Tafelmanieren: Hoe te gedragen tijdens een diner
Hoewel het niet per se van belang is wanneer je een etentje met vrienden hebt, kan de kennis van goede tafelmanieren toch van pas komen. Tafelmanieren, hoe hoort het nu precies?
Vóór het eten
Wie het goed wil doen, wacht met eten totdat de gastheer of gastvrouw aangeeft dat er gegeten kan worden. Ook mag er gegeten worden zodra de gastheer of -vrouw zelf de eerste aanzet geeft. Het is vergelijkbaar met een lopend buffet: je wacht tot deze geopend is voordat je in de rij gaat staan.
Vouw je servet uit op je schoot, en gebruik het niet als slab.
Schep vervolgens niet te veel op je bord, zodat je niets hoef te laten staan. Het is geen schande om nog eens op te scheppen, waarmee je bovendien laat zien dat het je gesmaakt heeft. Let er echter op om ook weer niet te veel te eten.
Wanneer je eten doorgeeft, gebeurt dit via rechts. En, zoals je messen ook niet met de snijkant doorgeeft maar met het handvat, geef je schalen ook door met het handvat naar de volgende persoon. Vraag ook altijd om iets aangegeven te worden, en reik niet naar de andere kant van de tafel om het te pakken.
Indeling
- Het botermes ligt diagonaal op het broodbordje, of is het mesje helemaal rechts
- Vorken liggen links.
- Messen en lepels liggen rechts (behalve de oester/visvork: deze ligt rechts)
- Dessertlepels en -vorkjes liggen boven het bord
- Koffielepels liggen rechts of bij het koffiekopje
- Linksboven je bord staat het broodmandje
- Direct boven je bord en dessertbestek staat het water
- Rechts van het water staat de rode wijn
- Weer rechts van de rode wijn staan de witte wijn (het verst verwijdert) en de dessertwijn
- Altijd van binnen naar buiten eten, wat het bestek betreft
Plaatsing
- Eregast zit rechts van degene die het diner heeft georganiseerd
- De tweede "eregast" zit rechts
- Mannelijke eregasten zitten bij de gastvrouw, vrouwelijke eregasten bij de gastheer
- Scheiding van paren, afwisselend man en vrouw
- Een man schuift de stoel van de vrouw aan en staat op wanneer een vrouw de tafel verlaat
Tijdens het eten
Iedereen hoorde het waarschijnlijk wel in zijn jeugd:
niet praten met je mond vol. Dit is dus ook een belangrijke regel tijdens een diner. Zorg dat je altijd je mond goed leeg hebt voordat je aan een gesprek begint en wacht tot je uitgekauwd bent voordat je verder gaat met praten. Jij hebt toch ook geen behoefte om andermans gemalen voedsel te zien?
Zorg er ook voor dat je niet met open mond kauwt, of dat je tijdens het praten met mes en vork gebaren maakt.
Hetzelfde geldt voor wanneer je een slok water wilt nemen. Wacht eerst tot je uitgekauwd bent voordat je een slok van je glas neemt. Eerst wordt de mond afgeveegd aan het servet voordat een slok genomen wordt. Dit voorkomt het afgeven van vette monden aan het glas.
Aan tafel behoor je rechtop te zitten, niet te ver van de tafelrand, met je polsen op de rand van de tafel wanneer je niet bezig bent met eten. Ga niet met je handen onder tafel zitten, en al helemaal niet steunend met je ellebogen op de tafel. Enkel tussen de gangen door mag met de ellebogen op tafel worden geleund.
Soep
- Niet slurpen
- Niet blazen, maar wachten tot het afgekoeld is
- Eten met zijkant van de lepel
- Bij de laatste restjes de kom ietwat schuin houden (wel optillen aan je eigen zijde)
- Enkel drinken uit kom bij heldere bouillon en oren aan de kom
- Brood bij de soep wordt gegeten met de hand
Hoofdgerecht
- Mes en vork ook gebruiken bij "fingerfood" als kippenboutjes
- Rijst eten met lepel en vork (lepel rechts en met vork op lepel schuiven)
- Het mes wordt in de dominante hand gehouden
Dessert
- Het dessert schuif je naar de kant van het bord om deze te nuttigen
Wijn
- Witte wijn: hoge steel, gekoeld
- Rode wijn: korte steel, ronde bol, op kamertemperatuur
- Vasthouden aan de onderkant van de steel (om wijn niet te verwarmen)
Volgorde van wijn: sherry bij de soep, witte wijn bij vis, rode wijn bij vlees, dessertwijn bij het nagerecht.
Na het eten
Leg na het eten je mes en vork in de tien-over-vier-positie. Het mes ligt daarbij aan de buitenkant en de vork aan de binnenkant. Een andere mogelijkheid is om je mes en vork in het midden van je bord te plaatsen. De vork met de tanden naar beneden, de mes er rechts van met de snijrand naar de vork.
De dessertlepel, soeplepel, etc. wordt naast het kopje of op het schoteltje gelegd met de holle kant naar boven. Niet neerleggen in of op het kopje.
Soms wordt een vingerkommetje gepresenteerd. Hierin kun je je vingers dopen en vervolgens afdrogen aan je servet. In andere gevallen kan een handdoek worden gebruikt, met hetzelfde idee als het vingerkommetje, om je handen af te doen.