mijn kijk opKinderen met etiketten
Heb jij dat ook? Je staat met een aantal ouders te praten en de etiketten vliegen je om de oren, ADHD, PDD-NOS, Asperger, hoogbegaafd, dyslectisch, MBD (minimal brain dysfunction), MND (minor neurological dysfunction) enz. Het is me al eens gebeurd dat ik me afvroeg wat mijn kinderen voor afwijkingen zouden hebben als ik ze eens uitgebreid liet testen. Waarom doen mensen dat, etiketjes plakken op hun kinderen?
Waarom plakken ouders en onderwijzers etiketten op kinderen?
Ouders willen graag een perfect kind, eentje waarmee je voor de dag kan komen. Helaas zijn kinderen niet perfect en als een kind iets uit de toon valt is het fijn om een excuus voor het gedrag van het kind te hebben in de vorm van een etiket. Het etiket geeft duidelijk aan dat het niet aan de ouders ligt, nee, het kind heeft een afwijking. ADHD is bijvoorbeeld zo'n etiket waar je alle kanten meer op kan. Tachtig procent van de zogenaamde ADHD kinderen heeft geen ADHD maar kan slecht omgaan met de hectiek van de huidige maatschappij. De drie R's (rust, ritme, regelmaat) worden in de opvoeding al lang niet meer in acht genomen.
Ouders willen ook graag dat hun kind iets bijzonders is en daarom moet het etiketje hoogbegaafd geplakt worden. “Kijk eens wat voor geweldigs ik heb voortgebracht.” Zeer vervelend voor het kind wat hierdoor voortdurend op zijn tenen moet lopen.
Prinsjes en prinsesjes
Kinderen worden bewust gepland en te veel als een project gezien. Ze moeten presteren en hun goede kanten laten zien. Ze moeten hun talenten ontwikkelen zodat ze met kop en schouders boven hun leeftijdsgenootjes uitsteken en daarom steken wij daar veel tijd en energie in. Als ouder zitten we er bovenop om het beste uit het kind te peuren terwijl het kind zelf alleen maar op zijn leeftijdgenootjes wil lijken. En soms lukt dit gewoon niet, helaas het kind is gewoon en niet behept met een speciaal talent. Hij faalt in de ogen van de ouders en dan is het prettig om de verantwoordelijkheid af te schuiven. Ook leraren gaan hierin makkelijk mee. Het wordt hierdoor een probleem van het kind waardoor ook de leerkracht het probleem kan afschuiven naar derden.
Echte problemen
Diagnoses worden nu te makkelijk gesteld en etiketjes te snel opgeplakt. Dit werkt stigmatiserend. Natuurlijk zijn er kinderen die echte problemen hebben:
- 2,5 % van de kinderen is hoogbegaafd
- 2 % van de kinderen heeft ADHD
- 5 % van de kinderen is dyslectisch
- 0,1 % van de kinderen leidt aan autistische afwijkingen (dat kan van alles zijn PDD-NOS, Asperger, RETT-syndroom, desintegratiestoornis en de klassieke vorm van autisme)
De bovenste twee cijfers kunnen enigszins gekleurd zijn. Deze etiketten worden vaak iets te makkelijk opgeplakt. Voor de kinderen die echt een stoornis hebben kan zo'n etiket het leven wat makkelijker maken omdat er rekening gehouden kan worden met hun afwijking. Voor alle afwijkingen geldt dat erfelijkheid een rol speelt.
Het gevaar van etikettering
Etiketten worden dus te makkelijk opgeplakt door onzekerheid of onkunde van de ouders. In geen enkel land zitten zoveel kinderen in het speciaal onderwijs en dragen zoveel kinderen een etiket als in Nederland en het aantal licht verstandelijke kinderen is in tien jaar verdubbeld. Dat zegt denk ik wel genoeg over onze etiketteerdrang. Kinderen kunnen zich ook gaan gedragen naar hun etiket. "Ik heb ADHD dus waarom zou ik mijn best doen stil te zitten, ik kan het toch niet." "Ik hoef niet te luisteren en me te concentreren want dat wordt toch niet van me verwacht. Dat is makkelijk." Of: "ik ben hoogbegaafd en kan dus alles beter als een ander. Ik mag niet falen dus loop ik op mijn tenen" (faalangst). En als ouder en onderwijzer heb je niks in de gaten. Het kind voldoet immers aan zijn etiket.