mijn kijk op

Kan de mens zonder doel?

Kan de mens zonder doel? Heeft de mens een doel? Voor Aristoteles is dat zeker: het hoogste doel van de mens is contemplatie. Nu was het in de oudheid vrij gebruikelijk om er vanuit te gaan dat dingen een doel hebben. Later in de geschiedenis van de filosofie is dit veranderd. Zo is er Francis Bacon die een einde maakte aan het grote vertrouwen in de doeloorzaak, en later David Hume, die komt met de is-ought fallacy. Echter, veel filosofen van na de wetenschappelijke revolutie geven teleologie niet op. Het lijkt erop dat de ideeën van Aristoteles zo vastgeroest zijn in het denken, dat filosofen die het in eerste instantie niet met hem eens zijn, toch zijn manier van denken toepassen. Door de geschiedenis heen is er dus veel kritiek op Aristoteles geweest. Hoeveel invloed hebben zijn ideeën over het doel van de mens op de filosofie na hem? Is het moeilijk ervan los te komen, doordat we nu eenmaal zo gewend zijn aan de Aristotelische manier van denken, of doordat filosofie zonder deze ideeën niet mogelijk is?

De klassieken

Plato

Laten we beginnen bij Plato’s ideeën over het onderwerp, om daarna verder te gaan met Aristoteles. Plato heeft erg veel invloed gehad op Aristoteles, dus Aristoteles’ ideeën over teleologie komen niet uit het niets. Ze zijn beter te begrijpen in de context van zijn voorganger.

Plato stelt ten eerste dat er een doel is voor de mens. Door filosofie, contemplatie, door je af te wenden van het lichamelijke en je te richten op het geestelijke, kun je de ultieme waarheid vinden. Het doel van de mens is het aanschouwen van de ideeën.’
Verder zijn er verschillende manieren om ‘oorzaken’ te geven voor dingen. Zo geeft Plato het voorbeeld van Socrates, die in een Atheense gevangenis zit. Wat is de oorzaak hiervan? Je zou kunnen zeggen: ‘de elasticiteit van zijn pezen’. Zonder dit zou Socrates immers niet daar kunnen zitten. Echter, op deze manier zeg je eigenlijk nog steeds niet waarom Socrates daar zit. Het antwoord dat je uiteindelijk zult moeten geven op deze vraag, is dat het Socrates goed leek om daar te zitten. De ‘goedheid’ van de situatie is dus de eigenlijke oorzaak ervan. De oorzaak van de situatie is te vinden als eigenschap van de situatie, de oorzaak is tegelijkertijd het doel ervan, de telos. Dit is hoe je de doeloorzaak moet begrijpen. De doeloorzaak is de belangrijkste oorzaak, de werkelijke oorzaak. De andere ‘oorzaken’ zijn slechts bijkomstig, en dienen puur ter ondersteuning van de doeloorzaak.

Aristoteles

Aristoteles neemt het idee van Plato van de doeloorzaak over, maar benoemt ook andere typen oorzaken. De vier oorzaken zijn: werkoorzaak, vormoorzaak, materie-oorzaak en doeloorzaak. Elke situatie wordt als het ware op vier verschillende manieren veroorzaakt. Als we het voorbeeld nemen van een standbeeld, dan is de werkoorzaak de kunstenaar. De vormoorzaak is wie of wat het standbeeld afbeeldt: de president bijvoorbeeld. De materie-oorzaak is het brons waaruit het standbeeld bestaat. De doeloorzaak is de uiteindelijke reden dat het standbeeld er is, en zou dus ‘decoratie’ kunnen zijn, of ‘de kunstzinnige ontwikkeling van de mensen die het beeld zullen zien’.

Aristoteles denkt dat alles in de natuur een doeloorzaak heeft. In bovenstaand voorbeeld gaat het nog om een doel dat mensen zelf gesteld hebben, maar ook bijvoorbeeld een vogel heeft een doeloorzaak. En deze is de belangrijkste oorzaak. Hij komt als eerst, de andere oorzaken volgen noodzakelijk.

Ook de mens heeft een doel. Maar wat is het doel van de mens? Daarvoor beginnen we bij het begrip ‘goed’. Volgens Aristoteles is iets goed als het zijn functie vervult. Denk aan een mes. Een mes is goed als je er goed mee kan snijden, het zijn functie vervult. Hetzelfde geldt voor de mens. Maar wat is de functie van de mens? De functie van iets is het onderscheidende talent ervan. Het is dat wat hem maakt tot wat hij is. Het rationele onderscheidt de mens, volgens Aristoteles, en is zo ons doel. Contemplatie is de hoogste rationele bezigheid, en dus het hoogste doel van de mens. Dit komt overeen met dat van Plato.

Voor Aristoteles werkt het dus zo dat dát wat de mens tot mens maakt, meteen ook zijn doel geeft, en goed is. En dit is iets wat je terugziet bij vele denkers, ook al zijn er door de geschiedenis van de filosofie heen meerdere malen vraagtekens bij gezet. Nu zijn er twee aspecten van Aristoteles’ theorie te onderscheiden, waarvan het interessant is om te kijken of ze ook bij filosofen na Aristoteles langskomen. Het eerste aspect is de teleologie in zichzelf: (alle) dingen hebben een doel. Het tweede is dat het doel van de mens volgt uit zijn aard.

Bacon: einde van de doeloorzaak

Van vlak na Aristoteles, tot in de Middeleeuwen, is er maar weinig getwijfeld aan het idee van de doeloorzaak. In de wetenschappelijke revolutie vonden grote veranderingen op dit gebied plaats. In deze tijd waren er twee grote filosofiestromingen: het empirisme en het rationalisme. Het empirisme zegt dat we alleen de waarheid konden vinden met experimenten, het rationalisme dat we alleen de waarheid konden vinden door te denken, en niet aan de hand van de empirie.

Francis Bacon was een van de belangrijkste empiristen. Hij schreef in Novum Organum over de vier doelen van Aristoteles, behoudt ze, maar past ze aan. De doeloorzaak, die volgens Aristoteles de belangrijkste is, vindt Bacon de minst nuttige en zou zelfs soms schadelijk voor de wetenschap zijn. De vormoorzaak is de belangrijkste. De vormen en de vormoorzaken zijn voor Bacon de natuurwetten. Het volgende zegt hij over Aristoteles:

[Aristotle] corrupted natural philosophy by his logic: […] asserting that single bodies have each a single and proper motion, and that if they participate in any other, then this results from an external cause; and imposing countless other arbitrary restrictions on the nature of things; being always more solicitous to provide an answer to the question and affirm something positive in words, than about the inner truth of things [...]

Van de twee aspecten van Aristoteles’ denken, gooit Bacon de tweede dus praktisch weg. De rest van de wetenschap is het met Bacon eens. De meeste empiristen zijn het ook. De doeloorzaak is niet meer nodig en daar moeten we ons niet meer op richten. En zo bestaat ook het doel van de mens niet meer. Maar bij de rationalisten, uit dezelfde periode, is het anders.

Rationalisten

Leibniz

Gottfried Wilhelm Leibniz accepteerde het idee dat de natuur op een mechanische manier werkt. Althans, dat was volgens hem het geval op het fenomenale niveau. Maar de mechanica is niet de basis van de natuur en komt voor uit iets fundamentelers: de monaden. God heeft het universum daaruit opgebouwd, en dit universum is de best mogelijke van alle werelden. Dus de wereld is geschapen met een doel. Er is een doeloorzaak te pas gekomen aan het scheppen van deze wereld. De teleologie neemt dus een belangrijke plaats in in de theorie van Leibniz, en hoeft volgens hemzelf niet in tegenspraak te zijn met alle elementen van de empirische wetenschap. Leibniz heeft geen theorie over wat het eventuele doel van de mens zou zijn, dus over het tweede aspect van Aristoteles’ denken valt hier niets te zeggen.

Spinoza

Volgens Baruch de Spinoza, ook een rationalist, is er juist geen sprake van teleologie in de wereld. Er is maar één substantie: God, oftewel de natuur. Alles is deel van God, zelfs wij. Deze natuur is gedetermineerd en heeft geen doel. God doet geen dingen om een reden. Ze komen juist direct voort uit zijn bestaan, zijn essentie. Iets zoals een ‘beste van alle mogelijke werelden’ zoals bij Leibniz, heeft God dus niet geschapen volgens Spinoza.

Spinoza zegt ook dat egoïstisch zijn goed is. Alle wezens in de natuur vechten voor zichzelf, en dit is goed, deugdelijk. Omdat we intelligente wezens zijn, is ons voordeel ‘kennis’ en moeten we dit gebruiken. Het is dus ook deugdelijk om kennis te verkrijgen. Uiteindelijk komt het erop neer dat we naar kennis over God, de wereld, moeten streven.

Wat als we nu kijken naar de twee aspecten en Spinoza’s theorie. Alles is gedetermineerd, er is geen sprake van teleologie. Het eerste aspect lijkt dus niet van toepassing. Echter, het afleiden uit hoe de mens is, hoe hij zou moeten zijn, doet Spinoza op dezelfde manier als Aristoteles. Wezens zijn egoïstisch, en dat is natuurlijk en goed. We zijn intelligent, en we moeten streven naar intelligentie. Kan dit tweede aspect van Aristoteles’ manier van denken eigenlijk wel zonder het eerste? Als dat zo is, dan zit er wel degelijk teleologie in Spinoza’s theorie.

Contractualisten

Na de wetenschappelijke revolutie, tijdens de Verlichting, kwamen de grote contractualisten, waaronder Hobbes en Rousseau, in beeld. Ze hadden een theorie over onder andere hoe de macht van een autoriteit over individuen gelegitimeerd kon worden. Nu gaan we bekijken of er bij ideeën van deze denkers sprake is van een van de twee aspecten van Aristoteles’ theorie.

Hobbes

Volgens Thomas Hobbes is er geen hoogste goed, geen doel. Mensen onderscheiden zich van de dieren met hun rationele vermogens. Van nature bevinden mensen zich in een ‘natuurstaat’, er zijn geen leiders en de omstandigheden zijn slecht. Mensen moeten hun rechten afstaan aan een soeverein, voor hun eigen welzijn. Dit is mogelijk doordat mensen rationeel zijn, en kunnen bedenken dat dit het beste voor hen is. Mensen kunnen een beter leven krijgen dan dieren, door iets met hun ratio te doen. Zo stijgen ze als het ware boven de dieren uit.

Doordat er geen hoogste goed is bij Hobbes, zou je kunnen denken dat er ook geen sprake is van teleologie. Echter, hij zegt wel dat de mens zich onderscheidt met de ratio. En rationeel zijn is ook het beste om te doen. Dit lijkt toch heel erg op wat Aristoteles zegt, dat wat de mens moet doen volgt uit zijn aard, zijn functie, zijn onderscheidende eigenschap. Voor Hobbes geldt dus, net als voor Spinoza: kan het tweede aspect wel zonder het eerste? Zo niet, dan is er ook hier sprake van teleologie.

Rousseau

Volgens de contractualist Jean-Jacques Rousseau, onderscheidt de mens zich van andere wezens met de eigenschappen ‘vrijheid’ en ‘vervolmaakbaarheid’. Samen geven deze eigenschappen de mens de potentie tot zelfbewustzijn, rationaliteit en moraliteit. Echter, deze karaktereigenschappen zorgen er juist voor dat de mens in een slechte wereld terecht komt van bedrog en onderdrukking.

Volgens Rousseau is datgene wat de mens onderscheidt dus juist niet iets wat we moeten nastreven. Hij is hiermee de eerste van de filosofen die niet op dezelfde manier redeneert als Aristoteles, op dit vlak.

Hume: einde van de is-ought fallacy

Sinds Bacon is het gebruik van teleologie in filosofische theorieën iets minder vanzelfsprekend geworden. Maar het is nog steeds mogelijk, zoals we kunnen zien bij Leibniz, en ook is het andere aspect van Aristoteles’ filosofie in veel theorieën nog terug te vinden. Maar hier gaat verlichtingsdenker David Hume iets aan proberen te doen. Hij kwam met de is-ought fallacy:

In every system of morality, which I have hitherto met with, I have always remarked, that the author proceeds for some time in the ordinary ways of reasoning, […] when all of a sudden I am surprised to find, that instead of the usual copulations of propositions, is, and is not, I meet with no proposition that is not connected with an ought, or an ought not. This change is imperceptible; but is however, of the last consequence. For as this ought, or ought not, expresses some new relation or affirmation, 'tis necessary that it should be observed and explained; and at the same time that a reason should be given; for what seems altogether inconceivable, how this new relation can be a deduction from others, which are entirely different from it.

Het probleem dat Hume vindt is dus dat je in het redeneren niet zomaar kan gaan van dat iets op een bepaalde manier is naar dat iets op een bepaalde manier zou moeten zijn. Na het eerste, wordt dus ook het tweede aspect van Aristoteles’ filosofie weggegooid.

Kant

Hoe gaat het nu na Hume verder? Begaan mensen nu nog de is-ought fallacy? Is de teleologie weg of komt kan het standhouden of terugkomen? Is Aristoteles nu voorbij?

Voor Immanuel Kant, een groot denker na Hume, was de teleologie relevant in de biologie. Een organisme moet teleologisch begrepen worden. Er is sprake van ‘inner purposiveness’.

Kants besluit dat we het onderwerp van de biologie teleologisch moeten bekijken komt voort uit zijn ideeën over de limieten van mechanische verklaringen en van het menselijke denken. Als we denken over organismes zijn de processen erin nu eenmaal het best te begrijpen in de context van een geheel organisme met een doel. Maar dit betekent niet dat het organisme werkelijk een doel heeft. Hier doet hij geen uitspraken over. Immers, volgens hem kunnen we niets zeggen over de ware aard van de dingen, en alleen maar over de fenomenen spreken. Dus zegt hij:

Absolutely no human reason (in fact no finite reason like ours in quality, however much it might surpass it in degree) can hope to understand the production of a blade of grass by mere mechanical means.

Het doel van een organisme kan je dus zien als in elk geval een fenomeen, en misschien is het niet meer dan dat. En voor de wetenschap, de empirie, die gaat over de fenomenale wereld, hebben we de teleologie nodig. Het is dus geen verklaring, maar meer een hulpmiddel.

Hegel

Kant doet dus geen uitspraken over of de werkelijke wereld nu teleologie bevat of niet, maar hij is er zeker voorzichtig mee. Dit geldt niet zo zeer voor in elk geval één van zijn opvolgers. In het gedachtegoed van Georg Wilhelm Friedrich Hegel neemt teleologie een belangrijke plaats in. Hij zegt dat Kant niet zo sceptisch had moeten zijn over teleologie, levende wezens hebben zeker ‘internal purposiveness’, dit is niet alleen een hulpmiddel om ze te begrijpen.

Volgens Hegel is er zoiets als een ‘wereldziel’, zijn alle mensen op een bepaalde manier met elkaar verbonden. En deze wereldziel is gelijk te stellen met God. De wereldziel maakt dezelfde fases door als een mens in zijn leven en zijn doel is het volledige zelfbewustzijn. Door de vooruitgang in alle individuele mensen, gaat de wereldziel ook vooruit, richting zijn doel.
Hegel heeft een duidelijk doel voor de individuele mens en voor de mensheid voor ogen. Ook zegt hij dat het objectieve bestaan van God in de wereld noodzakelijk is, vanwege zijn zelfbewustzijn. Op een bepaalde manier ligt het doel van God, van de mensheid en dus ook de individuele mens, in zijn eigen aard. Gods zelfbewustzijn zorgt voor zijn bestaan, met als doel het zelfbewustzijn. Er lijkt dus sprake te zijn van Hegels is-ought fallacy, iets moet op een bepaalde manier zijn, omdat het op een bepaalde manier is.

Bij Hegel komt het er dus op neer dat beide aspecten van Aristoteles’ theorie, gewoon nog in de filosofie terugkomen, al zijn ze ‘verworpen’ door Bacon en Hume, en heeft de natuurwetenschap er niets mee. Kunnen filosofen dan gewoon niet zonder?

MacIntyre

Alasdair MacIntyre, een hedendaags filosoof, beweert dat de filosofie de fout in gegaan is bij het verwerpen van de teleologie. En filosofen als Hume hebben het alleen maar erger gemaakt. De reden dat er tegenwoordig zoveel onenigheid over de ethiek is, is dat de ‘taal van de ethiek’ ontstaan is in de context van het geloof in een telos voor de mens. De termen ‘goed’ en ‘slecht’ betekenen niets zonder dat doel. Net als Aristoteles maakt MacIntyre de vergelijking met een gereedschap. Een schaar noemen we ‘een goede schaar’ als hij effectief zijn functie, zijn doel, vervult. Zo is ook een persoon goed als hij zijn doel vervult. Zonder een doel voor de mens, kan je dus niet spreken over ‘goed’ of ‘slecht’, en is ethiek dus niet meer mogelijk.

MacIntyre wil niet de ethiek verwerpen. Ethiek bestaat. Daarom is er wel een telos voor de mens. De ethiek kan niet zonder.

Kunnen we niet zonder doel?

De vragen die ik aan het begin van dit artikel stelde waren hoeveel invloed Aristoteles’ ideeën over het doel van de mens op de filosofie na hem hebben, en of deze invloed komt doordat we gewend zijn aan de Aristotelische manier van denken, of doordat filosofie zonder deze ideeën niet mogelijk is.

De twee aspecten van Aristoteles’ theorie die ik heb onderzocht waren de teleologie in zichzelf en het idee dat het doel van de mens volgt uit zijn aard. Door Bacon werd het eerste expliciet in twijfel getrokken, en door Hume het tweede.

Nu hebben we gezien dat na Bacon, de doeloorzaak zeker nog gebruikt werd door Leibniz, en het de vraag is of Spinoza en Hobbes er zich niet ongemerkt ‘schuldig’ aan maakten. Voor Spinoza kwam het doel van de mens voort uit zijn aard. Betekent dat niet gewoon dat de mens een telos heeft? Voor Hobbes ligt het iets ingewikkelder. De menselijke aard en het doel van de mens hangen samen, maar het doel van de mens hoeft niet per se het doel te zijn, omdat het in de aard van de mens ligt. Hobbes noem ik ook vooral ter illustratie van mijn eigen gevoel dat filosofen misschien deze denk stap wel maken, al denken ze van niet, doordat de aard en het doel van de mens vaker samengaan, en ik me best kan voorstellen dat ze onbewust net als Aristoteles denken, al willen ze dat misschien eigenlijk niet.

Na Hume is het niet zo dat de is-ought fallacy de wereld uit is. Bijvoorbeeld Hegel redeneert gewoon nog op deze manier, en ook de doeloorzaak gebruikt hij. Oftewel, hoeveel tegenstand er ook is geweest door de geschiedenis heen, en nog steeds, De twee aspecten van Aristoteles’ theorie waar ik het over heb, zijn altijd invloed blijven houden op de filosofie.

De enige filosoof in het rijtje dat ik heb onderzocht, die een doel voor de mens heeft dat helemaal niet samenvalt met de aard van de mens is Rousseau. Hoe kan dit? Je kan je er best iets bij voorstellen dat de mens bepaalde kenmerkende eigenschappen heeft die eigenlijk helemaal niet zo goed voor hem zijn, en die we beter kunnen terugdringen. De meeste filosofen hebben de neiging toch niet van zo’n soort ‘tegenstelling’ uit te gaan, en dat sterkt mij in het idee dat óf we nog zo sterk beïnvloed zijn door Aristoteles dat het moeilijk is om anders te denken, óf de filosofie zelf niet zonder het telos kan. En dit is precies wat MacIntyre denkt. Voor de ethiek is het doel voor de mens noodzakelijk, we weten dus dat het bestaat. Welke van deze twee dingen er nu aan de hand zijn kan ik niet met zekerheid zeggen, maar het lijkt me goed als toekomstige filosofen ‘het doel van de mens’ weer een kans zouden geven, of anders consequent zijn en niet per ongeluk toch doelen uit de aard van de mens destilleren en deze in hun theorie zetten.
© 2014 - 2024 Juliaheerink, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Aristoteles: Griekse filosoofAristoteles: Griekse filosoofAristoteles was een filosoof uit het Griekse Athene. Hij leefde in de 4e eeuw voor christus. In die periode was een filo…
Westerse filosofie: de klassieke oudheidDe klassieke oudheid legt de basis voor de westerse filosofie. Ooit is het daar allemaal begonnen, in de Griekse steden.…
Aristoteles, de invloedrijke filosoofAristoteles, de invloedrijke filosoofAristoteles was een filosoof uit Griekenland die een zeer grote invloed heeft gehad op de wetenschap. Bijna iedereen hee…
Filosofie voor beginners: Socrates, Plato, AristotelesHet is ca. 450 voor Christus. Athene wordt het culturele centrum van de Griekse wereld. Tegelijkertijd slaat de filosofi…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Marie-Lan Nguyen, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Aristoteles. “Nicomachean Ethics”. In The Internet Classics Archive. Vertaald door W. D. Ross. http://classics.mit.edu/Aristotle/nicomachaen.html (geraadpleegd op 20-10-2014).
  • Bacon, Francis. “The New Organon”. In Early Modern Texts. Redacteur: Jonathan Bennett. http://www.earlymoderntexts.com/pdfs/bacon1620.pdf (geraadpleegd op 20-10-2014).
  • Bertram, Christopher. "Jean Jacques Rousseau". In The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Redacteur: Edward N. Zalta. http://plato.stanford.edu/archives/win2012/entries/rousseau/ (geraadpleegd op 22-10-2014).
  • Falcon, Andrea. "Aristotle on Causality". In The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Redacteur: Edward N. Zalta. http://plato.stanford.edu/archives/spr2014/entries/aristotle-causality/ (geraadpleegd op 24-10-2014).
  • Hume, David. A Treatise of Human Nature. Project Gutenberg, 2010. http://www.gutenberg.org/files/4705/4705-h/4705-h.htm (geraadpleegd op 24-10-2014).
  • Kant, Immanuel. Critique of Judgment. Vertaler: J. H. Bernard. New York: Hafner Press, 1951.
  • Kolb, Daniel. “Kant, Teleology, and Evolution”. In Synthese, Vol. 91, No. 1 (april-mei 1992), 9-28. Article Stable URL: http://www.jstor.org/stable/20117013.
  • Kreines, James. “The Logic of Life: Hegel’s Philosophical Defense of Teleological Explanation of Living Beings”. In The Cambridge Companion to Hegel and Nineteenth-Century Philosophy, 344-377. Cambridge: Cambridge University Press, 2008.
  • MacIntyre, Alasdair. After Virtue. Notre Dame, Indiana: University of Notre Dame Press, 1981.
  • Nadler, Steven. "Baruch Spinoza". In The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Redacteur: Edward N. Zalta. http://plato.stanford.edu/archives/fall2013/entries/spinoza / (geraadpleegd op 22-10-2014).
  • Redding, Paul. "Georg Wilhelm Friedrich Hegel". In The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Redacteur: Edward N. Zalta. http://plato.stanford.edu/archives/spr2014/entries/hegel/ (geraadpleegd op 22-10-2014).
  • Shields, Christopher. "Aristotle". In The Stanford Encyclopedia of Philosophy. Redacteur: Edward N. Zalta. http://plato.stanford.edu/archives/spr2014/entries/aristotle/ (geraadpleegd op 24-10-2014).
Juliaheerink (77 artikelen)
Gepubliceerd: 15-12-2014
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Filosofie
Bronnen en referenties: 13
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.
Artikelen met het label 'Mijn kijk op…' bevatten naast objectieve informatie ook een persoonlijke mening en/of ervaring.