Het recht op nuttige werkloosheid, van Ivan Illich
In 1978 schreef Ivan Illich het boek “The Right of Useful Unemployment and its professional enemies”, met als Nederlandse vertaling: Het Recht op Nuttige Werkloosheid. In dit boekje beschrijft Ivan Illich zijn afkeer tegen de steeds grotere institutionalisering van de samenleving, waarbij de vrijheden van individuen beknot worden. Alles wat niet gemeten kan worden in geld, wordt daarbij niet meer gewaardeerd.
Ivan Illich
Ivan Illich wrd op 4 september 1926 geboren in Wenen, Oostenrijk, in een gezin met een Kroatische vader en een Joods moeder. Zijn middelbare school deed hij in Florence, Italië waar hij later ook chemie zou studeren aan de universiteit, van 1942 tot 1945. Daarna studeerde hij verder aan de universiteit van Rome, waar hij filosofie, geschiedenis en theologie oppakte. Vanaf 1950 werd Ivan Illich
priester. In Upper West Side New York zou hij vanaf 1951 aangesteld worden als assistent-priester; de armoede die Illich daar tegenkwam trof hem diep. In 1956 werd Ivan Illich aangesteld als vice rector aan de Katholieke Universiteit van Santa Maria, in Puerto Rico. Daar zou hij ook Everett Reimer tegenkomen, waarbij ze beiden begonnen met het analyseren van hun eigen functie binnen het educatieve systeem.
In 1959 begon Ivan Illich aan een lange voet- en bustocht door Zuid-Amerika heen, waarna hij in 1961 het “Centro de Información y Documentación del Consumo “ stichtte, afgekort tot CIDOC in Mexico. Dit centrum was een opleidings- en onderzoekscentrum voor missionarissen uit Noord-Amerika, waar zij onder andere talen geleerd kregen. Zijn doel met dit centrum was om de missionarissen te leren om niet hun eigen normen en waarden op te leggen aan anderen, maar zichzelf te beschouwen als een gast. Dit centrum, waar hij verder ging dan de kerk zou toestaan in het aanleren van zijn eigen filosofie, zou uiteindelijk na lang onderzoek vanuit het Vaticaan ook kritiek gaan opleveren. 10 Jaar na de opening werd hij op het matje geroepen om verantwoording af te leggen. Toch zou het centrum nog tot 1974 bestaan, waarna hij zelf het centrum dicht deed omdat hij vond dat hij zijn eigen kennisinstituut met experts aan het maken was, waarmee hij met zijn eigen
filosofie in conflict kwam. Zijn priesterschap had hij in de latere jaren zestig al neergelegd.
Na het sluiten van het centrum zou Ivan Illich zich blijven inzetten voor ontwikkelingswerk, maar hij zou ook diverse professorschappen aan universiteiten draaien; zowel in de VS als in Oostenrijk. Zijn talenkennis zou voor die tijd al indrukwekkende vormen hebben aangenomen; hij sprak onder andere Duits, Frans, Engels, Italiaans, Spaans, Kroatisch, Portugees, Hindoestaans, oud Grieks en Latijn.
Het boek
In het boek beschrijft Ivan Illich zijn visie over de maatschappij. Hij onderscheid twee vormen van productie: Een waarbij de mens zelf produceert als zelfstandig wezen en een vorm van productie waarbij de mens afhankelijk is van andere mensen; waar hij het leidend voorwerp is zoals bij het ontvangen van onderwijs. Deze eerste vorm van productie wordt
autonome productie genoemd, de tweede
heteronome productie. Ivan Illich ziet dat deze twee vormen van productie gedurende de geschiedenis steeds in een bepaalde verhouding met elkaar waren. Door het ontstaan van de industriële revolutie onderkent hij een grote uitbreiding van de laatste vorm van productie; waarbij de mens dus steeds meer buiten het daadwerkelijke eigen productieproces wordt gezet. De mens wordt dus steeds meer leidend voorwerp bij de productie.
De wereld die geschapen wordt door de opmars van de heteronome productie is er een van een groeiende, verplichte,
afhankelijkheid van de individuele mens. Er komen steeds meer instituties die bepalen wat goed is voor het individu en daar dient men aan te voldoen. Daarnaast zien we experts die op een voetstuk worden gezet, die bepalen wat goed en slecht is en hier wederom verplichtingen aan hangen. De expert is daarbij de maker van zijn eigen importantie geworden, de experts zelf hebben het voetstuk geschapen waarop ze staan, door voortdurend te wijzen op hun expertise in tegenstelling tot het individu. Het opkomen van de moderne stad bijvoorbeeld heeft het voor het individu onmogelijk gemaakt om zelf een huis te mogen maken; hiervoor moeten specialisten worden ingeschakeld en moet voldaan worden aan stapels vol met regels en wetten. Het individu wordt zelf, via de instituties en het op een voetstuk plaatsen van experts, collectief niet capabel geacht om zijn eigen onderkomen te bouwen. Een andere vorm van deze verplichte afhankelijkheid van instituties en experts is het onderwijs. Een mens mag niet meer zelf denken wat hij wil, het onderwijs bepaald wat belangrijk is om te weten en wat de waarheid is. Door de steeds grotere
institutionalisering van het onderwijs, is het bovendien zo geworden dat de student niet meer wil leren; hij wil studiepunten bij elkaar sprokkelen. Dat is het resultaat van de groeiende institutionalisering.
De mens leeft tegenwoordig door de huidige wereld in
behoeftes: Alles om ons heen draait om het scheppen en vervullen van behoeftes die in geld te meten zijn. Een eigen behoefte naar kennis, zonder dat hier een papier aan hangt, bestaat tegenwoordig uit niet meer dan een praatprogramma bekijken op TV. Materiële behoeften en behoeften naar externe, betaalde arbeid zijn datgene waar het om draait; voor het maken van een schuurtje in de achtertuin is er al externe, betaalde arbeid nodig, het individu wordt niet in staat geacht dit zelf te kunnen.
De zelfstandigheid van de mens is verloren gegaan in de huidige wereld. Wil de mens deze
vrijheid en
zelfstandigheid wederom terugwinnen, zullen we van deze vorm van samenleving af moeten. Ivan Illich roept in zijn boek op om tegen deze groeiende, onnodige, afhankelijkheid van de wereld om ons heen af te stappen en om hiertegen in het verzet te klimmen. Hierin heeft hij een extreme linkse visie, die desondanks zeer interessant is om door te nemen.