Landbouwproblemen in ontwikkelingslanden
Er zijn grote landbouwproblemen in de ontwikkelingslanden. Hoe vaak is niet op het nieuws dat er wéér een hongersnood is, maar hoe komt dit? En is dit ooit nog op te lossen?
Het belangrijkste problemen in de derde wereldlanden is het voedseltekort. Dit is opgedeeld in 2 problemen: de kwalitatieve en de kwantitatieve problemen. De kwantitatieve problemen houden in dat er gewoonweg niet genoeg is en de kwalitatieve problemen betekenen dat de samenstelling van het voedsel, de eiwitten, mineralen en vitamines niet goed is. Een gemiddeld mens heeft zo'n 2200 calorieën nodig, maar in de derde wereld halen ze er maar 1600 per dag. Het grootste deel hiervan is ook nog eens plantaardig. In de westerse wereld eten we al gauw 3000 calorieën waarvan 1/3 ook nog eens vleesproducten zijn.
Landbouwtechnische problemen
In de derde wereld zijn weinig machines waardoor er niet zo'n goede productie is als in het westen. In het westen hebben de gewassen door genetische manipulatie een veel hogere opbrengst. De gewassen zijn echter wel gevoeliger.
De derde wereld heeft ook een gebrek aan meststoffen. Hier is er een overschot aan natuurlijk mest en wij hebben ook nog eens kunstmest. Er is in de derde wereld geen geld voor kunstmest en door de geringe veeteelt is er ook niet genoeg natuurlijke mest. Ook is er een gebrek aan bestrijdingsmiddelen. Er zijn 3 soorten:
- Herbiciden: onkruidsbestrijdingsmiddelen
- Pesticiden: ziektebestrijdingsmiddelen
- Insecticiden: bestrijdingsmiddelen om insectenplagen zoveel mogelijk tegen te gaan.
Naast deze problemen is er ook een watertekort waardoor het heel moeilijk wordt voor een boer om een beetje normaal aan landbouw te kunnen doen. Deze landbouwtechnische problemen kunnen redelijk 'makkelijk' opgelost worden. Er is alleen heel veel geld voor nodig. Een groter probleem zijn de fysische oorzaken.
Natuurlijke oorzaken
In derdewereldlanden zijn vaak slechte natuurlijke omstandigheden. Heel veel derdewereldlanden hebben een droog klimaat of ze liggen in de tropen rondom de evenaar. In die gebieden zijn vaak veel natuurrampen zoals aardverschuivingen, maar vaak ook cyclonen, tyfonen en vulkanisme komt ook vaak voor in die regio. Doordat er vaak maar 1 gewas op een stuk landbouwgrond groeit zijn er veel ziektes voor dat gewas en komen er ook veel insectenplagen voor. Als er een seizoen zo'n plaag voorkomt op het land, heeft de boer bijna geen inkomsten meer, omdat hij maar 1 gewas heeft. Vaak wordt de landbouw in die regio's beoefend op marginale landbouwgrond, dit is grond die eigenlijk niet geschikt is voor de landbouw.
Door het slechte klimaat(voor de landbouw) zijn het vaak slechte bodems. In de natte tropen spoelt de bodem uit doordat de neerslag groter is dan de verdamping. In de subtropen is er sprake van verzilting doordat de verdampingscapaciteit groter is dan de hoeveelheid neerslag.
Sociale oorzaken
Naast deze landbouwtechnische en natuurlijke oorzaken is er ook nog een derde oorzaak: de sociale oorzaken. De boeren pachten vaak een stuk landbouwgrond omdat bijna alle landbouwgrond in handen is van heel weinig mensen. In derdewereldlanden heeft een pachter geen enkele bescherming, terwijl dat bijvoorbeeld hier in Nederland wel zo is. De pachter gaat niet investeren in zijn grond, omdat het elk moment afgepakt kan worden.
Bij deelpacht moet de boer een deel van zijn oogst betalen, als je alleen de grond moet pachten betaal je zo'n 20% van je oogst, maar als je meer moet lenen wordt het natuurlijk meer. Voorbeelden van wat een boer allemaal moet lenen als hij helemaal niks heeft: grond, zaaigoed, mest, trekdieren om te ploegen, irrigatiewater, bestrijdingsmiddelen, transport en hij moet kunnen oogsten. Verder heeft de boer nog een groot probleem, in de derdewereldlanden heerst een handelsmonopolie, dit houdt in dat de boer zijn producten alleen kan verkopen via de grootgrondbezitter. Hij krijgt hierdoor maar heel weinig geld voor zijn producten. Hongersnood in die landen komt door te weinig geld, niet door te weinig voedsel! Verder hebben de boeren een traditionele instelling, de boeren zijn super wantrouwend. Dit is natuurlijk ook wel te verklaren, omdat wij westerlingen hen vroeger niet goed behandelden.
Een ander probleem in de derde wereld is dat het een 'shared poverty' kent. Het inkomen wordt in de familie verdeeld. Dit is micro-economisch gunstig, maar macro-economisch is het een ramp. Op deze manier komt er nooit een middenklasse. De rijken vinden dit wel goed en doen er niks aan, terwijl de armen misschien wel willen maar er niks aan kúnnen veranderen.