Ontstaan van het onderwijsbestel- de rol van de overheid
Nederland heeft een vrij uniek onderwijsbestel: waar in de meeste landen de staat alleen voor openbaar onderwijs betaalt, ontvangen in Nederland zowel openbare als bijzondere scholen subsidie. Deze subsidie is even hoog. Dit systeem is echter niet uit de lucht komen vallen: daar gaat een lange geschiedenis aan vooraf. Met het veranderen van het onderwijsbestel, is ook de rol van de overheid sterk veranderd. Van een sterk terughoudende, naar een sterke invloed van de overheid: hoe is dit tot stand gekomen?
Schoolstrijd
Franse bezetting
Dat er in Nederland gelijke rechten voor scholen bestaan, is ontstaan door de schoolstrijd: een discussie die meer dan een eeuw duurde. Deze discussie ontstond aan het eind van de 18e eeuw, tijdens de Franse bezetting.
De Fransen introduceerden toen het principe van scheiding van kerk en staat. Hiervoor had de hervormde kerk de regie van het onderwijs in handen, nu was dit een staatszaak. Christelijke scholen werden niet verboden, maar de overheid moest wel toestemming geven voor het oprichten hiervan, wat lang niet altijd gebeurde. Ook maakten de scholen geen aanspraak op subsidie.
Sinds de Franse bezetting, werd het lager onderwijs goed geregeld: er werd klassikaal lesgegeven en er werden eisen gesteld aan de kwaliteiten van de leraar en het lesmateriaal. Het lager onderwijs was niet verplicht. Voor het middelbaar onderwijs gold dat er relatief weinig kinderen naartoe gingen en dat er geen duidelijke eisen aan de kwaliteit was gesteld.
Schoolwet van 1806
In de schoolwet van 1806 stond echter dat de openbare school kinderen moest opvoeden tot 'alle christelijken en maatschappelijke deugden'. Het christendom vormde dus nog steeds een basis van alle onderwijs, maar er werd nu minder nadruk op gelegd.
Thorbecke
De liberaal Thorbecke ontketende in 1848 een revolutie, door in zijn grondwet de vrijheid van onderwijs te benadrukken. Plaatselijke verenigingen voor bijzonder onderwijs sloten zich aaneen en groeide in de tweede helft van de 19e eeuw uit tot echte politieke partijen. Liberalen en socialisten waren echter fel gekant tegen de invoering van gelijke subsidie: openbaar onderwijs was volgens hen een belangrijk middel om de bevolking op te voeden tot moderne, weldenkende burgers.
Thorbecke was tevens degene die ingrijpende veranderingen doorvoerde in het stelsel van het middelbaar onderwijs. Zijn 'Wet op het middelbaar onderwijs', die op 2 mei 1863 van kracht ging, onderscheidde de volgende typen:
- burgerscholen: een soort lagere beroepsopleidingen
- middelbare meisjesscholen: een algemeen vormende opleiding met vakken als muziek, geschiedenis, handwerken en kindverzorging
- hbs (hogere burgerschool): vergelijkbaar met het huidige middelbaar onderwijs. Bedoelt om leerlingen op te leiden voor het bedrijfsleven
Compromis
Dat er uiteindelijk een compromis gesloten werd, kwam door de discussie over de invoering van het algemeen mannenkiesrecht. Liberalen en socialisten waren voor het algemeen mannenkiesrecht, de confessionelen aanvankelijk niet. Omdat er geen meerderheid voor het wetsvoorstel zou ontstaan wanneer de confessionelen niet voor zouden stemmen, deden beide partijen water bij de wijn: op deze manier werd het algemeen mannenkiesrecht én de gelijke subsidie voor scholen ingevoerd.
Tegenwoordig
Openbaar en bijzonder onderwijs ontvangen beide een gelijke subsidie van de overheid. Daarnaast krijgen bijzondere, net als openbare scholen, te maken met de schoolinspectie. Deze schoolinspectie valt onder het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Scholen worden om de paar jaar gecontroleerd door dit inspectie-orgaan, waarna een verslag wordt gepubliceerd op de website van de Onderwijsinspectie. Het voornaamste doel is het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs. De Onderwijsinspectie maakt na haar bezoeken een analyse van zogenoemde "sterke" en zwakke" scholen, welke openbaar te raadplegen zijn.
Nieuwe wetgeving
Naast het controleren van de kwaliteit van het onderwijs, houdt de overheid zich ook nog steeds bezig met het ontwikkelen van wetgeving omtrent onderwijszaken. Sinds het begin van de 21e eeuw zijn er een groot aantal wetswijzigingen in het onderwijs geweest. Dit waren een aantal belangrijke:
- Wet gratis schoolboeken (2008)
- Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen (2010)
- Wet Goed Onderwijs, Goed bestuur- waarvan 'opbrengstgericht werken' deel uitmaakt (2010)
- Passend Onderwijs
- 1040- urennorm voor het voortgezet onderwijs: deze wet is echter alweer versoepeld sinds mei 2014.
- Leenstelsel voor hoger en universitair onderwijs: gaat in op 1 september 2015.