mijn kijk op

Eenheid in de ethiek: deugdethiek en het utilisme

Eenheid in de ethiek: deugdethiek en het utilisme De deugdethiek is één van de drie grote normatief ethische theorieën, naast het utilisme en de (Kantiaanse) deontologie. De deugdethiek van Aristoteles zegt dat het goede doen bestaat uit doen wat een deugdelijk persoon zou doen. Het utilisme zegt dat het goede doen bestaat uit het zorgen voor het grootste geluk voor de meeste mensen. Deze theorieën lijken tegenover elkaar te staan. Maar zijn ze werkelijk zo anders, of zijn ze slechts een andere benadering van hetzelfde principe?

De theorieën

Laten we beginnen met een beschrijving van de verschillende stromingen, zodat we ze daarna kunnen vergelijken. Er zijn natuurlijk variaties op elke theorie, die niet allemaal op dezelfde manier te benaderen zijn. Het gaat erom om voor beide theorieën het centrale principe te geven, dat de fundamentele aard ervan zo goed mogelijk weergeeft. Hierbij is het belangrijk om voor een principe te kiezen waar de grondleggers en grootste denkers in de stroming het mee eens zouden zijn, en dat een helder en tegenwoordig serieus te nemen beeld geeft van de ethiek. Het gaat dus niet om de precieze details van elke theorie, maar op de verenigbaarheid van de algemene principes.

Deugdethiek

De deugdethiek legt de focus op de deugden. Als een bepaalde actie wordt voorgeschreven door de deugdethiek, dan is dat omdat een deugdelijke actor deze actie zou uitvoeren. De actie moet dan ook gedaan worden om de juiste redenen, oftewel, veroorzaakt worden door de juiste deugden. De nadruk wordt gelegd op het zijn van een moreel goed, verantwoordelijk, deugdelijk mens.

Aristoteles is de eerste denker die kwam met een deugdethiek, en hij wordt vandaag de dag nog gezien als de belangrijkste inspratiebron op dat gebied. De reden dat deugden zo belangrijk zijn voor Aristoteles, is dat het doel van elk mens is om eudaimonia te bereiken, het hoogste goed en het grootste geluk, door een goed en geslaagd mens te worden en zijn. Dit doe je door de deugden te leren en deugdelijk te handelen.

Bijna elke moderne versie van deugdethiek heeft zijn wortels nog in de deugdethiek van Aristoteles en is niet van de belangrijkste principes ervan afgeweken. Daarom lijkt het mij het beste om deze algemene principes te gebruiken bij het vergelijken van de deugdethiek met het utilisme. De kern van de theorie is dat deugdelijkheid een persoon goed maakt, en hem dichter bij eudaimonia brengt.

Utilisme

Volgens het utilisme is de juiste actie de actie die voor het meeste ‘goed’, bijvoorbeeld het meeste geluk, zorgt. Theorethisch gezien zou er altijd een som gemaakt kunnen worden, van het totale geluk dat mensen zouden ondervinden als gevolg van de keus die iemand maakt, die zou bepalen welke keus gemaakt zou moeten worden. Het resultaat moet zoveel mogelijk geluk zijn.
Jeremy Bentham en John Stuart Mill waren de klassieke utilisten. Volgens hen was ‘het goede’ gelijk aan genot. Maar volgens Bentham waren er geen kwalitatieve verschillen tussen soorten genot. Elk genot woog even zwaar en de hoeveelheid ervan was waar het om ging. Mill was het hier niet mee eens. Zijn concept van ‘het goede’ verschilde dus al van dat van Bentham, maar blijft wel ‘het genot’. Genot is hetzelfde als geluk. Dat het allemaal om genot draait maakt Bentham en Mill hedonisten.

Het utilisme lijkt in essentie consequentialistisch te moeten zijn, aangezien de nadruk ligt op het genot of geluk, het resultaat van de handeling, en dat is het ook bij Bentham en Mill. Maar ook kun je binnen zeggen dat de intentie voor het grootste geluk te zorgen een handeling goed maakt, ook al blijkt er achteraf iets anders uit te volgen. Het utilisme kan met zowel ‘bedoelde consequenties’ als ‘werkelijke consequenties’ werken.

Als laatste zijn twee belangrijke stromingen binnen het utilisme nog het act- en regelutilisme. Regelutilisme is een vorm van het utilisme die zegt dat een actie goed is als hij in overeenstemming is met een regel die voor het grootste geluk zorgt. Bij het actutilisme, wordt het geluk dat het gevolg is van elke actie apart bekeken. De twee stromingen verschillen van mening over of je om werkelijk het grootste geluk te bereiken algemene regels nodig hebt of niet.

Het utilisme is dus een overkoepelende stroming die erg veel variaties heeft. Zo verschillen denkers van mening over wat nu precies ‘het goede’ is. Maar ondanks dat de ideeën hierover verschillen, vormen de utilisten toch nog een eenheid, wat betekent dat het meest centrale van de theorie niet de invulling van ‘het goede’ is. Waar de utilisten het over eens zijn is het feit dat het doel van de ethiek is ‘het goede’ (wat dat dan ook precies is) voor zo veel mogelijk personen te vergroten. De beste handelingen zijn die, die samen voor dit grootste geluk zorgen. De precieze conceptie van ‘het goede’ of van geluk is dus niet relevant voor deze algemene regel. Zowel de consequentialistische als de niet-consequentialistische conceptie van het utilisme valt hieronder en ook omvat deze algemene omschrijving zowel het act- als regelutilisme.

Het verschil tussen de theorieën

Waar ligt nu precies het verschil tussen het utilisme en de deugdethiek? Het lijkt erop dat de theorieën in bepaalde gevallen andere handelingen zouden voorschrijven. Zo zou je volgens het utilisme in bepaalde situaties best een beetje ‘goed’ mogen opofferen van je beste vriend voor een grote groep mensen die je niet kent. De deugdethiek legt juist de nadruk op deugden die ook over bijvoorbeeld vriendschap gaan, waardoor je jouw vriend in bepaalde situaties juist een andere behandeling zou geven dan een vreemde, waar bij zo kunnen komen kijken dat zijn ‘goed’ zwaarder weegt dan het ‘goed’ van willekeurige mensen in jouw overwegingen.

Volgens mij zijn er twee belangrijke aspecten van belang in het vergelijken van deze ethische theorieën, namelijk wat het ‘doel’ ervan is, wat het ‘goede’ is waarnaar gestreefd wordt, en hoe dit doel bereikt kan worden.

Het doel van het utilisme is om ‘het goede’ voor zo veel mogelijk personen te vergroten. Het doel van de deugdethiek is het bereiken van eudaimonia, het hoogste goed en het grootste geluk. Er is dus in elk geval bij beide theorieën sprake van het proberen te bereiken van ‘het goede’ voor de mens. Echter, bij het utilisme zorgt de handeling van de ene persoon, door zijn gevolgen, voor het grotere ‘goed’ van mensen, en bij de deugdethiek maakt het deugdelijk handelen in zichzelf iemand goed, en brengt het mensen zo dichter bij eudaimonia.

Hoe denken de twee theorieën over de manier waarop hun doel bereikt kan worden? Volgens het utilisme gebeurt dit door die acties te doen die voor het grootste geluk voor het totaal van alle mensen zullen zorgen. Er kan een soort optelsom gemaakt worden en dat betekent dat het geluk van de een, in elk geval in sommige gevallen, opgeofferd moet worden voor het grotere geluk van anderen. We zien dus dat het utilisme zich eigenlijk meer richt op het doel dan op de manier waarop dit doel bereikt kan worden. Bij de deugdethiek staat de manier waarop juist centraal: door middel van de deugden. Moreel handelen, en dus het doel van de ethiek bereiken, gebeurt door de deugden te internaliseren en zo deugdelijk te handelen.

Deugdethiek in het utilisme

Het verkeerde verhaal

Martha Nussbaum probeert in Virtue Ethics: A Misleading Category, aan te tonen dat deugdethiek eigenlijk niet een ethiek is die tegenover de andere twee grote stromingen van de ethiek staat, maar juist in beide voorkomt. De deugdethiek bestaat niet als ‘aparte’ stroming.

Here is a misleading story about the current situation in contemporary moral philosophy: We are turning from an ethics based on Enlightenment ideals of universality to an ethics based on tradition and particularity; from an ethics based on principle to an ethics based on virtue […] This story (which from now on I shall call "the confused story") is told with satisfaction by some, who see in the rejection of the ambitious abstract theories of the Enlightenment the best hope for an ethics that is realistic, historically grounded, perceptive, and worldly. It is told with deep alarm by others, who see in the ascendancy of particularity and local knowledge a grave threat to the Enlightenment's noble aspirations to social justice and human equality. But the story is, even on its face, confused.

Dit ‘verhaal’ klopt niet volgens Nussbaum. Er is niet zoiets als ‘deugdethiek’ in de zin van een stroming met een duidelijk karakter en eenheid, als alternatief voor het utilisme en Kants ethiek. Dit wordt duidelijk als we kijken naar de twee andere stromingen. In zowel Kants als Mills werk vinden we elementen van de deugdethiek terug, neemt de deugdethiek zelfs een belangrijke plaats in. Deze theorieën zijn er niet van los te koppelen.

Kant

Kant spreekt over ‘The Doctrine of Virtue’. Hier werd, volgens Nussbaum, vroeger weinig aandacht aan besteed, maar tegenwoordig wordt de deugd ook als centraal element van Kants ethiek beschouwd. Het gaat over de wilskracht om egoïsme te bestrijden, over moed, maar ook over zonden als gierigheid en leugenachtigheid. Het onderwerp van Kants theorie van de deugden is hetzelfde als dat van Aristoteles’ deugdethiek, al kijken ze er op een heel verschillende manier naar.

Bentham

Ook in het utilisme komen de deugden aan bod. Bentham schrijft over de deugden, al was hij skeptisch over de termen ‘deugd’ en ‘zonde’, en ook Mills theorie is goed te begrijpen als een mix van utilisme en de Griekse deugdethiek. Mill schrijft het volgende:

[…] does the utilitarian doctrine deny that people desire virtue, or maintain that virtue is not a thing to be desired? The very reverse. It maintains not only that virtue is to be desired, but also that it is to be desired disinterestedly, for itself. Whatever may be the opinion of utilitarian moralists as to the original conditions by which virtue is made virtue […] they not only place virtue at the very head of things which are good as a means to the ultimate end, but they also recognize as a psychological fact the possibility of its being, to the individual, a good in itself, without looking to any end beyond it; and hold, that the mind is not in a right state, not in a state conformable to Utility, not in the state most conducive to the general happiness, unless it does love virtue in this manner […]

Sidgwick

Ook in het utilisme zijn deugden van belang, als doelen in zichzelf zelfs. Handelen volgens het utilisme kan niet zonder liefde voor de deugden. Utilist Henry Sidgwick, bij wie de deugd één van de belangrijkste onderwerpen is, schrijft iets dergelijks. Volgens hem zijn de deugden eigenlijk ontstaan uit een utilistisch denken. Als je de deugden op een utilistische manier bekijkt, zijn ze het best te begrijpen. Sidgwick’s ideeën hebben binnen het utilisme ook geleid tot de vraag of het eigenlijk beter is om kinderen te leren wat utilisme is, of hen de principes van de deugden te leren. Volgens de utilisten hangt het utilisme dus sterk samen met de deugdethiek, kan het utilisme niet zonder de deugden, en zijn de deugden het best te begrijpen met het utilisme.

Er is eenheid

Als de deugdethiek zo’n belangrijk deel is van zowel de ethische theorie van Kant als het utilisme, hoe kan het dan apart ervan staan, ertegenover zelfs? Nussbaum stelt deze vraag en concludeert dat er niets is dat de deugdethici verbindt, dat er geen eenheid binnen de deugdethiek is. Er is niet zoiets als ‘deugdethiek’. Hier ga ik niet meer met haar mee. De principes van Aristoteles, dat de juiste actie die is die een deugdelijk persoon zou doen, dat de juiste actie bestaat uit het deugdelijk handelen, dat is wat de theorieën verbindt. Er is wel eenheid. Maar dat ook het utilisme deugdethiek bevat laat wel zien dat deze theorieën niet lijnrecht tegenover elkaar staan.

De eenheid in de theorieën

Hoe zit het nu volgens mij? Ik vind het opvallend dat het utilisme focust op het doel, en de deugdethiek op het middel om een bepaald doel te bereiken. Zou het kunnen dat we eigenlijk twee kanten van hetzelfde verhaal zien? Ik zal dit idee op twee verschillende manieren, vanuit twee verschillende standpunten, illustreren.

Nu is het belangrijk om niet de theorieën te ‘verenigen’ door te laten zien dat ze in de praktijk eigenlijk tot dezelfde acties leiden, of door te laten zien dat bijvoorbeeld de deugdethiek in dienst van het utilisme gebruikt kan worden. Om ze als één theorie te zien, moeten juist zowel de manier waarop de doelen bereikt kunnen en moeten worden, als de doelen op zich, hetzelfde zijn. Anders heb je niet de ware aard van één van de theorieën te pakken.

Van het utilisme naar de deugdethiek

Laat ik beginnen bij het utilisme. Stel: we streven naar het meeste ‘goed’ voor iedereen. Hoe bereiken we dit? Kijken we dan naar één situatie en berekenen we het ‘goed’ dat daaruit volgt? Is dan de juiste keuze duidelijk? Denk aan het voorbeeld dat ik gebruikte om het utilisme en de deugdethiek te onderscheiden. Ik zei dat je volgens het utilisme best een beetje ‘goed’ mocht opofferen van je beste vriend voor een grote groep mensen die je niet kent. Maar er is een bepaald vertrouwen dat verdwijnt. Stel dat dit is wat we stellen dat mensen moeten doen volgens de ethiek, dan moeten we vrezen voor iedereen om ons heen. We hebben geen zekerheden meer als we door al onze vrienden, voor het ‘grotere goed’, plotseling benadeeld kunnen en zouden moeten worden. Voordat we het over specifieke keuzes gaan hebben, zijn we door alleen het idee al bang, en zal het ‘goed’, wat dat dan ook is, volgens mij, voor alle mensen verminderd worden. Ik denk dan ook dat actutilisme nooit voor het grootste ‘goed’ zou kunnen zorgen, en dat regelutilisme al meer in de buurt komt. Maar deugden zouden, zoals sommige utilisten zelf voorstellen, voor het bereiken van dit doel ideaal zijn. Het neemt het wantrouwen en de angst weg om te weten dat mensen volgens de deugden behoren te handelen. En zo zouden het utilisme en de deugdethiek eigenlijk dezelfde handelingen voorschrijven.

Van de deugdethiek naar het utilisme

Als we beginnen bij de deugdethiek, zullen we zien dat de deugdethiek zo niet ten dienste zal komen te staan van het utilisme, maar dat de doelen van de twee overeenkomen. En dat is trouwens ook wat Mill benadrukt, dat de deugdethiek een middel is voor het utilisme, maar de deugden ook doelen in zichzelf zijn.

De deugdethiek van Aristoteles is gericht op eudaimonia, het hoogste goed. Het verschil tussen dit hoogste goed en het doel van zoveel mogelijk ‘goed’ van het utilisme lijkt te zijn dat Aristoteles de nadruk legt op het bereiken van eudaimonia door deugdelijk te zijn en handelen, niet door het ondervinden van gevolgen van andermans handelen. Laten we nu Aristoteles’ manier van denken erbij te betrekken. Hij was een common sense filosoof. Hij geloofde dat er iets zat in de opvattingen die mensen hadden in zijn tijd; ze wisten dingen. En zo heeft hij zelf niet een rijtje van deugden verzonnen, gebaseerd op een bepaald principe, maar de deugden waar mensen in zijn tijd naar streefden aangenomen. Maar als we ons afvragen welke intuïties mensen ertoe brachten om bepaalde deugden ‘goed’ te vinden, dan zouden deze best een utilistische vorm kunnen hebben. Is het niet mogelijk dat de deugden die er zijn, eigenlijk ten dienste van het ‘goed’ doen voor zoveel mogelijk mensen staan? Is er een deugd voor te stellen die ervoor zou zorgen dat dit niet zou gebeuren?

Door voor zoveel mogelijk ‘goed’ te zorgen bereikt men dus eudaimonia, het doel van de deugdethiek. En door deugdelijk te zijn, bereikt men zoveel mogelijk ‘goed’, het doel van het utilisme. De reden dat deugdelijk handelen goed is, lijkt eigenlijk te zijn dat de deugden ervoor zorgen dat het algemene ‘goed’ wordt vergroot. We bereiken eudaimonia door voor het algemene ‘goed’ te zorgen, op een bepaalde manier zorgt het algemene ‘goed’ dus voor ons eudaimonia. Zou je dan niet kunnen zeggen dat het werkelijke doel van de deugdethiek dan ook in het zorgen voor zoveel mogelijk ‘goed’ ligt?

Deugdethiek en utilisme zijn één

In welk opzicht is de kern van deze twee theorieën eigenlijk nog verschillend, als zowel het doel van de ethiek, als de manier waarop dit bereikt moet worden, eigenlijk samen lijkt te vallen? Mill en Sidgwick zeiden het al: om de deugden, en dus de deugdethiek te begrijpen is het utilisme nodig, om het utilisme uit te voeren is de deugdethiek nodig. Je zou kunnen zeggen dat het utilisme een universeel houvast geeft voor de betekenis van de deugden, terwijl deugdethiek meer om de praktisering van de deugden gaat die voor het doel van het utilisme kan zorgen.Deze theorieën kunnen niet zonder elkaar, omdat ze in wezen hetzelfde willen. In mijn optiek geven de deugdethiek en het utilisme dus een andere benadering van wat in feite hetzelfde principe is. De deugdethiek en het utilisme staan dus niet tegenover elkaar, maar gaan hand in hand.
© 2014 - 2024 Juliaheerink, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wat is gevolgenethiek?In de gevolgenethiek staan de gevolgen van handelingen centraal bij de morele beoordeling van die handeling. Een handeli…
Utilisme: een stroming binnen de ethiekUtilisme: een stroming binnen de ethiekIn de praktijk worden bestuurders geconfronteerd met het nemen van moeilijke beslissingen. Zij kunnen zich daarom af vra…
Het utilisme van John Stuart MillHet utilisme van John Stuart MillJohn Stuart Mill was een Engelsman die leefde van 1806 tot 1873. Mill was een liberaal die het utilisme nastreefde. Util…
Het maken van keuzes: ethische stromingenHet maken van keuzes: ethische stromingenDit is tevens een samenvatting van hoofstuk 4 uit Over Normaal Gesproken van Van Horen Zeggen. Elk mens maakt in zijn le…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Odabade90, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
  • Aristoteles. “Nicomachean Ethics”. In The Internet Classics Archive. Vertaler: W. D. Ross. http://classics.mit.edu/Aristotle/nicomachaen.html (geraadpleegd op 20-10-2014).
  • Driver, Julia. "The History of Utilitarianism". In The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Redacteur: Edward N. Zalta. http://plato.stanford.edu/archives/win2014/entries/utilitarianism-history/ (geraadpleegd op 27-10-2014).
  • Nussbaum, Martha C. “Virtue Ethics: A Misleading Category?”. In The Journal of Ethics, Vol. 3, No. 3 (1999), 163-201. Article Stable URL: http://www.jstor.org/stable/25115613 (geraadpleegd op 27-10-2014).
  • Mill, John Stuart. Utilitarianism. Redacteur: George Sher. Indianapolis: Hackett Publishing Company, Inc, 2001.
  • Sidgwick, Henry. The Methods of Ethics. New York: Dover, 1966.
Juliaheerink (77 artikelen)
Gepubliceerd: 13-12-2014
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Filosofie
Bronnen en referenties: 6
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.
Artikelen met het label 'Mijn kijk op…' bevatten naast objectieve informatie ook een persoonlijke mening en/of ervaring.