Wat is serendipiteit (serendipity)?
Serendipiteit is afgeleid van het Engelse 'serendipity' en betekent zoveel als iets ontdekken of uitvinden waar je niet naar op zoek was. Veel ontdekkingen en uitvindingen zijn op die manier gedaan. Waar komt de term serendipiteit vandaan? Uitleg van het begrip serendipiteit en een aantal voorbeelden.
Wat is serendipiteit?
Het begrip serendipiteit (Eng:
serendipity) wordt omschreven als een gelukkig toeval, een aangename verrassing, het vinden van iets dat bruikbaar is maar waarnaar niet speciaal gezocht werd, dat niet verwacht werd. Belangrijk bij dit begrip is het
zien, het
herkennen van wat er toevallig gebeurt; dat betekent dat degene die ermee in aanraking komt schrander genoeg moet zijn om te begrijpen wat hem overkomt. Nogal wat wetenschappelijke ontdekkingen zijn op deze manier gedaan en datzelfde geldt voor uitvindingen.
Waar komt het woord serendipiteit vandaan?
Het woord
serendipity is uit het Engels vertaald naar het Nederlandse serendipiteit, en ook in heel veel andere talen is het woord min of meer hetzelfde gebleven, het is een moeilijk vertaalbaar begrip gebleken. Het woord serendipity werd voor het eerst gebruikt door de 18e eeuwse Britse schrijver en politicus Horace Walpole, die in 1754 in een brief verhaalt over een sprookje dat hij had gelezen. In dit verhaal, een anoniem Perzisch sprookje getiteld "De Drie Prinsen van Serendip" doen de hoofdpersonen veel ontdekkingen door toeval en scherpzinnigheid. Serendip was vroeger een Perzische naam voor Sri Lanka. Wat er in dit verhaal gebeurt wordt nu echter niet als een goed voorbeeld gezien van wat tegenwoordig wordt verstaan onder serendipiteit.
Voorbeelden van serendipiteit
De ontdekking van röntgenstraling
De Duitse natuurkundige Wilhelm Conrad Röntgen (1845-1923) ontdekte de naar hem genoemde straling bij toeval. Hij was aan het experimenteren met een vacuümbuis toen hij opmerkte dat een plaat, die hij had behandeld met een chemisch middel, oplichtte. Dat was ook het geval met een plaat die in de la van zijn bureau lag. Een sleutel, die op het bureaublad had gelegen, stond afgebeeld op de plaat. Toen hij verder ging met experimenteren ontdekte hij dat de botten van zijn eigen hand op de platen werden afgebeeld. Het werd hem duidelijk dat de onbekende straling door bepaalde stoffen heen kon dringen. Hij was er nog niet achter hoe deze straling ontstond en noemde die X-stralen. Nadat hij zijn ontdekking bekend had gemaakt werd de straling al gauw voor medische toepassing gebruikt. De straling werd later naar zijn ontdekker genoemd, die in 1901 de Nobelprijs voor natuurkunde kreeg voor zijn ontdekking.
De uitvinding van het theezakje
Honderd jaar geleden werd (losse) thee in tinnen blikken vervoerd. Groothandelaar Thomas Sullivan uit New York vond in 1904 de blikken te duur worden en nam het besluit om zijn klanten hun thee in kleine zakjes van zijde te sturen. Het was de bedoeling dat de klanten de thee uit de zakjes zouden halen voor gebruik. Maar ze gooiden de thee met het zakje er nog om in het water. Het was een onbedoelde zet, maar bleek een succesvolle uitvinding. Het theezakje werd later verder ontwikkeld door de Duitse Adolf Rambold, die er in 1929 patent op kreeg. Overal ter wereld is het theezakje doorgedrongen.
De ontdekking van penicilline
Sir Alexander Fleming, een Britse arts en microbioloog, deed in 1928 onderzoek met bacteriën, toen een van de voedingsbodems verontreinigd was geraakt door een schimmel. In de buurt van de schimmel groeide geen bacteriën meer, en dat bracht hem op het idee dat de schimmel een stof moest uitscheiden die daar de oorzaak van was. Hij wist met moeite de stof uit de schimmel - van het geslacht
Penicillium - te isoleren en noemde die
penicilline. Het duurde nog een aantal jaar voordat Fleming, met hulp van een groep andere onderzoekers, zover was dat de penicilline beschikbaar kon worden gesteld voor de behandeling van infecties. In 1940 was het zover. In 1941 volgde een eerste publicatie over het gebruik van penicilline bij mensen. In 1945 kregen de onderzoekers, waaronder Fleming, als groep de Nobelprijs voor Geneeskunde voor hun baanbrekende werk.
Post-it-geeltje
Dit is de naam van de bekende gele plaknotitieblaadjes. Post-it is de merknaam van een product van 3M, maar in de praktijk wordt deze naam voor al dit soort blaadjes gebruikt, ook al zijn ze van een ander merk. Het is een voorbeeld van een
merknaam die een soortnaam is geworden. Een chemicus die in dienst was van 3M, Spencer Silver, probeerde in 1970 in het onderzoekslaboratorium aldaar een sterke lijm te ontwikkelen. Dat lukte niet goed; hij kwam met een kleefstof die óf aan de ene kant óf aan de andere kant van twee op elkaar geplakte stukken papier bleef zitten als ze weer werden losgetrokken. De lijm werd als mislukt beschouwd. Een andere medewerker van het bedrijf zag er een paar dagen later mogelijkheden in toen hij worstelde met losse bladwijzers in zijn kerkboek. De losse blaadjes vielen steeds uit zijn boek, en toen kwam hij op het idee om de zojuist mislukte lijm van zijn collega te gebruiken. De bladwijzers bleven niet alleen goed zitten op de bladzijden van zijn boek, hij kon ze er ook makkelijk weer afhalen, terwijl het papier intact bleef. Het was de geboorte van het Post-it-geeltje, dat heden ten dage niet meer weg te denken is.
Serendipity, de film
In 2001 kwam er een Amerikaanse romantische speelfilm uit met de titel Serendipity, waarin John Cusack en Kate Beckinsale de hoofdrollen spelen. Zoals de titel al aangeeft spelen allerlei verwikkelingen vervlochten in toevalligheden een grote rol.