Wie waren de voorouders van de Neanderthaler?
Op een gegeven ogenblik ontdekten paleo-antropologen een groot aantal fossielen van een later mensachtig schepsel dan de toen bekende Neanderthaler en werd het duidelijk dat de geschiedenis van de mens in Europa tenminste 100.000 jaar terugging. Men had er in die tijd geen idee van waaruit de fossielen die men gevonden had ontstaan waren en men ging zich afvragen wie de voorzaten van de Neanderthaler geweest waren en hoe zij eruit gezien hadden.
Eugene Dubois
Dit was een jonge Hollander, die militair arts op Java was. In 1891 en 1892 deed hij opgravingen aan de rand van de bedding van een Javaanse rivier. Hij vond veel fossielen van uitgestorven dieren. Ook vond Eugene een deel van een mensachtige schedel en enkele tanden, die veel primitiever waren dan alles wat voordien gevonden was.
Pithecanthropus erectus
Eugene gaf zijn Javaanse ontdekking de naam Pithecanthropus erectus (rechtopgaande aapmens). Hierbij gebruikte hij twee Griekse woorden: pithecos (aap) en anthropos (mens). De ouderdom van de fossielen was ongeveer driekwart miljoen jaar. Dat betekende dat plotseling de veronderstelde ouderdom van de mens was verzevenvoudigd, terwijl er maar een enkel fossiel exemplaar uit een verafgelegen deel van de wereld als bewijs kon dienen. Het leidde tot een voorspelbaar gevolg: er waren maar weinig mensen die het geloofden.
Later vond G.H.R. von Koeningswald niet ver van de plaats waar Eugene had gewerkt, nog meer van dergelijke vondsten.
De Heidelberg-mens
De vondst van Eugene Dubois werd echter elders bevestigd. Een fossiel van een ongeveer gelijk type werd in Duitsland gevonden. Men noemde hem de Heidelberg-mens.
De Peking-mens
In de jaren 20 en 30 van de 20ste eeuw werden er bij opgravingen in grotten nabij Peking een groot aantal menselijke overblijfselen gevonden. Hoewel zij niet zo oud of zo primitief waren als de Pithecanthropus erectus van Eugene, leken ze er toch wel op. Sindsdien zijn meerdere vindplaatsen en woonplaatsen onderzocht in Spanje, Frankrijk, Hongarije, Noord- en Oost-Afrika.
De Homo erectus
Geleidelijk aan werd het duidelijk dat de mens (geen apen of zelfs mensapen, maar mensen ) zich een half miljoen jaar geleden in grote getale verspreid had over de warme en gematigde gebieden van de Oude Wereld. Zij behoorden tot een enkele soort, maar met aanzienlijke plaatselijke verschillen. Als erkenning voor hun onmiskenbaar menselijke kenmerken kregen zij allemaal 1 wetenschappelijke benaming: Homo erectus . Dat bracht hen onder hetzelfde geslacht als de Homo Sapiens de naam die toebedeeld is aan de moderne mens.
Waar kwam de Homo erectus vandaan?
Alle uitbreiding van de menselijke afstamming ten spijt werd daarmee het centrale probleem niet opgelost. Het werd er alleen maar mee een paar stappen verder terug in de tijd gedrongen. Maar de vraag: "Waar komt de Homo erectus vandaan? bleef nog open.
De Australopithecus africanus
In Zuid-Afrika, te Johannesburg, woonde een professor in de anatomie, Raymond Dart. Hij had de gewoonte zijn studenten aan te moedigen om hem stukken rots te sturen, die fossielen zouden kunnen bevatten. In 1924 hoorde hij van een student dat er mogelijk een bavianenschedel gevonden was in een kalksteengroeve vlakbij de plaats Taung. Raymond zorgde er voor dat er verscheidene kratten met stukken steen uit de groeve aan hem werden toegezonden. Toen hij een tweede krat opende, viel zijn oog op iets dat bijna even interessant was als een schedel. Het was een vreemd gevormd afgerond stuk steen, dat het afgietsel van het binnenste van een schedel bleek te zijn. Later (en dieper in de kist) vond hij het stuk waar het afgietsel in paste: de schedel zelf.
Raymond ontdekte dat het geen fossiele baviaan was. De herseninhoud leek groter dan die van een baviaan en het aangezicht vertoonde niet de lange, vooruitstekende kaak en grote hoektanden die zowel bestaande als fossiele bavianen kenmerken. Het fossiel uit de kist had de kleinere kaak en het bijna verticale aangezichtsvlak van een mensaap. Maar mensapen leven in tropische wouden. Dergelijke wouden zijn er in Zuid-Afrika niet en waren er ook al meer dan honderd miljoen jaar niet meer geweest.
Toen Raymond zijn vondst wat zorgvuldiger bestudeerde realiseerde hij zich dat er iets met de tanden was, waardoor zij meer menselijk dan aapachtig leken. Bovendien was het foramen magnum (de opening onderaan de schedel waar de zenuwen van het ruggemerg doorheen lopen) zo gelegen dat daaruit bleek dat het schepsel rechtop stond.
Was het een mens? Nee, het kon onmogelijk een mens zijn: het was te primitief, met te weinig herseninhoud.
Was het dan een voormenselijk wezen, een schakel met het aapachtige verleden?
Raymond Dart kondigde daarop de wereld aan dat hij een hominide had gevonden. Een voorvader van de mens, die nog niet menselijk was. Hij noemde hem Australopithecus africanus (de afrikaanse zuideraap).
© 2010 - 2024 Emfkruyssen, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De Neanderthaler in onsDe mens en de Neanderthaler hebben ooit samen het prehistorische Europa en Midden-Oosten bevolkt. Hoe gingen de twee men…