Kastenstelsel en marktfundamentalisme fnuikend voor armoede
De film Slumdog Millionaire ontlokte iemand de opmerking: Misschien trekt dit toeristen naar de sloppenwijken en verdienen die mensen er ook wat aan. Ook wordt wel gezegd: Er zijn genoeg rijken in India, laat ze hun eigen armen helpen. Waarom zijn er geen sociale voorzieningen voor de arbeiders? Ook in India heeft de razendsnelle overgang van plattelandssamenleving naar verstedelijkte wereldeconomie uiteindelijk plaatsgevonden. Echter zonder de sociale gelijkheid die in Europa het gevolg was. De arbeidsrechten en sociale voorzieningen door Mahatma Gandhi bevochten, zijn na zijn dood bij het oud vuil gezet. Het grote probleem van India is de fnuikende combinatie van een rigide kastenstelsel en marktfundamentalisme.
Fnuikend
Het merendeel van de bevolking in India is hindoe (80%), 13% is moslim en 2% is christen. De dunne superrijke bovenlaag en de rijke kasten daaronder, koesteren geen sociale gevoelens voor hun arme landgenoten; de lagere kasten en de
onaanraakbaren helemaal onderaan de ladder. Het kastenstelsel is fnuikend voor armen die willen opwerken om zich aan de armoede te ontworstelen. En als overtollige boeren naar de steden trekken, blijven ook zij hangen in de alsmaar uitdijende sloppenwijken. Ramptoerisme, hoe verschrikkelijk ook, kan deze arme mensen uiteraard niet van de armoede redden. Het zijn er teveel en ze zijn te arm.
Mahatma Gandhi
Al in het laatste kwart van de 19e eeuw kwam in Ahmedabad, naast Mumbai de grootste stad van West India, de
textielindustrie op. Er vestigden zich steeds meer grootschalige textielbedrijven, met twee- tot drieduizend mensen in dienst. Mahatma Gandhi (1869-1948) was een van de grondleggers van de
moderne staat India en voorstander van actieve geweldloosheid als middel voor revolutie. Dankzij hem, kregen de textielarbeiders een arbeidscontract, meer rechten, werden geschoold en verminderden hun werkuren (van 14 à 16 naar 10 à 12 uur per dag en ten slotte) naar 8 uur per dag (met drie ploegen-diensten). Voor overwerk werd betaald en er waren sociale voorzieningen zoals een ziekteverzekering voor de hele familie.
Marktfundamentalisme
Zo ongeveer ontwikkelde de industriële samenleving zich ook in het Westen, maar voor India was het, vanwege hun kastenstelsel, bijzonder en helaas slechts een kort leven beschoren. Op 30 januari 1948, onderweg naar een gebedsdienst, werd Gandhi vermoord. Kort daarop was de macht aan het marktfundamentalisme dat predikt dat je behoefte bepaalt of je arbeid in dienst neemt of weer afdankt. Vakbonden werden ontbonden en de
sociale rechten bij het oud vuil gezet. Fabrieken sloten en het werk werd, vaak door dezelfde werkgevers, in de
informele sector voortgezet. Arbeiders werden zonder enige compensatie afgedankt of moesten veel langere dagen maken voor minder dan het oude loon. Als de werkgever hoorde dat iemand bij een
vakbond aangesloten was geweest, was dat voldoende om hem niet aan te nemen.
Kloof
We leven in een unieke tijd waarin definitief een einde is gekomen aan een overwegend
boerensamenleving. Anderhalve eeuw na Europa voltrekt zich ook elders een razendsnelle overgang van plattelandssamenleving naar verstedelijkte wereldeconomie. Echter zonder onze sociale geschiedenis na te volgen. In India is weliswaar sprake van een transformatie richting industrialisatie, urbanisatie en economische groei, die
komt echter alleen de rijken ten goede en dat is slechts een bescheiden deel van de totale bevolking. 30 Tot 40 procent gaat er helemaal niet of slechts gering op vooruit. De kloof tussen arm en rijk is door de economische vooruitgang sterk toegenomen.
Sociaal probleem
In Europa besefte men destijds terdege dat de
overtollige landbouwarbeiders geen sociaal probleem mochten vormen voor de samenleving. Want als zij in verzet zouden komen tegen de
onmenselijke omstandigheden zou dat de maatschappelijke orde in gevaar brengen. En dus was de
bezittende klasse ervan overtuigd dat ze de
onderklasse binnenboord moest houden. Alleen zo zou ze de hele samenleving op een
hoger plan kunnen tillen.
Kastenstelsel
In India migreren de kinderen van de hogere kast naar de VS of het VK en de middenklassen zoeken werk in de stad. Er is daar niet alleen sprake van achteruitgang er is sprake van
explosies van onderlinge haat gevoed door frustraties. Er heerst een
felle concurrentie om de schaarse arbeid tussen de arbeidende bevolking en de andere
lage kasten: de onaanraakbare en achtergebleven kasten. Uit arren moede bijten de mensen zich vast in hun
identiteit die mede bepaald wordt door hun godsdienst. In 2001 was er een
progrom (gewelddadige buitensporigheden tegen een deel van de bevolking (vaak een minderheid of een door hetze uitgesloten bevolkingsdeel) tegen moslims in Ahmedabad. Eind 2008 laaide het geweld op in Mumbai, een stad met 20 miljoen mensen.
Migranten
India, Indonesië en China, over die drie samenlevingen gaat het deze eeuw. Hoe zullen zij zich ontwikkelen? Alleen al qua bevolkingsomvang hebben we het dan over meer dan de helft van de wereldbevolking. Drie van de vier migranten komen in
sloppenwijken terecht en blijven daar. Het idee dat zij langzaam opklimmen klopt niet. Maar… in China voltrekt zich de grootste volksverhuizing ooit. Met die migranten gaat het beter dan met migranten elders in de derde wereld. Als er hoop is, dan moeten we misschien naar China kijken. Al kampt dat land weer met andere problemen. Het communisme verzekert de arbeiders geenszins van een rechtvaardige behandeling. Maar dat is weer een ander verhaal.