Zoeken naar antwoorden over de dood
We waren er vanaf de mensheid tot onze geboorte niet. Hoewel sommigen vertellen dat we toen in een ander lichaam leefden, is hiervoor geen eenduidig wetenschappelijk bewijs. Als we er vanuit gaan dat we voor onze geboorte niets wisten en voelden dan zullen we ook de dood als zodanig kunnen bekijken. Is de dood daarom iets ergs? Wel maken we in ons leven voorstellingen, vaak op angst gebaseerd, van hoe het er na ons leven zal uitzien. Reïncarneren we? Is er een hemel, hel, paradijs of iets dergelijks? Ontmoeten we onze dierbaren weer? In welke gedaante? Voor velen blijkt de dood een toestand te zijn zoals voor onze geboorte: los van zorgen en lijden.
Hoewel sommige mensen vertellen dat ze voor hun geboorte op een of andere wijze zich een (beperkte) fase herinneren van een vorig leven, hebben de meeste mensen die ervaringen niet. Omdat niet iedereen deze ervaringen heeft of zich hiervan bewust is, kan worden gesteld dat we ons in het huidige leven niet of weinig bewust zijn van wat er van het begin van de mensheid tot aan onze geboorte heeft plaatsgevonden. Na onze geboorte hebben we door overlevering daar kennis van genomen. Daarom weten we nu hoe mensen in de middeleeuwen leefden en wie Karel de Grote, Napoleon of Willem van Oranje waren.
Vragen die opdoemen
Komen we als we dood zijn weer in vrijwel dezelfde toestand terecht als voor onze geboorte? Hebben we die ervaring dan al niet opgedaan voor onze geboorte? Als dat het geval is dan zouden we dus eigenlijk al weten wat het is om er niet meer te zijn. Mensen waarbij het bewustzijn even weg was door bijv. een ongeluk, zijn in een toestand geweest van niets meer weten, alhoewel sommigen vertellen over out-of-body-ervaringen. Hier worden echter door wetenschappers grote vraagtekens bij geplaatst. (1, 2) Maar ook mensen met out-of-body-ervaringen vertellen hoe het is als je niet meer in het huidige leven bent. In ons leven proberen we te weten komen wat er na ons leven is. Hierover zijn verschillende gedachten, visies. Komen we in een andere gedaante terug, gaan we naar een hiernamaals, een hemel?
Zoeken naar antwoorden op wat er na ons leven is
In alle culturen, vanaf het ontstaan van de mensheid, wordt gezocht naar antwoorden op wat er na of voor het leven zou zijn of is geweest. Enkele veel voorkomende visies worden kort toegelicht.
Visie reïncarnatie
Sommige mensen blijken te weten wat ze in hun vorige leven zijn geweest. Hiervan zijn voorbeelden te noemen, soms treffende voorbeelden zoals van een vrouw in India, die precies kon vertellen hoe haar vorige leven er had uit gezien.
Uttara Huddar, een Indiase vrouw, begon op 32-jarige leeftijd vloeiend archaïsch Bengaals te spreken. Ze veranderde daarbij in Sharada, een Bengaalse vrouw die in de 19de eeuw zou hebben geleefd. Ze had in haar huidige leven nooit Bengaals geleerd.
Sommige wetenschappers halen dit soort voorbeelden aan als overtuigend bewijs. (3) Nader onderzoek toonde aan dat de eerste keer dat Uttara in Sharada veranderde, ze in een ziekenhuis verbleef waar ze werd behandeld voor psychische problemen. Ook had ze altijd een bijzonder grote belangstelling had voor de Bengalen. Ze las veel Bengaalse romans.
Enkele vragen hierbij:
- Is er sprake van inbeelding, verlangen naar iets?
- Als we in de reïncarnatie geloven, hoe komen we dan terug? Als baby, als dier, ziel, in een andere gedaante, elders op de wereld?
- Hoe komt het dan dat er steeds meer mensen bijkomen?
- Als iedereen weer terugkomt dan zou het aantal mensen in de wereld toch gelijk moeten blijven?
Het betreft slechts een beperkt aantal mensen, dikwijls kinderen, met dit soort ervaringen. De vraag is in hoeverre er sprake is van toeval of kennis die op een of andere wijze in het huidige leven onbewust is vergaard.
Visie hiernamaals
“Ik steeg op, oneindig veel hoger dan de wolken. Glinsterende wezens zweefden langs de hemel terwijl ze lichtgevende sporen achterlieten. Vogels? Engelen?” Een vrouw was bij me, ze was jong. Ze keek me aan me een blik die, als je hem vijf seconden zou gadeslaan, je hele leven de moeite waard maakte.”
Aldus dr. Ebene Alexander, neuroloog, die in coma raakte door een hersenbacterie. Na zeven dagen ontwaakte hij en deed verslag van zijn ervaringen toen hij in coma was. Op grond hiervan schreef hij een boek waarin hij aangeeft dat er een hemel moet zijn. (4) Religiejournalist Peter Stanford verklaart dat het verhaal van Alexander gebaseerd is op diepe verlangens, een projectie van wat hij graag zou willen. (5) Van het begin van de mensheid is er geloof in een hiernamaals. Hemel, paradijs, hel, vagevuur zijn begrippen die in dit verband naar voren komen. Hoe dat eruit ziet wordt in verschillende geschriften (o.a. bijbel, koran) beschreven, hoewel niet altijd even duidelijk.
Enkele vragen hierbij:
- Als we in elkaar in de hemel weer zouden ontmoeten. Hoe ontmoeten we elkaar dan? Lichamelijk of als ziel?
- Als we het lichamelijk bekijken zijn we er dan als baby, als krachtige jongeling of als oudere met vele gebreken? Om het voor onszelf wat prettig te maken willen we ons vermoedelijk graag als krachtige jongeling terugzien.
- En als we als ziel naar de hemel zouden gaan: zijn we dan zoals we waren op aarde? De een dementerend, de ander zwak begaafd of geniaal? Of allemaal met dezelfde vermogens?
Er blijken dat er binnen bovenstaande visies verschillende uitwerkingen zijn. Monotheïstische religies (geloven in een god) zien de hemel in het hiernamaals als een plaats waar men eeuwig voortleeft of als een weelderige tuin (islam), of als een soort paradijs tegenover de hel (katholieken). (6,7) Of als een koninkrijksgod (jehova). (8) Anderen zien het als een tussenstap naar een volgend leven waarbij sommigen dit als stoffelijk (geboren worden in een ander lichaam) zien en anderen als zuiver geestelijk. De Nederlandse onderzoeker van bijna-doodervaringen Van Lommel ziet het voortleven als een eindeloos bewustzijn. (9)
Hoe wetenschappelijk zijn de visies over reïncarnatie en een hiernamaals?
De voornoemde visies worden door overlevering en aanvullingen van dominees, pastoors, imams, rabbijnen en goeroes voor ons verduidelijkt. Hierbij beroepen ze zich op overleveringen die in het verleden zijn vastgelegd, aangevuld en geïnterpreteerd. Of er leven is na de dood, in welke vorm dan ook, daar blijkt vanuit de wetenschap echter geen eenduidig bewijs voor te zijn gevonden. Wetenschappers die zoeken naar harde bewijzen staan dan ook sceptisch tegenover geloof in reïncarnatie en een hiernamaals. (10,11) Zij zien ideeën over reïncarnatie en hiernamaals als processen van ons brein. De neuroloog Swaab noemde zelfs zijn boek zo: 'Wij zijn ons brein'. met andere woorden: ons brein bepaalt wat en hoe we zijn. Met de neuroloog Victor Lamme stelt hij dat we geen vrije wil hebben. Wij, ons brein, is
geconditioneerd door onze omgeving. (12)
Visie vanuit de neurologie
'Door angst gaan we verklaringen zoeken'
Of er iets is na het leven is een vraag waar velen een antwoord op proberen te geven. Dominees, pastoors, imans, rabbijnen maar ook goeroes helpen hierbij. Hierdoor helpen ze om de angst voor de het dood te verminderen. Het is immers mooi als we sterk geloven in een hiernamaals waar we onze geliefden, die voor ons zijn heengegaan, weer tegen zullen komen. Bovendien maakt het ons leven dragelijker. De voornoemde geestelijken hebben een belangrijke taak om hierbij te helpen om angst voor de dood te verkleinen.
Er is echter geen eenduidig wetenschappelijk bewijs dat er zoiets als reïncarnatie, hemel bestaat. Volgens deze wetenschappers zijn het gedachten die we onszelf inprenten. De neuroloog Persinger onderzocht in de jaren tachtig 900 mensen. Hij plaatste op een hoofd een helm en beïnvloedde via stroompjes de rechterkant van het brein (de temporale cortex). Volgens Persinger kregen meer dan 80% van de mensen die de helm opzetten een buitenaardse gewaarwording. Sommigen omschrijven het als God die in de kamer aanwezig was, anderen ervaren het als de geest van een overleden familielid. De verklaringen vonden plaats via de linkerkant van het brein, het spraakdeel. Zijn conclusie was: we maken zelf een verhaal. (13) De proef werd door verschillende onderzoekers in latere jaren herhaald met wisselende uitkomsten. (14, 15)
Om de angst onder controle te houden hanteren we
defensiemechanismen. (16) Hoe jonger de mens, hoe sterker de omgeving angst voor de dood kan inprenten en hoe sterker dan het geloof dat er iets is. Uit neurologisch oogpunt goed te verklaren. Als we in de opvoeding sterk geconfronteerd worden met angst voor het hiernamaals (bijv. door de zondeleer) dan wordt dit bij het kind in het hersengebied van de emoties, de amygdala, ingeprent. De angst wordt vervolgens van dit hersengebied via neuronenbanen opgeslagen in het geheugen. Komt men in een situatie waar sterk de aandacht wordt gelegd op hoe we op een bepaalde wijze moeten leven om na het leven goed terug te komen of het paradijs te bereiken, dan komt de angst terug en ook de wijze hoe de angst onder controle te houden. Dat hoeft niet per se te gebeuren door een godshuis te bezoeken. Het kan ook door op eigen wijze contact met de hogere macht te zoeken (zoals bidden, mediteren of zelfs door obsessieve gedragingen). Dat we dit op een of andere wijze doen is gedrag dat veelal is aangeleerd oftewel geconditioneerd.
Er blijken steeds meer jongeren te zijn die de dogma’s van de godsdienst de rug hebben toegekeerd. Toch blijken ze dan toch nog op een of andere wijze het geloof in reïncarnatie, hiernamaals of een hogere macht te behouden, vooral als ze met de dood worden geconfronteerd. Net als zwevende kiezers bekijken ze per situatie wat, waar en op welke wijze ze geloven. (17)
Hoe erg is dood zijn eigenlijk?
Tot welke visie we ons ook aangetrokken voelen, we blijven de vraag stellen hoe we de dood moeten zien. Moeten we er angst voor hebben? Toen een priester werd gevraagd wat hij van de dood vond, antwoordde hij:
“Vergelijk de dood met een diepe slaap. Je bent helemaal weg. Zo is ook de dood. Het is iets moois. Ook je zorgen en pijn zijn weg.”
We weten dat ons huidige leven er langer niet is dan wel. Hiervan zijn we ons bewust. Ons huidige leven is anno 2016 voor mannen gemiddeld 79,1 jaar en voor vrouwen 82,8 jaar. (18) We blijken ons niet druk te maken over de tijd dat we er lange tijd voor onze geboorte niet waren. Maar wel over wat ons te wachten staat. Die toekomstgerichtheid, menseigen, is gericht op de dood. Voor velen heeft het een nare klank vanwege het ongewisse van wat het is. Mensen die niet geloven in reïncarnatie, hemel e.d. zien de dood als een toestand die niet anders is als de toestand voor onze geboorte. Het enige verschil is dat we er even zijn geweest en iets hebben nagelaten. Dat kan het nageslacht zijn of door onszelf geschreven brieven, boeken, gedichten, schilderijen, foto’s e.d. Van de meeste mensen blijft onze naam even hangen en verdwijnt dan geleidelijk ook. In het onderstaande gedicht geeft dichter Hielke Feddema (19) het als volgt weer:
'komend uit het niets
even er zijn
terugkerend
naar niets
een naam
vervagend'
Discussie
Wetenschappelijk, vooral vanuit neurologisch oogpunt, kan niet hard worden gemaakt dat er iets is na ons leven. Sommige wetenschappers menen het echter wel te kunnen aantonen, meestal gebaseerd op persoonlijke verhalen. In hoeverre liggen hier neurologische processen aan ten grondslag? Is het inbeelding, gebaseerd op overgeleverde verhalen en hebben we die zelf aangevuld of vervormd? De vraag is of als we dood zijn in eenzelfde toestand komen die te vergelijken is met de situatie van voor onze geboorte.