mijn kijk opDe graaicultuur stopt niet
Wat voor heftigs moet er gebeuren wil de graaicultuur zoals deze sinds de tachtigerjaren crisis is ontstaan, ophouden? Dat vragen nogal wat mensen zich af en eerlijk gezegd lijkt het einde nog niet in zicht. Even heeft het er op geleken dat de crisis, die in 2014 eindelijk de kentering naar opbouw heeft doorgemaakt, de klik zou maken naar een “nieuwe” maatschappij. Maar de praktijk wijst nog vrijwel dagelijks uit dat de mens er niet veel van geleerd heeft.
Wat is graaicultuur?
Het woord wat bij iedereen stevige beelden oproept staat officieel voor:
“Een cultuur waarin inhaligheid een belangrijke rol speelt.” Die “cultuur” is niet heel specifiek te benoemen, maar “graaien” kan feitelijk overal voorkomen als het buiten de overheid gaat. Bij de overheid is de norm enkele jaren geleden gesteld. De ooit aan de overheid gekoppelde ondernemingen en natuurlijk alle normale ondernemingen hebben alle vrijheid om (eind)verantwoordelijke te belonen zoals het ze goeddunkt.
Toch is er wel een verschil tussen een onderneming in de traditionele zin van het woord en degene die een rol in de maatschappelijke zorg vervult. De woningbouwvereniging is daar een goed voorbeeld van. De ondernemingen moeten uiteraard geen verlies leiden, maar primair gaat het om de mensen die er een beroep op doen, een passende en goede woning tegen een betaalbaar bedrag te bieden. Extra’s onder de streep zouden terug moeten vloeien naar voorzieningen, reserves etc. en niet naar bijvoorbeeld een bonus voor de eindverantwoordelijke of secundaire arbeidsvoorwaarden die alle limieten te boven gaan.
De traditionele ondernemer zet een bedrijf op vanuit visie, passie, gedrevenheid, vrijheid én om er goed inkomen uit te halen. Hij/zij doet is bepalend. Anders ligt het met bankinstellingen. Daar wordt gewerkt met geld van degene die er bankieren en dat geeft weer een andere verantwoordelijkheid. Je kunt dus niet één regel benoemen, behalve dat iedereen het gezonde verstand moet gebruiken. Dat mag je op zijn minst verwachten van leiders.
Meer geld en aanzien
Dat een leider een goed salaris ontvangt is logisch. Hij/zij heeft beduidend meer verantwoording en wordt geacht met de aanwezige kwaliteiten een onderneming op een hoger plan te brengen, te professionaliseren en/of uit te bouwen. Lukt dat niet dan moet hij/zij weg en zo hoort het ook. Als je niet (meer) functioneert moet je plaats maken voor iemand anders.
”Graaiers zijn sneu.” Youp van ’t Hek
De graaicultuur brengt echter met zich mee dat men tijdens het uitoefenen van de functie al meer dan gemiddeld “inneemt “ en/of men zich dusdanig indekt voor het bekende “in goed overleg hebben we besloten …” dat een oprotpremie soms torenhoog is. Met als uitgangspunt dat de levensstijl in stand gehouden moet kunnen worden en het niet direct zo is dat er een andere baan met een vergelijkbaar salaris tot de beschikking is. De praktijk is echter dat het netwerk van deze mensen van dien aard is, dat er altijd wel commissariaten klaarliggen en ze niets te klagen hebben. Je kunt je dus afvragen of de oprotpremie zo groot moet zijn.
En dan hebben we het nog niet over de functionarissen die risico’s nemen – om er vervolgens zelf ook beter van te worden - met andermans geld. Denk maar eens aan de bankensector, waar onverantwoord gespeculeerd wordt, winstcijfers gemanipuleerd worden en korte termijn politiek tot zwalkbeleid leidt (waar aandeelhouders ook weer een rol in spelen). Met alle gevolgen van dien en zeker als dit ook nog eens plaatsvindt in combinatie met een reorganisatie, waar personeel ontslagen wordt en er geen of te weinig invulling wordt gegeven aan de klant. Waar het toch eigenlijk over zou moeten gaan, want zonder klanten geen bank (en dat geldt uiteraard voor iedere onderneming).
Bron: Agnali, Pixabay Aanzien en macht
Geld is macht en leiders zijn vaak niet in staat naar het totaalplaatje te kijken. De verhouding tussen wat redelijk is, is volledig weg. Zeker ten opzichten van het overige personeel of in de maatschappelijke sector de klanten die van je afhankelijk zijn. Een grote luxe auto is niet goed genoeg meer en er moet meer uitstraling zijn. Privéchauffeurs ook als er niet veel reizen plaatsvindt, riante onkostenvergoedingen, ook als er weinig gebruik van gemaakt wordt en aandelenpakketten en/of grote sommen geld als de leider zijn/zij beste tijd gehad heeft.
Behalve dat men het claimt met of zonder bijbehorende reputatie als manager met de juiste kwalificaties, is er het “old boys network” wat helpt om een nieuwe riante functie te bemachtigen en het riekt eerder naar vriendjespolitiek dan naar de beste man/vrouw op de plaats (op dat moment).
Toch is die enorme auto, dat nog grotere huis, die enorme sommen geld op de bank, iets wat aanzien/status geeft. Je hoort er in bepaalde kringen bij met een dergelijke status en hoewel dat feitelijk een lege gedachte is, het is immers alleen het omhulsel waar we het over hebben, doet menig man/vrouw er aan mee. Niet voor niets dat er met de regelmaat van de klok weer nieuwe “graaiers” in het nieuws zijn. Ze duiken weg, zijn onvindbaar of nemen de telefoon niet meer op. Tja, wat moet je immers zeggen … dat je inderdaad erg inhalig bent geweest, niet aan andere mensen denkt en je graag status en macht hebt?!
Toch zijn er genoeg beloningsmodellen die passen in de huidige cultuur. Vooralsnog zie je die maar mondjesmaat in bedrijven toegepast worden. Zijn we er nog niet aan toe?
Waar gaat het om?
Waar het om gaat is dus de buitenkant en feitelijk zegt dat erg veel over de betreffende man of vrouw. Dat kan je afkeuren, je mag je schouders ophalen of je denkt dat het een beetje zielig is. Dat neemt niet weg dat het aan de kaak gesteld moet worden, zeker als je andere mensen c.q. de onderneming dupeert en/of onverantwoorde risico’s neemt en/of je een maatschappelijke rol hebt.
Of we er wat van leren valt te bezien. De groep mensen die globaal in de bovenstaande categorie zitten, zijn opgegroeid met een stijgende economie, alles kan en mag en de mogelijkheden gaan tot de hemel. Dus wie maakt je wat …
Deze groep mensen, uitzonderingen daargelaten, zijn (te) weinig bezig met wat er echt toe doet. De persoon die je bent, waar je voor staat, hoe je mensen meekrijgt in je visie en hoe je een onderneming weer gezond maakt en/of uitbouwt. Voor iedereen geldt een beperkte geldigheid en zeker ook voor een eindverantwoordelijke. Als je een reëel beloningssysteem neer zet, waar best een goed salaris in opgenomen mag staan (waar ook een deel van gereserveerd kan worden als je tussen twee functies in zit) en een extra beloning als je het goed doet, dan maak je een nieuw begin.
Andere managers
Dan komt het veel gehoorde argument dat daar geen managers meer op afkomen, maar is een absolute dooddoener. Natuurlijk zijn die er wel, het is alleen een andere type manager dan “de gevestigde orde”… maar is het daar niet juist om te doen?!