Leren lezen in groep 3
In groep 3 is het zover: kinderen leren lezen. Na de kleuterperiode kijken veel kinderen hier echt naar uit. Sommige kinderen hebben als kleuter al het een en ander opgepikt en kennen de letters al en voor sommige kinderen is alles nieuw. Zo zullen sommige kinderen groep 3 fluitend doorlopen terwijl voor anderen extra hulp noodzakelijk is om aan het eind van het schooljaar het gewenste niveau te beheersen. Die extra hulp kan zowel van de school als van de ouders komen.
Hoe leren de leerlingen lezen?
- Tijdens het eerste halfjaar leren de kinderen welke klank bij welke letter hoort (de klank-letterkoppeling). Zodra ze het grootste deel van de letters kennen, leren ze woorden in stukjes te ‘hakken’ en weer aan elkaar te ‘plakken.’ Ze kunnen daardoor eenvoudige, eenlettergrepige woorden als kat en bos lezen. Het is de bedoeling dat de meeste kinderen dit rond februari onder de knie hebben.
- Tijdens het tweede halfjaar leren kinderen woorden lezen met meerdere lettergrepen en woorden met een afwijkende spelling zoals: leeuw, meer, kleur etc. De leessnelheid zal ook moeten toenemen; het lezen moet als het ware automatisch verlopen. Ook leren ze dan zelf woorden te schrijven (spelling). Veel scholen zullen dit testen door middel van dictees die eventueel thuis geoefend kunnen worden.
Wat voor toetsen kan een school gebruiken?
- Rond de herfstvakantie vindt op veel scholen de zogenaamde herfstsignalering plaats. Er wordt dan getest of de leerling alle letters kan herkennen (d.m.v. de grafementoets) en een aantal letters zelf kan opschrijven (d.m.v. de fonementoets).
- Rond februari wordt de basisleesvaardigheid getoetst: letterkennis en leessnelheid. De snelheid kan getest worden door de DMT (Drie Minuten Test) waarbij de leerling in drie minuten zoveel mogelijk woorden moet oplezen. Door middel van AVI-toetsen kan getest worden op welk niveau het kind zit qua leesboeken. Het kind kan daardoor boekjes op eigen niveau lezen.
- Eind maart kunnen zwakke lezer extra getest worden. Er wordt dan gekeken in hoeverre het lezen geautomatiseerd is (vanzelf gaat) en of eventuele extra begeleiding effect heeft gehad
- Aan het eind van het schooljaar kunnen kinderen worden opgemerkt die eventueel dyslectisch zouden kunnen zijn. Dit kan het geval zijn als extra leeshulp geen effect heeft gehad en/of het kind nog steeds spellend leest. Dyslexie als echte diagnose kan in de meeste gevallen pas gesteld worden vanaf groep 5.
Wat kan de school doen bij leesproblemen?
Voor zwakke lezers is het belangrijk om simpelweg heel veel te lezen. Er is geen trucje waardoor een kind ‘opeens het licht’ ziet, er zal echt getraind moeten worden. Zwakke lezers zijn grofweg te verdelen in kinderen die teveel blijven spellen maar niet veel fouten maken (spellende lezers) en kinderen die raden wat er staat waardoor ze wel snel lezen maar ook veel fouten maken (radende lezers),
- Voor spellende lezers kan het zinvol zijn te werken aan de letterkennis. Ook kan er geoefend worden op snelheid. Dit kan gebeuren met een zogenaamd flitsprogramma. Bij flitsen krijgt een kind kort een woord te zien (op een kaartje of op een computer) waarna het zo snel mogelijk het woord moet opzeggen.
- Voor radende lezers is het belangrijk dat ze leren nauwkeuriger te lezen. Het kan zinvol zijn om het kind met de vinger te laten bijwijzen waar het is. Ook kan het handig zijn om lastige woorden te markeren zodat het kind weet wanneer ze extra zorgvuldig moeten zijn.
Wat kunnen ouders doen om hun kind te helpen met lezen?
Ouders kunnen hun kind helpen door veel met ze te lezen. Voorlezen en het kind zelf laten lezen kunnen afgewisseld worden. Ook zijn er tegenwoordig veel boekjes op audio uitgebracht waardoor het kind mee kan lezen met de voorleesstem.
- Regelmatig een korte tijd oefenen is effectiever dan minder vaak een langere tijd achter elkaar lezen. Vier keer per week 10 minuten lezen is dus zinvoller dan een keer per week 40 minuten.
- Het is slim om voldoende afwisseling aan te bieden wat betreft de boekjes. Sommige kinderen vinden bijvoorbeeld informatieve boeken of stripboeken interessanter dan verhalen.
- Het niveau moet zo goed mogelijk aansluiten bij waar het kind op school mee bezig is. Dus lees zoveel mogelijk in hetzelfde AVI-niveau. Soms kunnen leerkrachten ook boekjes meegeven zodat ze thuis gelezen kunnen worden.
- Het is wel belangrijk dat dit alles op een ontspannen, leuke manier gebeurt. Als kinderen met tegenzin gaan lezen, zullen ze ook minder snel vooruitgang boeken.
- Tot slot is het belangrijk om ook in de zomervakantie te blijven lezen omdat de kennis anders wegzakt.