mijn kijk opWaarom steeds meer winkels sluiten
Faillisementen van winkels zijn niet alleen een zaak van de kleinere bedrijven, steeds meer bekende ketens gaan failliet. Denk aan Expo (2012), De Harendse Smid (2013), Mexx, Halfords, Polare (allen 2014) en Schoenenreus (2015). V&D ging eind 2015 onderuit en ook Perrysport en Aktiesport wankelen. Komt het door de slechte economie? Komt het door het te grote aanbod? Komt het door online shoppen? Ik vermoed dat er een vergeten reden achter ligt.
Ik zal eerste ingaan op de drie klassieke redenen voor het verdwijnen van winkels, voordat ik de vaak vergeten reden benoem.
Het gaat slecht met de economie
Als het slecht gaat met de economie, geven mensen minder geld uit in winkels. Dit is een waarheid als een koe.
De situatie kan tot gevolg hebben dat het uitgavenpatroon van mensen zodanig veranderd dat bepaalde winkels er last van hebben. Waar consumenten voorheen nog het A-merk kochten, gaan ze nu voor het huismerk. Of waar voorheen huishoudartikelen bij de Blokker of V&D werden gekocht, verschuift dit zich naar dumpzaken als Action, Big Bazar of de kringloopwinkel. En als mensen dan bereid zijn iets meer uit te geven, doen ze dat liever in een beroemde zaak of aan een bekend merk. Mathijs Deguelle, Sectoreconoom bij ABN Amro, en retaildeskundige Cor Molenaar zeggen dat om die reden de Bijenkorf nog goede zaken doet. Ze zitten in een luxesegment. De Blokkers van deze wereld kunnen niet op prijs concurreren met de goedkopere zaken en kunnen hun prijzen niet verhogen, omdat mensen hen niet zien als een luxe merk. Daarom zag je ook dat V&D met loonsverlaging en het niet betalen van de huur probeerde de kosten tijdelijk te drukken.
O.a. parkeerkosten houden mensen thuis /
Bron: Léolo Lozone, Pixabay
Een drietal andere factoren zijn ook het gevolg van de verminderde koopkracht: minder autorijden, meer laten repareren en aankopen uitstellen. Omdat de kosten voor een auto en het parkeren stijgen, rijden mensen niet zomaar even naar de stad voor hun aankopen. Mensen gaan minder vaak naar de winkels. Bovendien zullen mensen als ze minder te besteden hebben, beter hun best doen om de producten die ze al hebben een langer leven te geven. De schoenen krijgen dus nieuwe zolen bij de schoenmaker en de auto wordt nog een keer opgelapt. Tot slot stellen mensen in onzekere economische tijden grote aankopen uit. Ze zijn bang om inkomen te verliezen. Dit heeft waarschijnlijk vooral invloed op de duurdere elektronica, witgoed en auto's.
De ruil- en deeleconomie breidt zich verder uit /
Bron: Isi159, PixabayEen bijkomend probleem voor de detailhandel is dat met een slechtere economie mensen manieren gaan verzinnen om niet iets nieuws te hoeven kopen. Vrouwen organiseren kledingruilavonden waarbij ongewenste kleding wordt geruild: het kost niets en toch heb je iets nieuws in de kast hangen. Waar zich het ruilen en delen vroeger beperkte tot de directe omgeving, is dit door de kracht van het internet veel groter geworden. De deeleconomie draait op volle toeren. In de vervoersbranche zie je hoe mensen tegen kleine vergoeding een auto van een ander lenen (Snappcar), een taxirit aanvragen (het inmiddels verboden Uberpop) of een langeafstandsrit delen (Blablacar). In de reisbranche hebben hotels concurrentie gekregen van particuliere aanbieders op Airbnb of Wimbu, kun je gratis verblijven met Couchsurfing of ruil je je huis met iemand uit het buitenland via Holidaylink of Homeforexchange. En via platforms als Peerby kun je vanalles van je buren lenen zonder het te hoeven kopen: gereedschap, een slaapmat met slaapzak, boeken en ga zo maar door.
De conclusie is dat in een slechte economie mensen goedkopere producten gaan kopen en alleen voor echte luxe meer geld uitgeven. Het middensegment heeft het nakijken. Daarnaast is er concurrentie niet alleen voor zaken die eenvoudig gerepareerd kunnen worden, maar ook van de deel- en ruileconomie.
Nederland heeft te veel winkels
Mathijs Deguelle, Sectoreconoom bij ABN Amro, zegt dat Nederland momenteel een overcapaciteit aan winkels heeft van 25-30%. In een rapport uit 2014 over winkelgebieden in 2025 schrijven economen van ING dat er 570 winkels zijn op 100.000 inwoners, een hoog aantal in Europa. Retaildeskundige Cor Molenaar verwacht dat een derde van de winkels zal moeten sluiten. Het zijn deprimerende cijfers.
Hoe heeft het zover kunnen komen? Laurens Sloot, hoogleraar retail en marketing, verklaart dat de huurprijzen van winkels te hoog zijn. Waar de vastgoedprijzen omlaag zijn gegaan, zijn de huren voor winkels niet meegegaan. In een tijd dat de inkomsten teruglopen, kunnen de winkels hun huur dus niet meer opbrengen en zijn ze gedwongen te sluiten.
Het ING-rapport wijst nog naar andere oorzaken: vergrijzing en ontvolking. In bepaalde gebieden, zoals Zeeland, Friesland, Groningen en Limburg, wonen steeds meer oudere mensen (vergrijzing). Hierdoor vallen basisvoorzieningen als scholen weg en trekken jonge gezinnen naar elders (ontvolking). Van die oudere mensen komen er langzaamaan steeds meer te overlijden. Door het wegtrekken van jonge gezinnen is er geen aanwas meer. Hoewel 65-plussers een hoog vermogen hebben, geven ze minder geld uit dan andere leeftijdscatgoriën, stelt het rapport. Ook komt deze leeftijdsgroep steeds vaker alleen te staan en dat is ook een categorie die minder uitgeeft. Dit alles leidt tot een beeld van Nederlandse dorpen waar eigenlijk alleen de supermarkt zich nog zal weten te handhaven.
De conclusie is dat Nederland te veel winkels heeft die bovendien te veel huur betalen voor hun pand en geregeld ook nog eens gevestigd zijn in gebieden waar steeds minder mensen wonen.
Mensen shoppen vaker online
Het vaakst wordt gewezen op de groei van online winkelen als verklaring voor het sluiten van fysieke winkels. Is dit echt zo?
Is online shoppen echt de boosdoener van winkelsluiting? /
Bron: JuralMin, PixabayHet ING-rapport becijfert dat zo'n 6% van alle aankopen online worden gedaan, 10% als je alleen kijkt naar non-food, maar kan zo'n klein aandeel een dergelijk grote impact hebben? Volgens de schrijvers van het rapport wel en daar hebben ze twee redenen voor. Allereerst kan de invloed groter zijn als de producten die online gekocht worden voor de winkelier een grotere marge hadden. Als die verkoop wegvalt, valt er dus relatief meer winst weg. Ten tweede is er indirecte invloed. Mensen kijken eerst online voordat ze een product kopen, ze zien de prijzen die hiervoor gevraagd worden. Hoewel iedereen kan snappen dat een fysieke winkel meer kost dan een online shop (denk aan gas, elektriciteit, huur, personeel), willen mensen niet meer betalen dan wat ze online hebben gezien. Hiermee komen de prijzen van de fysieke winkels dus ook onder druk te staan.
De schrijvers van het ING-rapport verwachten dat in 2025 20-25% van de aankopen online gebeurt, 30-35% als je alleen non-food erbij betrekt. Voor food, persoonlijke verzorging en wonen verwachten de onderzoekers wel wat groei, maar dit zal sterk in handen blijven van de fysieke zaken. Voor boeken en entertainment is de omwenteling momenteel het zichtbaarst: waar nu al 35-65% online wordt verkocht, kan dit stijgen tot wel 90% in 2025. Online aankopen van kleding en schoenen zullen verdubbelen, zo verwachten de economen, maar ze ondervinden nu nog nadelige gevolgen van het gebrek aan fysieke ervaring en de vele retouren. De grootste potentie zit in de speelgoedcategorie. De internetmarkt is echter niet statisch, zo waarschuwen de onderzoekers. Waar Free Record Shop ten onder ging aan de opkomst van digitale muziek, bracht het groei voor iTunes. Inmiddels hebben streamingdiensten de markt overgenomen en heeft iTunes het nakijken.
Retaildeskundige Cor Molenaar merkt verder op dat de aanwezigheid van internet zelf uitgaven met zich meebrengt die dan niet meer elders gedaan worden. Mensen geven geld uit aan hun internetverbinding thuis, een smartphone, hun databundel, apps, Netflix, etc. Het inkomen is niet gestegen, we beknibbelen op andere uitgaven: “dus besparen we op levensmiddelen, kleding en huishoudelijke artikelen.”
De vergeten reden
De drie redenen die hierboven genoemd zijn, zijn logisch en valide. De correlaties zijn duidelijk. Tegelijkertijd met de slechtere economie, gaan mensen minder geld uitgeven. Tegelijkertijd met het sluiten van winkels, zie je steeds meer ouderen in bepaalde gebieden. Tegelijkertijd met teruglopend winkelbezoek, zie je de opmars van online shoppen. Maar zoals mijn statistiekdocent mij altijd vertelde: correlatie is nog geen causatie. Oftewel, enkel omdat twee zaken zich tegelijkertijd voordoen, betekent nog niet dat de ene de andere veroorzaakt. Er kan een onderliggende reden zijn of er kunnen meer aspecten zijn die de situatie veroorzaken. Voorbeeld: als het regent, zie ik paraplu's. Komt het door de regen dat ik paraplu's ga zien? Niet direct. Het feit dat mensen nog steeds over straat willen gaan en niet nat willen worden, ligt eraan ten grondslag.
Het gezin van vroeger /
Bron: ArtsyBee, PixabayIn het geval van winkelsluiting zien de meeste analisten een onderliggende reden over het hoofd. Retaildeskundige Cor Molenaar stipt deze reden wel aan: mensen leven in de 21e eeuw niet meer zoals in de 20e eeuw. En dan bedoel ik niet dat we nu internettoegang hebben en vroeger niet.
Vroeger ging de man werken als kostwinner en bleef de vrouw thuis om te zorgen voor de kinderen, het huishouden en de boodschappen. Omdat ze de hele dag thuis was, kon ze makkelijk overdag naar de winkel gaan. Als de kinderen ouder werden en naar school gingen, werd het eigenlijk alleen maar makkelijker. De winkel ging open vlak nadat de scholen waren begonnen en sloot op tijd voor de werknemers om bij hun gezinnen te kunnen zijn.
Tegenwoordig zijn er steeds meer gezinnen waarin beide partners werken en dus de huishoudelijke taken delen. Hoewel het aantal vrouwen dat in deeltijd werkt groot is, groeit het aandeel van gezinnen waar beide partners een volledige baan hebben, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Deze tweeverdieners gaan 's ochtends de deur uit als de winkels nog gesloten zijn en komen terug als ze net dicht zijn gegaan. Natuurlijk is er koopavond en de zaterdag (en soms ook de zondag), maar wie wil nou altijd maar zijn inkopen doen in de drukte met al die dagjesmensen?
De reden dat mensen bij online shoppen altijd te veel bestellen is volgens mij tweeledig. Enerzijds is het terugsturen makkelijk, dus geen belemmering. Anderzijds wil men altijd nog het product zien, voelen, aanpassen voordat er een keuze wordt gemaakt. Dit geeft aan dat de fysieke beleving het belangrijkste motief tot aankoop is en blijft. Het gemak van online winkelen is dat je het altijd kan doen, maar die wens voor het fysieke verdwijnt niet zomaar. Als de winkels het gemak terug kunnen geven, bieden zij een veel logischere plek voor allerlei aankopen. Het ING-rapport legt de nadruk op het belang van beleving: jongeren willen een nieuwe ervaring in de winkel en hechten belang aan flaneren over straat. Zij zien dus vooral kansen in het aanpassen van winkels en formules die meer het dagje uit gevoel oproepen. Behalve dat studenten over deze zaken misschien anders gaan denken as ze eenmaal werken, blijft wel het knelpunt van tijd bestaan. Hoe ga je die nieuwe ervaring opdoen als de winkel gesloten is op de momenten dat je ernaar toe kan?
Cor Molenaar stelt dat mensen van nu zich niet meer willen aanpassen aan bestaande structuren, maar willen dat de structuren zich aan hen aanpassen. Precies! Dus als winkels in een slechte economie de tweeverdieners met een goedgevude portemonnee willen trekken, als winkels zien dat de jongere generaties meer uitgeven dan de ouderen, als ze het gemak van online winkelen willen imiteren: verschuif je openingstijden. Verruimen en dus meer personeelkosten hoeft helemaal niet, verschuiven is voldoende. In plaats van 9-17, ben open van 12-20. Stel een koopochtend in voor de mensen die toch een keer 's ochtends hun aankopen willen doen, net zoals ooit de koopavond een knieval was naar mensen die in de avond wilden winkelen. Als winkels op die manier tegemoet kunnen komen aan de groeiende groep mensen die overdag werkt, geven ze uiteindelijk iedereen de kans om hun inkopen fysiek te doen en gaan ze echt de concurrentie aan met online shoppen.
De detailhandel zal willen afwachten, maar het kan al heel snel te laat zijn! Nu worden bestelde pakjes nog tijdens kantooruren bezorgd, maar begin 2015 is PostNL begonnen met pakketautomaten op stations waar klanten 24 uur per dag hun pakketje op kunnen halen. Online bestellen is leuk en aardig, maar het ontvangen of terugsturen van een pakketje houdt nog vast aan dezelfde 20e-eeuwse structuren als de winkeltijden. Daarmee vormt het nu nog wel een belemmering. Met een pakketkluis is ook dat nadeel verleden tijd. Winkeliers van Nederland, ga mee of ga onder!