Tibetaanse vlaggen – Lung ta- en darchor-gebedsvlaggen
Tibetaanse gebedsvlaggen zijn vlaggetjes met betekenis die in Tibet, India en Nepal in de wind wapperen. De versieringen met boeddhistische gebedsspreuken kom je in het Himalayagebergte in het straatbeeld tegen. Het gebruik is overgewaaid naar andere streken. Overal op de wereld voelen mensen zich aangesproken door de betekenis van de vlaggetjes en hangen ze vlaggenlijnen op. Ze zijn ook in de Alpen te zien. Wat betekenen die lapjes, waarom zijn de vlaggetjes niet netjes gezoomd, waar staan de kleuren voor en hoe worden ze gemaakt? Lung ta-vlaggenlijnen en darchor-banieren zitten vol symboliek met de wind in de hoofdrol.
Bron: Ii7017, Pixabay Gebedsvlaggen uit het Himalayagebied
Tibetaanse gebedsvlaggen
Tibetaanse gebedsvlaggen zijn vlaggen die belangrijk zijn voor de boeddhistische cultuur. Je ziet ze in landen rond het Himalayagebergte. In Tibet (China), Nepal, Bhutan en India en kom je ze volop tegen. De vlaggenlijnen worden Tibetaanse gebedsvlaggen genoemd, maar de traditie komt uit India. In ongeveer 840 schreven boeddhisten in India al spreuken op stukken stof. Tweehonderd jaar later werd het gebruik in Tibet geïntroduceerd. Priesters gebruikten ze bij hun rituelen. Tijdens de Chinese Revolutie (1966 tot 1976) waren de vlaggetjes verboden.
Lung ta en darchor
De lapjes textiel zijn met gebeden en mantra’s, traditionele en algemene gelukwensen, bedrukt en worden in de wind gehangen. De wind verspreidt de gebeden en geeft daarmee een positieve bijdrage aan de wereld. De wind voert vrede, welvaart en harmonie mee. De vlaggen in samenspel met de wind verspreiden volgens de traditie vrede, compassie, kracht en wijsheid. Er zijn twee soorten gebedsvlaggen, de
lung ta- en de
darchor-vlaggen.
Vlaggenlijnen
De
lung ta-gebedsvlaggen zijn de kleine vlaggenlijnen van vierkante of rechthoekige stukjes stof. Een vlaggenlijn is net iets meer dan 5 meter lang en de vlaggetjes meten doorgaans 18 x 16 centimeter. De fleurige vlaggenlijnen versieren de straten en geven steden een feestelijk aanzien. Lung ta staat voor windpaard.
Banieren
De tweede soort,
darchor, wordt gevormd door grotere vlaggen van rechthoekige lappen aan een stok, banieren. Ze wapperen zodat de wind wensen van lang leven en welzijn mee kan voeren.
Dar betekent het ‘versterken van leven, geluk, gezondheid en rijkdom’ en
chor staat voor ‘alle voelende wezens’.
Kleuren
De vlaggetjes worden gemaakt in sets van vijf kleuren en in een vaste volgorde opgehangen. Het zijn de drie primaire kleuren plus wit en groen. De volgorde van de kleuren staat vast. Van links naar rechts is de eerste kleur blauw, dan volgen wit, rood, groen en geel. De volgorde van de kleuren is belangrijk voor het verkrijgen van de balans. De kleuren, hun volgorde en de symbolen versterken elkaar.
Elke kleur heeft zijn betekenis en staat voor een van de vijf elementen hemel, wind, vuur, water en aarde. Bij elke kleur hoort een eigenschap.
Ophangen van de vlaggen
De vlaggetjes hang je niet voor jezelf op maar voor het geluk van alle wezens. De beste tijd om ze op te hangen is in de morgen van een winderige en zonnige dag. In Tibet worden tijdens het Tibetaanse Nieuwjaar (in februari of maart, de datum wisselt jaarlijks) massaal nieuwe vlaggetjes opgehangen. De vlaggetjes mogen niet op de grond hangen en ook niet in kleding worden verwerkt, vanwege de symboliek achter de vlaggetjes. Hoe hoger de vlaggenlijn hangt, hoe beter de wind vat kan krijgen op de gebeden die op het textiel staan en hoe zuiverder de zegening die bij dierbaren en de vlagophanger terechtkomt.
De
lung ta-vlaggen worden op een speciale manier opgehangen zodat ze mooi in de wind kunnen wapperen. Ze worden tussen twee hoge punten gehangen of van een hoog punt diagonaal naar beneden gespannen. In Tibet gebruiken ze daar rotspunten, daken van tempels of stoepa’s voor. Door het wapperen in de wind kan
lung ta de zegeningen naar alle levende wezens brengen. Dat brengt voorspoed aan de ophanger van de vlaggetjes en ook aan zijn familie, vrienden en bekenden. Zelfs aan de vijanden van de ophanger. Tibetaanse vlaggetjes zuiveren volgens het geloof de lucht.
Rafelige vlaggetjes
Tibetaanse gebedsvlaggen worden niet gezoomd. Oude vlaggetjes verbleken en rafelen door de invloeden van wind en zon. De rafels aan het textiel laten de vergankelijkheid zien en tonen dat de gebeden zijn opgenomen in de omgeving. Tibetanen laten die verkleurde en rafelige vlaggenlijnen hangen en hangen nieuwe ernaast op. De oude vlaggen horen in de cyclus van leven, dood en wedergeboorte. De nieuwe vlaggen naast de oude symboliseren het regenererende aspect, leven dat zelf kan vernieuwen.
Vijf dyani-Boeddha’s
De vijf kleuren vlaggetjes zijn verbonden met de vijf dyani-Boeddha’s. Tibetaanse boeddisten geloven dat Adi-Boeddha het oudste en hoogste wezen is. Deze Boeddha creëerde via zijn meditatieve krachten vijf dhyani-Boeddha’s, hemelse Boeddha’s die gelovigen tijdens meditatie kunnen visualiseren. Het zijn de Boeddha’s van Wijsheid. Het begrip dhyani komt van het Sanskriet
dhyana, dat ‘meditatie’ betekent. Elke dhyani-Boeddha is gekoppeld aan bepaalde attributen en symbolen. Ze belichamen een van de vijf wijsheden: aanwezigheid, helderheid, rijkdom, passie en actie. Ook staan ze voor de vijf groepen van bestaan, de vijf
skandhas: bewustzijn, vorm, gevoel, perceptie en volheid.
Boeddha’s van Wijsheid
Elke dhyani-Boeddha heeft een eigen kleur, handgebaar, symbolisch dier, heilig symbool en bija, een metafoor voor de herkomst en oorzaak van dingen. De vijf dhyani-Boeddha’s zijn: Vairocana, Akshobhya, Ratnasambhava, Amitabha en Amogasiddhi.
Kleur | Element | Dyani Boeddha | Eigenschap |
blauw | hemel | Akshobhya Boeddha | zelfkennis |
wit | wind | Vairocana Boeddha | gelijkheid |
rood | vuur | Amitabha Boeddha | zelfbeheersing |
groen | water | Amogasiddhi Boeddha | goed handelen |
geel | aarde | Ratnasambhava Boeddha | aanwezig zijn in het moment |
Tibetaanse gebedsvlaggen in de Alpen /
Bron: Jeanet de JongBlokdruk
De vlaggetjes worden met de hand gemaakt, met gebruikmaking van een Chinese druktechniek die blokdruk wordt genoemd. De techniek stamt uit de 7e eeuw na Christus en wordt beschouwd als het oudst van alle boekdrukkunsten. In die tijd kon men 700 bladen per dag drukken. De te drukken tekst of afbeelding werd op papier getekend en overgebracht op een perfect glad houten blok. De afbeelding wordt met messen en beitels uit het hout gesneden. Elke kleur van het drukwerk krijgt een eigen blok, net als bij een linoleumsnede. De voorbehandelde stof wordt over een lange tafel gespreid. Dan wordt het blok in de verf gedoopt, stevig aangedrukt en geslagen met een hamer.
Lees verder