Goud goudkoorts en zuiverheid
Omdat goud moeilijk te vinden is en een hoge waarde heeft, wordt het een edelmetaal genoemd. Goud staat ook wel bekend als 'koning der metalen'.
Ontdekking
Al in de hiërogliefen van het Oude Egypte en dan spreken we over de 26e eeuw voor Christus wordt goud gezien als betaalmiddel. Goud wordt al lange tijd als bijzonder waardevol beschouwd. In de geschiedenis is dat zeker terug te zien, aan de munten die tot halverwege de 20e eeuw na Christus nog werden gemaakt uit echt goud. Het papiergeld werd pas later geïntroduceerd.
Azteken
Maar niet alleen de Egyptenaren hebben het goud ontdekt. Aan de andere kant van de wereld werd namelijk ook goud gevonden. Toen de Spanjaarden Amerika in hun bezit hadden, troffen ze daar veel goud aan. Zeker in Mexico. Daar kwam de Spanjaard Hernando Cortez in 1518 aan. Samen met zijn leger slaagde hij erin de Aztekenkoning Motezuma II te verslaan. Vervolgens nam hij een grote hoeveelheid goud mee naar Spanje.
Inca's
Ook de Inca's waren bekend met de ontdekking van goud en pasten het toe in hun eigen cultuur. Francisco Pizarro, een Spaanse ontdekkingsreiziger, ontdekte het Incarijk en nam de Incakoning Atahualpa gevangen. Hij wilde een losprijs. In ruil voor zijn vrijlating wilde hij de kamer waarin de Incakoning gevangen zat, gevuld met goud. Daarvoor moesten de gouden voorwerpen van de Inca's omgesmelt worden tot staven. Maar toen de kamer eenmaal gevuld was, liet Pizarro Atahualpa alsnog vermoorden.
Magie
Behalve betaalmiddel, stond goud in de oudheid ook bekend om haar magische uitstraling. Via goud zou veel macht te verwerven zijn en er gingen magische krachten vanuit. Tevens stond goud destijds symbool voor zuiverheid. Alchemisten zijn niet voor niks lange tijd op zoek geweest naar een formule om van andere materialen op scheikundige wijze goud te kunnen maken. Deze formule wordt nog steeds de steen der wijzen genoemd.
Goudbronnen
Goud wordt zowel in de grond als in de rivieren gevonden. In de grond ligt het vaak verborgen tussen dikke lagen steen. Het is niet zomaar uit te graven, omdat het heel diep in de grond zit. Om die reden worden mijnen gemaakt. Diep onder de grond wordt een heel gangenstelsel gegraven. Mijnwerkers gaan vervolgens via liften deze schachten in, om het goud uit te hakken. Eerst worden dan brokken steen fijngemalen en hier wordt het goud uitgezeefd. Op de bodem van sommige rivieren bevindt zich ook goud. Wanneer de rivier een harde stroming heeft, schuurt het water een klein beetje van de grond of de rotsen af. In het slib dat zo ontstaat kan goud zitten. Dit zijn vaak kleine klompjes of korreltjes, die door het water worden meegevoerd. Daar waar de stroming stopt, zakt het slib naar de bodem. Goudzoekers diepen de slib weer op en doorzoeken dit, op zoek naar goud.
Smelten
Om goud te bewerken, moet het eerst gesmolten worden. Bij 1062 graden Celcius zal goud gaan smelten. Meestal wordt het tot het smeltpunt verhit, om er baren van te maken. Die zijn makkelijker op te bergen dan de klompjes die worden opgedoken uit een rivier of opgegraven uit ene mijn. De dichtheid van goud is 19,3 keer groter dan die van water en 3 keer groter dan ijzer.
Zacht metaal
Zuiver goud is een dicht, zacht metaal. Het zal eerst gezuiverd moeten worden voor het gebruikt kan worden. Voor de meeste doeleinden wordt het gemengd met andere materialen, om het harder te maken. De zuiverheid loopt daardoor terug, maar kan wel gemeten worden in karaat. Zuiver goud is 24 karaat. Veel voorkomende andere zuiverheidgraden zijn 14 karaat 58.5% goud , 18 karaat 75% goud en 22 karaat 91.6% goud.