof, dit verlof bestaat uit maximaal 10 schooldagen en kan men aanvragen bij de directeur van de school. Deze speciale vorm van verlof is alleen van toepassing op gezinnen die vanwege seizoensgebonden werkzaamheden in de zomermaanden niet op vakantie kunnen (Leerplichtwet, Wikipedia).

Verschillende soorten spijbelaars

Er zijn twee soorten schoolverzuim, namelijk absoluut verzuim en relatief verzuim. Absoluut verzuim houdt in dat een kind niet staat ingeschreven op een school, zonder dat daarvoor goedkeuring is verleend. En relatief verzuim betekent dat het kind wel staat ingeschreven op een school, maar voor korte of langere tijd zonder toestemming afwezig is (80% van schoolverzuim eenmalig volgens gemeente, 2006).

Binnen de groep relatieve spijbelaars valt wederom een verdeling aan te geven, namelijk occasionele spijbelaars, berekende spijbelaars, periodieke spijbelaars en vakantiespijbelaars. De occasionele/incidentele spijbelaar heeft er op een bepaalde dag of lesuur genoeg van. Hij spijbelt een keer op een zonnige middag of na een vermoeiend weekend. Occasioneel spijbelen is nog niet zo zorgwekkend, maar als het niet gezien wordt kan het tot verdere afwezigheid leiden (Driessche, soorten spijbelen). Ongeveer 70-76% van de spijbelaars zijn incidentele spijbelaars (SCP, 2002). De berekende spijbelaar, ook wel roosterspijbelaar genoemd, is altijd afwezig op hetzelfde uur bij dezelfde docent. Deze vorm wordt al problematischer aangezien de leerling met een probleem zit, hij/zij ziet het vak of bijvoorbeeld de docent niet zitten (Driessche, soorten spijbelen). 14,3 % van de leerlingen die spijbelen, spijbelt berekent (SCP, 2002). Bij een periodieke spijbelaar, de term zegt het al, spijbelt de leerling de ene periode wel en de volgende weer niet. Dit is de meest problematische spijbelaar, want deze leerling heeft zeker een probleem (Driessche, soorten spijbelen). 14,3% van de spijbelaars zijn periodieke spijbelaars (SCP, 2002). Zonder opvolging en begeleiding kan deze leerling een hardnekkige spijbelaar worden (Driessche, soorten spijbelen).

Tot slot is er sprake van luxe verzuim, ook wel vakantieverzuim genoemd. Hiervan is sprake als ouders hun kinderen buiten de vastgestelde vakanties meenemen op vakantie of om een andere ongegronde reden van school weghouden. Deze vorm van spijbelen is de afgelopen jaren populairder geworden. In het schooljaar van 2003-2004 zijn 4400 ouders hierop betrapt, terwijl dit twee schooljaren daarvoor nog maar 2900 ouders waren (Vakantiespijbelen succesvol aangepakt, 2005).

Door wie wordt er gespijbeld

Personen die spijbelen kunnen op verschillende persoonskenmerken ingedeeld worden. De persoonskenmerken die hier besproken worden zijn sekse, leeftijd, opleidingsniveau, gezinsstructuur en woonsituatie. Als men kijkt naar het totaal van deze persoonskenmerken, kan geconcludeerd worden dat het aantal leerlingen dat spijbelt is afgenomen. In 1997 spijbelde namelijk 22% van de leerlingen, net als in 2001, in 2003 was dit echter afgenomen tot 20%. Er wordt op deze momenten gemiddeld 2 uur gespijbeld. Deze cijfers zijn afkomstig uit onderzoek van Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), in dit onderzoek werden interviews met de jongeren gehouden over hun spijbelgedrag in de twee maanden voorafgaand aan het interview. De resultaten hiervan zijn doorgetrokken over het hele jaar (CBS, 2003).

Sekse

Zoals in grafiek 1 te zien is, is er geen significant verschil tussen jongens en meisjes qua spijbelen. Al lijkt het percentage bij de vrouwen af te nemen over de jaren en zijn de percentages voor de mannen meer wisselend. Ook het aantal uren dat gespijbeld wordt, 2 à 3, is voor jongens en meisjes gelijk.

Leeftijd

Een duidelijk verschil in spijbelgedrag ziet men wel bij verschillende leeftijden. Als we de leeftijden van leerlingen opdelen in de volgende groepen, 0-14 jaar (voornamelijk basisschoolleeftijd), 15-24 jaar (middelbare school en vervolg opleiding) en 25-44 jaar (vervolg opleidingen), komt het volgende plaatje (grafiek 2) tevoorschijn voor het fenomeen spijbelen.

Hier kan men heel duidelijk zien dat in de leeftijd van 15-24 jaar verreweg het meest gespijbeld wordt. Het is ook in deze leeftijdscategorie dat de verantwoordelijkheid voor het leerproces van de leerling bij hem zelf wordt neergelegd. Er wordt het minst gespijbeld door leerlingen in de leeftijd van 0-14 jaar dit kan verklaard worden door het feit dat in deze leeftijdsgroep de ouders zich nog verantwoordelijk voelen voor het ‘naar school gaande kind’. Op deze groep leerlingen is dus meer supervisie. De leeftijdsgroep 25-44 jarigen lijkt tussen 2001 en 2003 verstandiger geworden, aangezien zij 8% minder spijbelen. Opvallend is wel dat er tussen dezelfde jaren een stijging van 10% in deze leeftijdsgroep plaatsvindt voor verzuim wegens ziekte of ongeval. Het aantal uren spijbelen is voor de leerlingen uit de verschillende leeftijdgroepen gelijk, namelijk ongeveer 2/3 uur.

Opleiding

Voor het persoonskenmerk opleidingsniveau zijn alleen de cijfers uit 1997 en 2001 bekend vanuit het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Uit deze cijfers blijkt echter een duidelijk verschil tussen de verschillende opleidingen (grafiek 3).

Er zou een zeer duidelijk verband te zien zijn tussen opleiding en spijbelen, als men de Mavo buiten beschouwing zou laten of zou verwisselen met het VBO. Wellicht kan men stellen dat men op het VBO en Mavo even streng gecontroleerd wordt op spijbelen, maar dat leerlingen van de Mavo dit zich meer aantrekken en zodoende minder spijbelen. Op de Havo, het Mbo en het Vwo wordt men erg vrij gelaten, men wordt steeds meer zelf verantwoordelijk of men wel of niet naar de les komt. Andere redenen waarom leerlingen met al deze persoonkenmerken zouden spijbelen wordt verderop in dit paper uitgelegd.

Een duidelijke uitschieter zijn leerlingen van een Hbo-opleiding of Universiteit. Zij zijn zelf compleet verantwoordelijk of zij naar een les gaan of niet. Wellicht kunnen de leerlingen die spijbelen de lessen missen, maar het kan ook zijn dat zij de te grote verantwoordelijkheid niet kunnen dragen.

Gezinsstructuur

Qua gezinsstructuur zijn de eenpersoonshuishoudens een duidelijke uitschieter, zoals men kan zien in grafiek 4. Dit valt te verklaren met het feit dat de meeste Universitaire en Hbo studenten op kamers wonen en dus vallen onder een eenpersoonshuishouden. Een eenpersoonshuishouden lijkt dus een risicofactor voor spijbelen. Tussen leden van een eenoudergezin of een gezin met twee ouders en kinderen zit geen aanzienlijk verschil. Het hebben van een of twee ouders lijkt dus geen verschil te maken in het wel of niet spijbelen van kinderen.

Woonsituatie

Tot slot het persoonskenmerk woonsituatie. Dit kenmerk is verdeeld naar mate van stedelijkheid van de buurt/stad waarin men woont. Zeer sterk stedelijk werd gedefinieerd als een woonplaats met een ‘omgevingsadressen-dichtheid’ van 2500 of meer adressen per km2. Sterk stedelijk is een woonplaats met 1500 tot 2500 adressen in de omgeving. Matig stedelijk zijn 1000 tot 1500 adressen, weinig stedelijk geldt voor 500 tot 1000 adressen en tot slot van niet stedelijk is sprake wanneer er minder dan 500 adressen per km2 zijn. Er valt een neergaande lijn te ontdekken naarmate een woonplaats minder stedelijk is. Erg duidelijk is het feit dat een leerling die in een zeer sterk stedelijk woonplaats woont vaker spijbelt dan de leerling in een niet stedelijke woonplaats.

Uit onderzoek van de afdeling Beleidsuitvoering Secundaire Scholen in het schooljaar van 2001-2002 blijkt ook dat er een duidelijk verband is tussen kansarme buurten en spijbelgedrag. Dit onderzoek werd uitgevoerd in België, in de steden Groot Antwerpen, Groot Gent en Genk (Evaluatierapport, Afdeling Beleidsuitvoering Secundaire Scholen).

Andere onderzoeken naar voorkomen van spijbelen

Als men echter kijkt naar de cijfers van Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP, 2002), komt men tot andere conclusies. In 1999 werd er naar verwachting en in overeenkomst met de gegevens van het CBS door 21% van de leerlingen gespijbeld. Er blijkt echter uit hun gegevens dat schooltype en leerjaar de beste voorspellers zijn van spijbelgedrag. Leerlingen uit het Mbo en uit hogere leerjaren spijbelen veel vaker dan andere leerlingen. Dit terwijl uit cijfers van het CBS blijkt dat Havo en Vwo leerlingen meer spijbelen dan leerlingen van de Mavo. Ook vinden zij een aanzienlijk verschil tussen jongens en meisjes en in gezinsstructuur. 4% van de jongens is namelijk een hardnekkige spijbelaar, terwijl dit percentage voor meisjes bij 2% ligt. En zo spijbelen kinderen uit eenoudergezinnen volgens het onderzoek van SCP vaker dan kinderen uit ‘traditionele’ gezinnen. Uit het onderzoek van het SCP blijkt dat allochtone jongeren vaker spijbelen dan autochtone jongeren (SCP, 2002).

Als men gegevens uit het onderzoek van het marktonderzoekinstituut NIPO erbij betrekt, komt men tot minder zorgwekkende conclusies. Zij kwamen namelijk, voor leerlingen van het voortgezet onderwijs welke ongeoorloofd verzuimen, tot een percentage van 2,85%. Uit onderzoek naar het verschil in leerjaren, schooltypen, sekse en lesuur, kwamen zij voor de variabelen sekse en schooltypen tot andere conclusies dan het CBS en SCP. Volgens het NIPO spijbelen meisjes vaker dan jongens en des te hoger het schooltype des te minder men spijbelt.

Het effect van leerjaar is echter hetzelfde als gevonden bij het SCP, namelijk des te hoger het leerjaar des te meer men spijbelt (grafiek 6).
En voor de variabele lesuur zorgt het instituut voor nieuwe gegevens, naarmate het einde van de dag nadert gaat men meer spijbelen (grafiek 7).
De resultaten uit de verschillende onderzoeken zijn erg verschillend, dit maakt het extra moeilijk een conclusie te trekken over het spijbelgedrag van jongeren.

Oorzaken van spijbelen

Er zijn veel redenen waarom middelbare scholieren spijbelen. Het kan te maken hebben met de school, met de leerling zelf of met de thuissituatie.

De school

Een scholier die problemen heeft op school zal sneller geneigd zijn één of meerdere lessen over te slaan. Deze tegenzin kan een bepaalde les betreffen omdat de jongeren de les saai vindt, een hekel aan het vak heeft of problemen heeft met de bewuste docent. Een slechte leerling – leerkracht relatie kan een belangrijke oorzaak zijn voor spijbelen. Als er van bepaalde leerlingen weinig wordt verwacht met betrekking tot hun schoolse vaardigheden, kan dit erg demotiverend werken waardoor leerlingen geen zin meer hebben bepaalde lessen te volgen. Als de docent zelf ook niet gemotiveerd is, kan dit zijn weerslag hebben op zijn leerlingen, die op hun beurt ook hun motivatie verliezen en niet meer naar de les gaan (Deel, 2006). De scholier kan ook het gevoel hebben weinig aan de les te hebben omdat de docent bijvoorbeeld alleen voorleest uit het leerboek of de leerlingen huiswerk laat maken in de klas. Als de scholier het idee heeft dat de les niet nuttig is omdat hij het gevoel heeft niks aan de geleerde stof te hebben, kan dit ook een oorzaak zijn om niet naar deze les te komen. Soms is de hekel aan school wat algemener, dan gaat het niet om een specifiek vak maar om school in het algemeen, bijvoorbeeld omdat de jongere moeite heeft met de leerstof of problemen heeft met klasgenoten of gepest wordt. Ook het ontbreken van hulp en ondersteuning, zoals leerlingbegeleiding, kan er voor zorgen dat een leerling van school wegblijft (Deel, 2006). Vaak spijbelen leerlingen als ze nog voor één les terug moeten komen na een tussenuur. En aan het einde van de week wordt er meer gespijbeld dan aan het begin van de week.

Verder is er een groep spijbelaars die spijbelen om ander schoolwerk te kunnen doen, bijvoorbeeld een uur spijbelen om nog te kunnen leren voor het proefwerk een lesuur later. Deze vorm van spijbelen wordt meer gemeld door meisjes, terwijl het spijbelen na een tussenuur meer gemeld wordt door jongens (Vos - Van der Hoeven, 2004). Men spijbelt soms ook om een proefwerk juist te missen. In dit geval zal het spijbelen als een ziekmelding gecamoufleerd worden. De leerling moet het dan overdoen, maar wint tijd, en van uitstel komt misschien afstel (Spijbelen, Wikipedia).

Er is sprake van verschillen in spijbelmotieven tussen groepen leerlingen. Vbo/Mavo-leerlingen spijbelen om zich aan de school en de daar geldende regels te onttrekken. De voornaamste redenen waarom leerlingen op Havo en Vwo spijbelen, zijn het vermijden van tussenuren en 'onbelangrijke' lessen. Soms wordt op school ook wel door de vingers gezien dat er gespijbeld wordt. Dit geldt vooral voor de wat oudere leerlingen uit voornamelijk Vwo klassen. Deze leerlingen kunnen zelfstandig een afweging maken wat voor hen op dat moment het belangrijkste of het efficiëntste is: het volgen van een les of in die tijd wat anders nuttigs doen. Eigen verantwoordelijkheid nemen is iets wat van oudere leerlingen wordt verwacht, en zolang het missen van lessen geen invloed heeft op de prestaties van deze leerlingen, lijkt spijbelen voor deze groep leerlingen acceptabel en niet per definitie negatief (SCP, 2002).

De leerling

Eén van de problemen die tot spijbelgedrag kunnen leiden die meer bij de leerling zelf ligt is faalangst. De jongere is zo bang te falen dat hij maar liever niet naar de les gaat, vooral wanneer er een overhoring op het programma staat. Ook kan het zo zijn dat de school te hoge eisen stelt aan de leerling en wil hij zijn falen dan wijten aan ‘afwezigheid’ in plaats van aan ‘onkunde’ (Spijbelen, Wikipedia). Een laag zelfbeeld kan hier mee te maken hebben (van Beek, ten Broeke, Immel & Nohlmans, 2006).

Spijbelen kan een logisch gevolg zijn van leerproblemen. Deze leerproblemen kunnen voortkomen uit moeite hebben met de te leren stof, zoals bijvoorbeeld dyslexie, maar kunnen ook een gevolg zijn van faalangst, waardoor er ondergepresteerd wordt.

Een gebrek aan motivatie leidt ook vaak tot spijbelen, zoals hierboven ook al is beschreven. Gebrek aan motivatie kan te maken hebben met school, vanwege redenen die al genoemd zijn. Maar gebrek aan motivatie kan ook ontstaan door falen, waardoor de jongere het gevoel krijgt dat naar school gaan toch geen zin heeft "want ik kan het toch niet" (Vos – Van der Hoeven, 2004).

Het sociale aspect kan ook een rol spelen bij spijbelen. Groepsdruk is een vaak genoemde oorzaak van spijbelen. Het erbij willen horen en dus meedoen met de groep kan ervoor zorgen dat leerlingen lessen overslaan (Deel, 2006).

Verder zijn er natuurlijk redenen als ‘geen zin hebben in school’ of ‘iets beters te doen hebben’ die er toe leiden dat leerlingen lessen ‘overslaan’. De omgeving waarin de school staat heeft hier invloed op. Als er vlak in de buurt dingen te doen zijn die leuker zijn dan naar school gaan, is de kans groter dat de leerlingen vaker spijbelen (Deel, 2006).

De thuissituatie

De situatie thuis kan ook van invloed zijn op spijbelgedrag. Een leerling die problemen heeft thuis, kan hier zo mee bezig zijn dat de school niet meer belangrijk gevonden wordt. Soms is het ook een manier om een signaal naar huis te geven dat het niet goed gaat, een manier om aandacht te vragen.Te weinig controle vanuit huis kan ook tot spijbelen leiden; als ouders weinig controle hebben over hun kinderen wordt voor deze kinderen de mogelijkheid tot spijbelen gecreëerd want ouders hebben het toch niet in de gaten (De Vos - Van der Hoeven, 2004). Dit gebrek aan controle kan allerlei oorzaken hebben, bijvoorbeeld een drukke baan, of problemen in de gezinssituatie. De relatie die ouders met de school van hun kinderen hebben kan hier ook een rol in spelen. Ouders die bijvoorbeeld niet geïnteresseerd zijn in hoe het gaat op school, of ouders die moeite hebben met de Nederlandse taal, hebben weinig tot geen contact met de school. Hierdoor hebben hun kinderen meer de vrije hand en kunnen ze doen en laten wat ze willen (Deel, 2006). Dit kan één van de oorzaken zijn voor het feit dat allochtone (en vooral Turkse) jongeren meer spijbelen dan autochtone jongeren.

Er zijn ook ouders die het niet zo nauw nemen met de schoolregels en hun kind bijvoorbeeld ziek melden als het geen zin heeft om naar school te gaan. Ook vakantieverzuim komt veel voor: het kind wordt ziek gemeld op de vrijdag voordat ze op vakantie gaan, zodat het gezin die dag kan gebruiken om te reizen en ze een dag langer vakantie hebben (Spijbelen, Wikipedia).

Uit onderzoek uit 2003 dat uitgevoerd is in België en waarbij 3177 leerlingen betrokken waren, is gebleken dat de meest voorkomende oorzaak van spijbelen de zwakke motivatie van de leerling is (68,93%). Na “zwakke motivatie van de leerling” wordt onmacht van de ouders in de opvoedingssituatie (39,38%) en familiale problemen (29,71%) het meest aangeduid als reden voor het spijbelen. Het contact tussen ouders en school is in heel wat gevallen verstoord (23,98%) wat leidt tot wegblijven van school. Bovendien is in één vierde van de gevallen sprake van een totale onwil van de jongere ten aanzien van de school ( 33,92%).

Persoonlijke problemen zoals faalangst, depressie of schoolfobie maken ongeveer 17,88% van het totaal aantal opgegeven redenen uit. In 15,74% van de gevallen is er sprake van schoolloopbaanproblemen (Van der Driessche, 2003).

Risico’s van spijbelen

Er zijn leerlingen die regelmatig of vaak spijbelen en dat brengt risico’s met zich mee. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat spijbelaars gemiddeld lagere rapportcijfers halen dan niet-spijbelaars. Leerlingen die vaak spijbelen zijn minder gemotiveerd om hun huiswerk te maken of zich in te zetten voor hun opleiding. In het ernstigste geval leidt het tot drop-out en zonder diploma de school verlaten (Brandsma, Knuwer & Tinga, 2005). Zo blijkt uit onderzoek onder drop-outs dat in het jaar voorafgaand aan het schoolverlaten een kwart van hen vaak spijbelden, terwijl dit voor leerlingen in het derde jaar van het voortgezet onderwijs voor slechts drie procent opgaat (SCP, 2002). In de hoogste klassen van de Havo en het Vwo wordt, zoals eerder vermeld, spijbelen enigszins getolereerd, maar dit kan volgens Brandsma et al. (2005) toch veranderd worden aangezien ook voor deze leerlingen spijbelen een negatieve invloed heeft op de schoolloopbaan.

Naast een negatieve invloed op de schoolloopbaan brengt spijbelen nog meer risico’s met zich mee. Zo blijkt uit onderzoek dat tachtig procent van de serieuze delinquenten een verleden hebben van schoolproblemen, waaronder spijbelen (Flannery, Hussey, Biebelhausen & Wester, 2006). Een goed toezicht op de leerplicht en op tijd ingrijpen lijken van belang bij het voorkomen van jeugdcriminaliteit (www.justitie.nl).

Scholieren die veel spijbelen worden vaker aangetroffen onder de probleemjongeren en zijn vaker betrokken bij vandalisme, diefstal en geweld ( Vogels & Bronneman-Helmers, 2003).

Ook gaat spijbelen gepaard met serieuze problemen met leerkrachten en ouders: leerlingen die zeer vaak spijbelen, rapporteren driemaal zo vaak problemen met de leerkrachten en tweemaal zo vaak met de ouders dan leerlingen die niet spijbelen (SCP, 2002).

Daarnaast is het risico van veel spijbelen dat zowel de jongere als zijn ouders hiervoor gestraft kunnen worden met bijvoorbeeld geldboetes en leerstraffen, in het volgende hoofdstuk zal verder op de leerstraffen in worden gegaan.

Oplossingen en Preventie

Het is al duidelijk dat spijbelen onder middelbare scholieren een veel voorkomend probleem is. Dit probleem kan op verschillende manieren aangepakt worden, namelijk vanuit de school, vanuit de ouders, maar ook vanuit de overheid. Spijbelen kan dus op verschillende manieren aangepakt worden, maar vaak is de preventie ervan beter. Ook preventie kan vanuit de school en vanuit de ouders komen.

Ouders

Voor ouders is het vaak lastig om erachter te komen dat hun kind spijbelt. Kinderen weten dit over het algemeen goed voor hun ouders verborgen te houden. Het is dan ook van belang dat ouders weten hoe scholen met spijbelen omgaan en hoe ze dit registreren zodat ouders hierop in kunnen springen.

Een ander punt dat spijbelgedrag kan verminderen of zelfs kan voorkomen is wanneer een ouder praat met zijn zoon of dochter en aandacht voor hen heeft. Ouders hebben over het algemeen wel door wanneer er iets aan de hand is met hun kind. Wanneer er over deze problemen gepraat wordt kunnen de problemen verminderen en grotere problemen voorkomen worden. Wanneer het kind spijbelt dan kan er aan het kind uitgelegd worden wat de consequenties er van zijn. Het moet dan duidelijk gemaakt worden dat de jongeren wanneer ze spijbelen een wettelijke overtreding begaan (Van den Driessche, 2003).

Wanneer de ouders weten dat hun kind spijbelt, is een goed contact met de school belangrijk. Op deze manier kan dit gedrag beter in de gaten gehouden worden. Ouders moeten hun kinderen weer zien te motiveren om naar school te gaan. Eén van de mogelijkheden waarop dit gedaan kan worden is samen op zoek gaan naar de interesses van de jongere. Op deze manier kan er voor de jongere een duidelijk toekomst beeld ontstaan en kan hij gemotiveerd naar zijn vervolgopleiding toewerken. De jongere moet het idee krijgen dat zijn inspanningen ergens toe dienen en gewaardeerd worden. Ouders moeten de jongere ook prijzen wanneer ondanks alle inspanningen het gewenste resultaat uitblijft. De jongere moet zelfvertrouwen krijgen en weten dat hij gesteund wordt (De Vos - Van der Hoeven, 2004).

Wanneer ouders kinderen op spijbelgedrag aanspreken heeft dit vaak meer effect dan wanneer leerkrachten dit doen. Er zullen vaker verborgen problemen naar voren komen aangezien de ouders toch eerder in vertrouwen genomen worden dan leerkrachten. Dit is nog een reden waarom het contact tussen ouders en school zo belangrijk is. (“Bestrijding”, n.d.).

School

Om spijbelen tegen te gaan is het voor een school van groot belang dat er een goede registratie is van de leerlingen die afwezig zijn. Deze registratie kan gebruikt worden voor de analyse van de afwezigen. Er kan gekeken worden of er een patroon in de afwezigheid te herkennen is. Wanneer blijkt dat leerlingen afwezig zijn is het verstandig bij de leerling na te vragen waarom diegene er niet was en de redenen voor de afwezigheid te achterhalen. Het werkt voor een leerling motiverend wanneer blijkt dat er interesse in hem getoond wordt (Van den Driessche, 2003, Vijf-stappenplan, n.d.). De manier waarop de Emmausschool het spijbelen aanpakt lijkt dus effectief. Het is van belang dat de oorzaken van het spijbelen achterhaald worden. Door de jongeren te helpen met de mogelijke problemen kan verder spijbelen voorkomen worden. Dit werkt een stuk beter dan alleen straffen aangezien de achterliggende problematiek met straffen niet aangepakt wordt (De Vos - Van der Hoeven, 2004., Vijf-stappenplan, n.d.).

Het gesprek met de leerling moet niet op een beschuldigende manier gevoerd worden. Mocht er blijken dat er zich problemen voor doen en het spijbelen niet eenmalig is, dan moeten de ouders vroegtijdig ingeschakeld worden. Mochten de problemen niet zo gemakkelijk op te lossen zijn dan moet er niet getwijfeld worden over het inschakelen van professionele hulp (Van den Driessche, 2003, Vijf-stappenplan, n.d.).

Zoals al eerder gezegd is het belangrijk dat de ouders een goed contact hebben met de school en dit geldt niet alleen wanneer er zich problemen voordoen. De ouders kunnen veel achtergrond informatie verschaffen over het kind en ze kunnen het kind stimuleren in hun schoolprestaties.

Het schoolklimaat speelt ook een belangrijke rol. Wanneer er op een school een goed klimaat heerst zijn de leerkrachten vaak gemotiveerder en dan kunnen ze dit ook op leerlingen overdragen (Van den Driessche, 2003). Wanneer lessen interactiever gemaakt worden wordt de leerling er meer bij betrokken. Hij hoeft dan niet alleen passief te luisteren maar kan zelf ook deelnemen aan de les. Het volgen van de lessen wordt hierdoor aantrekkelijker en de leerling wordt gemotiveerder. De leerling moet zich ook gewaardeerd voelen in de klas. De leraar moet niet gaan stigmatiseren en leerlingen te kijk zetten in de klas aangezien dit het spijbelgedrag kan verergeren (De Vos - Van der Hoeven, 2004).

Een goed schoolreglement moet ook niet vergeten worden, iedereen weet op deze manier waar hij aan toe is. Het schept duidelijkheid. Verder speelt goede schoolloopbaanbegeleiding ook een belangrijke rol. Wanneer een leerling niet op de goede plek zit en hierin niet begeleid wordt heeft dit een negatieve invloed op zijn prestaties. Door goede schoolloopbaanbegeleiding kunnen problemen onderkend en relatief gemakkelijk verholpen worden. Wanneer de leerling zich geholpen en begrepen voelt zal dit preventief werken op spijbelgedrag (Van den Driessche, 2003).

Wanneer leerlingen het gevoel hebben dat ze inspraak hebben en dat er naar hen geluisterd wordt op school dan heeft dit een preventieve werking op spijbelen. Het is verstandig om de regels die gezamenlijk opgesteld zijn in een school- of klassenreglement te zetten. Iedereen weet op deze manier waar ze aan toe zijn en de regels zijn gezamenlijk overeengekomen zodat iedereen hier waarschijnlijk vrede mee heeft (“Spijbelen”, 1999).

Wanneer er zich bij leerlingen signalen voordoen die op mogelijk spijbelen kunnen duiden dan is het belangrijk om snel actie te ondernemen. Een snelle aanpak kan namelijk voorkomen dat het gedrag verergerd (Aanpak en begeleiding, n.d.).

Al deze mogelijke oplossingen en preventieve activiteiten zijn verwerkt in een vijf-stappenplan. Met dit stappenplan kan de school de problematiek aanpakken, maar het heeft ook een preventieve werking. De belangrijkste punten uit dit plan zijn hierboven besproken, maar het volledige plan zal hieronder vermeldt worden.

Het Vijf-stappenplan (Spijbelen, 1999; vijf-stappenplan, n.d.; Junger-Tas, n.d.):
1. Nauwkeurige registratie: wat gebeurt er?
  • Die administratieve verwerking dient als uitgangspunt voor de analyse van de afwezigheden (telkens op dezelfde dag, hetzelfde lesuur, samen met afwezigheden van leerlingen uit een andere klas, worden de medische attesten steeds door dezelfde arts verstrekt...).
  • Niet alleen het hulpopvoedende personeel of het schoolsecretariaat is hiervoor verantwoordelijk, maar alle leerkrachten.
2. Goed opvolgen: is er een probleem?
  • Welke informatie is er over de leerling op school? Bij de directie, de vroegere leerkrachten, het CLB (centrum leerling begeleiding)? Zijn er signalen in de klas (slechte schoolresultaten, nooit in orde, pestprobleem...)?
  • Wie volgt de leerling op (het secretariaat, de klastitularis, een vertrouwensleerkracht)? Zowel de leerlingen als de leerkrachten en opvoedend personeel moeten weten bij wie ze terecht kunnen met vragen, signalen, problemen.
  • Voor vragen rond medische problemen of het medisch attest is de schoolarts de aangewezen persoon om contact op te nemen met de huisarts.
  • Reageer snel. Een vlugge aanpak voorkomt escalatie.
3. Praat met de leerling en de ouders: wat is het probleem?
  • Toon dat de school niet onverschillig is. Waarom was de leerling afwezig, wat scheelt er? Geef hem de mogelijkheid zijn verhaal te doen. Zo vervalt hij niet in «Waarom naar school komen, als het toch niemand kan schelen?»
  • Voer het gesprek met respect. Niet in tribunaalstijl («Ah, toerist, ben je daar»). Een spijbelende leerling is vaak meer slachtoffer dan dader.
  • Nodig de ouders uit voor een gesprek als dat nodig blijkt. Doe dat snel. Vooral bij jonge leerlingen appreciëren ouders dat erg. Benader de ouder als evenwaardig. Maak van het spijbelprobleem een gezamenlijk probleem. Maak samen met de jongere en de ouders afspraken rond het verdere schoolverloop.
  • Als er een straf moet zijn, zorg dan voor zinvolle en overzienbare straffen die het spijbelprobleem niet nog meer in de hand werken. («Je komt pas opnieuw binnen als je met al je notities in orde bent» of «Morgen mag je een dag straf schrijven»).
4. Werk samen: naar een oplossing...
  • Organiseer een klassenraad. Hou begeleiden en cijfers uit elkaar. Een begeleidende klassenraad is niet hetzelfde als een delibererende.
  • Afhankelijk van de achterliggende oorzaak van spijbelen (kansarmoede, gezondheidsproblemen, motivatie...) kan de school de hulp van het CLB en externen inroepen. Zorg dan voor genoeg communicatie. De leerkracht kan de leerling mee begeleiden als er op school genoeg respect voor privacy is.
5. Schakel welzijns- en gezondheidsdiensten in.
  • Stel, in samenwerking met het CLB, een welzijnskaart op: welke hulpverlening is er in de buurt voor welk probleem? Het CLB kan als draaischijf fungeren naar de welzijns- en gezondheidssector.
  • Goede communicatie tussen alle hulpverleners is belangrijk, maar ook met de betrokken ouders en leerling zelf.

Overheid

Wanneer de school opmerkt dat leerlingen spijbelen, zijn ze verplicht om de leerplichtambtenaar in te schakelen. Deze kan een gesprek aangaan met de ouders en de leerling om te kijken hoe de omstandigheden verbeterd kunnen worden zodat de leerling weer naar school toe gaat. Verder heeft de leerplichtambtenaar de bevoegdheid om de ouders en het kind wanneer het ouder dan 12 jaar is een boete op te leggen (“Bestrijding”, n.d.).

Vanuit de overheid zijn er ook een aantal interventieprogramma’s. Zo zijn er een aantal leerling gerichte strategieën om probleemgedrag in het onderwijs tegen te gaan. Over het algemeen is gebleken dat de programma’s die een brede aanpak hebben en die zich richten op meerdere aspecten van de problematiek het meest effectief zijn. Vooral de programma’s die zelfcontrole en sociale competentie aanleren door middel van cognitieve en gedragstherapeutische technieken blijken effectief te zijn. Het is bij interventieprogramma’s van belang dat er veel aandacht is voor de interactie tussen docenten en leerlingen maar ook tussen de leerlingen onderling. Verder moet de leerlingen aangesproken worden op hun eigenbelang (Junger-Tas, J.)

Een andere mogelijkheid om spijbelen tegen te gaan is wanneer spijbelaars opgepakt worden door de politie. Dit kan mogelijke spijbelaars afschrikken. Wanneer spijbelaars van de straat gepikt worden dan worden de ouders en de school hiervan op de hoogte gesteld. De spijbelaars worden ondergebracht in een speciaal centrum waar professionele begeleiding is. De ouders kunnen zelf kiezen of ze hun kinderen hier ophalen of dat ze ze er nog even laten zitten om iets van hun daden te leren. In het centrum wordt er gekeken wat er nodig is om de spijbelproblematiek aan te pakken. Deze methode wordt veelal in Amerika toegepast. Deze methode wordt vooral toegepast aangezien er een verband is tussen spijbelen en delinquentie en wordt de PET-methode (police eliminating truancy) genoemd. De doelen van deze methode zijn:
  • De oorzaken van het spijbelen achterhalen
  • Spijbelaars van de straat af halen
  • Criminaliteit onder spijbelaars verminderen
  • Chronische spijbelaars opsporen
(Gavin, 1997; Berger & Wind, 2000).

Ouders worden ook aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor het spijbelgedrag van hun kinderen.Tegenwoordig wordt er steeds vaker gebruik gemaakt van een leerstraf voor ouders waarvan de kinderen spijbelen. Deze leerstraf wordt steeds vaker toegepast aangezien er grote twijfels bestaan over het effect van het opleggen van een geldboete bij het spijbelen van de kinderen. Met een geldboete wordt namelijk niets gedaan aan de onderliggende problematiek, met een verplichte opvoedingsondersteuning wordt hier wel aandacht aan besteed. Het doel van deze cursus is het spijbelgedrag van de kinderen verminderen. De cursus op zich zal dit effect niet kunnen bereiken, hier is ook de inzet van de ouders en de sociale omgeving voor nodig. De training richt zich op het ontwikkelen van adequaat gedrag en houding van ouders tegenover spijbelen. Tijdens de cursus wordt er ingegaan op de ervaringen en emoties van de ouders ten aanzien van het kind, ouders krijgen kennis aangereikt en er worden opvoedingsvaardigheden geoefend. Er wordt uitgegaan van een leertheoretische benadering, de ouders moeten goed gedrag belonen waardoor dit gedrag aangemoedigd wordt en hierdoor kan ongewenst gedrag afzwakken. Verder is de communicatie tussen ouder en kind erg belangrijk, vooral om het onderliggende gedrag bij het spijbelen te achterhalen.
© 2008 - 2024 Brigitte_, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Spijbelen in NederlandSpijbelen in NederlandWanneer een scholier drie dagen achter elkaar, of langer, school verzuimt of in een maand meer dan een achtste van de le…
Ouders kunnen kinderbijslag verliezen bij spijbelenKinderbijslag verliezen doordat kinderen spijbelen. Het kan. Drie gezinnen in Nederland liepen in september 2010 het gev…
Is spijbelen strafbaar?Ongeveer 50% van de leerlingen op het middelbare onderwijs heeft wel eens gespijbeld en hiervan doet meer dan de helft h…
Overgewicht bij kinderenSteeds meer kinderen krijgen last van overgewicht. Hier zijn verschillende oorzaken voor, maar gelukkig zijn er ook oplo…

Autisme in het onderwijsAutisme in het onderwijsKinderen met autisme worden vaak 'vergeten' in de klas. Autisme in de klas is geen alledaags iets. De socialere kinderen…
Dalton OnderwijsDalton OnderwijsKinderen horen op hun eigen manier te leren, het kind staat centraal. Dit is een van de belangrijkste peilers binnen het…
Bronnen en referenties
  • Aanpak en begeleiding. (n.d.). http://www.willebroek.be/main/static_main_1_523_NDL.asp
  • Beek, M., van, Broeke, R., ten, Immel, M., & Nohlmans, L., (n.d.) Alles over spijbelen, oorzaken. http://home.hccnet.nl/cc.richter/spijbelen/
  • Berger, W.A. & Wind, S. (2000). Police eliminating Truancy: a PET project. FBI Law Enforcement Bulletin, Febuary.
  • Bestrijding van spijbelen. (n.d). http://nl.wikipedia.org/wiki/Spijbelen#Bestrijding_van_spijbelen
  • Brandsma, H.P., Knuver, J.W.M., & Tinga, F.S. (2005). Evaluatie Vrijblijvendheid Voorbij. Eindverslag evaluatie “Plan van aanpak voorkomen vroegtijdig schoolverlaten’”. http://www.voortijdigschoolverlaten.nl/content/documenten/EvaluatieVrijblijvendheidvoorbij.pdf
  • Centraal Bureau voor de Statistiek. (2003). Schoolbeleving van de jeugd; onderwerp Schoolverzuim. www.CBS.nl
  • Deel, R.V. Redenen om te spijbelen. http://members.lycos.nl/rvdeel/redenen.html
  • Driessche, B. van den. Herkomst van het woord spijbelen. http://www.spijbelen.be > Woordverklaring
  • Driessche, B. van den. Soorten spijbelen. http://www.spijbelen.be > Soorten spijbelen
  • Driessche, B, van den. (n.d), Tips voor ouders. http://www.spijbelen.be > Tips voor ouders
  • Driessche, B, van den. (n.d), Tips voor scholen. http://www.spijbelen.be > Tips voor scholen
  • Driessche, B, van den. (2003), Evaluatie van de regelgeving aangaande problematische afwezigheden. http://users.skynet.be/bk234962/evaluatierapportpa%5B1%5D.doc
  • Flannery, D.J., Hussey, D.L., Biebelhausen, L. & Wester, K.L. (2003), Crime, delinquency, and youyh gangs. In: Adams. G.R., & Berzonsky, M.D (Eds.). Adolescence. Oxford: Blackwell Publishing.
  • Gavin, T. (1997). Truancy. FBI Law Enforcement Bulletin, March.
  • Junger-Tas, J. (....). Preventie van antisociaal gedrag in het onderwijs. Universiteit Leiden.
  • Leerplichtwet. Wikipedia. http://nl.wikipedia.org/wiki/Leerplichtwet
  • Molenaar, M. (2006). Processen-verbaal voor spijbelen. http://www.ad.nl/denhaag/zoetermeer/article233388.ece
  • Sociaal en Cultureel Planbureau.(2002). Rapportage 2002. 4.4.3 Spijbelen. www.SCP.nl > zoeken: spijbelen.
  • Spijbelen. Wikipedia. http://nl.wikipedia.org/wiki/Spijbelen
  • Spijbelen kan leiden tot jeugdcriminaliteit. Wat gebeurt er om dit te voorkomen? (n.d.) http://www.justitie.nl/publiek/criminaliteit_en_preventie/jeugdcriminaliteit/spijbelen_kan_leiden_tot_jeugdcriminaliteit_wat_gebeurt_er_om_dit_te_voorkomen.asp
  • Spijbelen, topje van de ijsberg. (1999). http://www.klasse.be/archieven/archieven.taf?actie=detail&nr=4109
  • Thomaes, I. & Valkeneers, G. (1998). Spijbelen en schoolbeleving. Een onderzoek. http://www.caleidoscoop.be/inhouden/inhouden10/art10_5_24.html
  • Tönis, I. & Zonneveld, A. (1999). Kinderen spijbelen: Ouders op cursus? Opvoedingsondersteuning voor ouders van hardnekkige spijbelaars. http://www.plato.leidenuniv.nl/index.php3?c=457
  • 80% van schoolverzuim eenmalig volgens gemeente. Krux Redactie. Gemeente Tilburg. 17-03-2006. http://www.krux.nl/headlines.asp?lIntNewsId=8160
  • Vakantiespijbelen succesvol aangepakt. Krux Redactie. RTL Nieuws. 18-08-2005. http://www.krux.nl/headlines.asp?lIntNewsId=8160
  • Vijf-stappenplan. (n.d.). http://members.lycos.nl/rvdeel/prefentie.html
  • Vogels, R., & Bronnemans – Helmers, R. (2003). Autochtone achterstandsleerlingen: een vergeten groep. http://www.scp.nl/publicaties/boeken/9037701531/AutochtoneAchterstandsleerlingen.pdf
  • Vos, van der Hoeven, T. (2004) Spijbelende pubers. Gevonden op 10 april 2006, op http://www.opvoedadvies.nl/spijbelen.htm
Brigitte_ (94 artikelen)
Laatste update: 03-06-2008
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Onderwijs
Bronnen en referenties: 28
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.