Heksenvervolging een duivelse aangelegenheid
Heksenvervolging is al begonnen rond 1450 maar heeft vooral plaatsgevonden in de zestiende en zeventiende eeuw hoewel er ook nog sprake is van vervolging in het begin van de achttiende eeuw. Hoeveel slachtoffers de vervolging heeft geëist is niet geregistreerd maar een grove schatting geeft aan dat dit tussen 30.000 en 60.000 moet zijn geweest. Ook weer naar schatting betreft dat 80% vrouwen en vooral oudere vrouwen van rond de zestig die arm waren en alleenstaand.
Aanvankelijk geen echte hekserij en milde bestraffing
Met de top in de zestiende en zeventiende eeuw is het dus geen verschijnsel dat zich vooral in de
middeleeuwen afspeelde maar meer in de
renaissance. In de middeleeuwen werd wel eens gezocht naar een zondebok als iets mislukt was. Soms werd iemand dan ten onrechte beschuldigd van de mislukking wat leek op een vorm van hekserij omdat er sprake zou zijn van bovennatuurlijke gaven van de beschuldigde. De bestraffing vond dan plaats door de burgerwacht.
Verschuiving naar hekserij
De straffen bleven aanvankelijk beperkt tot geldboetes of verbanning of er vond een wraakactie plaats. Maar er waren ook magiërs die wél een goed aanzien hadden omdat ze met hun bovennatuurlijke gaven mensen konden genezen. Later vonden er politieke processen plaats waarin tegenstanders van vorsten werden beschuldigd van samenzwering met de duivel wat al meer in de richting kwam van de latere heksenprocessen.
Bron: OpenClipart-Vectors, Pixabay Bovennatuurlijk met behulp van de duivel
Hoewel aanvankelijk de volkse visie was dat heksen over bovennatuurlijke gaven beschikten om mensen en ook dieren kwaad te doen was een latere meer
theologische visie dat heksen een contract hadden afgesloten met de duivel en door hem bezeten waren. Theologen, filosofen en rechters hadden steeds meer de overtuiging dat het bovennatuurlijke niet mogelijk was zonder hulp van de duivel. Voor hen stond het vast dat heksen een verbond gesloten hadden met de duivel en daarvoor grote krachten kregen die hen in staat stelde kwaad te doen.
Vreselijke en met weinig aanleiding toegepaste martelmethoden
Heksen werden tijdens verhoren gedwongen om dat pact met de duivel toe te geven en als dat niet goedschiks ging werden ze gemarteld. Martelingen werden als geoorloofd beschouwd omdat men dacht dat de duivel de beschuldigden hielp om te zwijgen. Ze werden al toegepast als de rechter de beklaagde schuldig achtte of als slechts één getuige iemand als heks aanwees. Maar ook andere aanleidingen waren voldoende om tot martelen over te gaan zoals bijvoorbeeld als de beschuldigde niet in huilen uitbarstte of juist angst toonde. Ook konden roddels in de omgeving van een heks aanleiding geven tot het overgaan op martelen of een eerdere veroordeling van een van de ouders.
Sterven tijdens martelen of uiteindelijk op brandstapel
Doordat de vreselijke martelmethoden bekend waren was het dreigen met marteling dikwijls al voldoende voor een bekentenis. Martelmethoden waren bijvoorbeeld geselen maar erger nog het met een speciale stellage uit elkaar trekken van een lichaam of een halsband omdoen met scherpe pinnen. Bij velen was er geen vonnis meer nodig omdat ze al stierven tijdens het verhoor. Vele anderen eindigden op de brandstapel.
Afschaffing martelen en verdwijnen heksenprocessen
De visie over een pact met de duivel verdween geleidelijk na de helft van de zeventiende eeuw. Ook werkten rechters de heksenprocessen tegen en werd de wetgeving aangepast. Het gevolg was dat steeds minder processen tot een veroordeling leidden. Het martelen werd ook afgeschaft en vanaf het begin van de achttiende eeuw kwamen heksenprocessen nauwelijks meer voor.
Lees verder