Diefstal een strafrechtelijk delict
De officiële omschrijving van diefstal is het eigenhandig in bezit nemen van andermans eigendom op een onrechtmatige wijze. Als zodanig is diefstal een strafrechtelijk delict. Diefstallen kunnen worden gepleegd onder zogenaamd verzwarende omstandigheden. Die omstandigheden bestaan bijvoorbeeld uit het plegen van geweld of misbruik maken van bepaalde situaties. Overigens bestaan voor het werkwoord stelen zeer veel andere aanduidingen.
Wetboek van Strafrecht
Diefstal is in Nederland geregeld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht dat luidt:
“Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.” Een mannelijke persoon die zich schuldig maakt aan diefstal heet een dief en een vrouwelijke persoon heet dievegge. Bij diefstal hoeft niet altijd sprake te zijn van een tastbaar goed maar kan bijvoorbeeld ook informatie of stroom worden bedoeld. Het goed moet een bepaalde waarde vertegenwoordigen.
Opzetdelict
In het Nederlandse recht wordt diefstal een zogenaamd opzetdelict genoemd wat inhoudt dat er sprake moet zijn van opzet bij het plegen van de diefstal. Het woord opzet is niet terug te vinden in de tekst van artikel 310 maar er wordt geacht dat dit in het woord oogmerk aanwezig is.
Verzwarende omstandigheden bij diefstal
Diefstallen kunnen worden gepleegd onder zogenaamde verzwarende omstandigheden. In het Nederlandse recht is er sprake van zeven verzwarende omstandigheden:
- Diefstal tijdens de nacht op privé-terrein.
- Diefstal met twee of meer personen.
- Diefstal waarbij men de toegang heeft verkregen door middel van braak, verbreking, inklimming, valse sleutels, valse order of vals kostuum.
- Diefstal met terroristisch oogmerk.
- Diefstal met geweldpleging, waarbij het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel of de bovengenoemde omstandigheden als extra verzwarende omstandigheid geldt.
- Diefstal van vee uit de weide.
- Diefstal bij rampen zoals brand, explosie, watersnood, schipbreuk, spoorwegongeval, oproer, muiterij of oorlogsnood.
Verwante misdrijven
Er wordt in de Nederlandse wet verschil gemaakt tussen diefstal, stroperij, afpersing, afdreiging, verduistering en bedrog.
Stroperij
Stroperij is een vorm van diefstal waarbij het gaat om goederen van weinig waarde. Er wordt daarom lager voor gestraft dan voor diefstal. Overigens heeft in deze de term stroperij een andere betekenis dan in het algemeen taalgebruik waarbij met stroperij het illegaal jagen en vissen wordt bedoeld.
Afpersing en afdreiging
De termen afpersing en afdreiging staan voor wat in de volksmond chantage heet en welk misdrijf verwant is aan diefstal.
Verduistering
Er is sprake van verduistering als de persoon al houder is van het goed zoals bijvoorbeeld bij geleend goed of bij huur en de houder besloten heeft het niet aan de eigenaar terug te geven.
Bedrog
Bedrog is iets wat oneerlijk en misleidend is.
Andere termen voor stelen zijn:
- bietsen: Bietsen is eigenlijk iets vragen zonder de bedoeling te hebben het ooit terug te geven.
- gannefen: Gannef is oorspronkelijk een Hebreeuws woord dat dief, schelm of schavuit betekent. Gannefen is dus het werk van een dief.
- jatten: Jatten komt van het Hebreeuwse woord Jad dat hand betekent en heeft met diefstal te maken in de zin van: “Blijf er met je jatten van af”.
- rippen: Rippen is een bepaalde manier van diefstal waarbij sprake is van goederen waar iemand zelf ook op een oneerlijke manier aan is gekomen
- achterover drukken
- chappen
- choppen
- dieven
- gappen
- kapen
- kieren
- meetsjoepen
- moeftisch
- schoepen
- skoepen
- sjkachten
- snaaien
- nakken
- pikken
- roven
- sijsen
- snieren
- stuiven
- tiffen
- tsjoeken
- verdonkeremanen
- weghalen
- wegnemen
Lees verder