Waarom knuffelen we?
Knuffelen doen we al van oudsher en komt overal ter wereld voor. We knuffelen onze kinderen, partner, ouders en vrienden. Soms knuffelen we zelfs een vreemde. We knuffelen en worden geknuffeld om ons gelukkig en tevreden te voelen. Kinderen die niet of weinig geknuffeld worden, ondervinden hier later problemen van. Ze zijn minder sociaal en tonen weinig empathie. Het hormoon en neurotransmitter oxytocine komt vrij bij knuffelen. Toch kan dit hormoon ook voor angstgevoelens zorgen.
Wat is knuffelen?
Knuffelen gebeurt in alle lagen van de bevolking en in alle religies. Kinderen, jongeren, volwassenen, bejaarden, vrouwen en mannen, overal wordt geknuffeld. Knuffelen is een uiting van liefde of genegenheid. Binnen een relatie wordt dan ook geknuffeld, tussen ouders en kinderen en tussen broers en zussen. Maar ook vrienden onderling knuffelen. Soms is het zelfs een vreemde die je knuffelt.
Oxytocine
Het hormoon, en tevens neurotransmitter oxytocine wordt aangemaakt in de hersenen. Oxytocine kennen we vooral van de zwangerschap en het geven van borstvoeding. Het zorgt voor het samentrekken van de baarmoeder na de bevalling en verzorgt het toeschietreflex, waardoor moedermelk naar de tepel toe stroomt. Tijdens het geven van borstvoeding wordt er meer oxytocine aangemaakt. Daarnaast wordt dit hormoon ook aangemaakt wanneer we iemand verzorgen of iemand knuffelen.
Gelukshormoon
Oxytocine wordt ook wel het gelukshormoon of het knuffelhormoon genoemd. Het speelt een rol bij de binding tussen twee mensen. Het geeft een prettig gevoel tijdens bepaalde sociale contacten. Mensen die verliefd zijn maken oxytocine aan bij het aankijken of aanraken van de ander. Kleine kinderen maken het hormoon aan wanneer ze geknuffeld worden. Partners maken het aan wanneer ze vrijen of knuffelen. In alle gevallen zorgt het hormoon ervoor dat we ons plezierig en gelukkig voelen.
Je wilt meer
Al op jonge leeftijd zorgt oxytocine ervoor dat we ons zeer prettig voelen. En we willen ons allemaal prettig en gelukkig voelen. Dit soort gevoelens werken verslavend. Het is dan ook logisch dat we blijven verlangen naar dit gevoel, ons hele leven lang. Omdat we weten dat knuffelen dit gevoel in ons opwekt, blijven we onze dierbaren knuffelen. Zo zorgen we ervoor dat het gevoel in onszelf wordt opgewekt. Tevens willen we ervoor zorgen dat ook anderen dit gevoel krijgen.
Werkt het ook bij een vreemde?
Knuffelen doe je met iemand waarvan je houdt. Je ouders, partner, kind of goede vriend. Maar soms wordt je door een wildvreemde geknuffeld. Omdat je het even niet meer ziet zitten, je pijn hebt gedaan of groot verdriet hebt. Er zijn mensen die er niet voor terugdeinzen een vreemde te knuffelen. In bepaalde gevallen kan je dit als prettig ervaren. Je voelt je getroost en veilig wanneer de persoon je knuffelt, ook al ken je hem of haar niet. Maar het kan ook averechts werken: je voelt aversie of afkeer tegen deze persoon. Hetzelfde kan werken bij een verbroken relatie. Was je eerst helemaal gek op knuffelen met deze persoon, nu kan het een gevoel van afkeer bij je oproepen.
Voel jij je niet prettig wanneer een vreemde of een ex je knuffelt? Geen probleem, weer dan de knuffel af. Zeg dat je het niet prettig vindt of maak je op een tactvolle manier los. Bedenk dat de ander er goede bedoelingen mee had. Knuffelen is geen verplichting. Het moet fijn zijn en je moet je er vertrouwd bij voelen.
Te weinig knuffelen zorgt voor sociale problemen
Kinderen die te weinig geknuffeld worden, missen het gevoel van geborgenheid en liefde. Op latere leeftijd hebben deze kinderen meer moeite zich in te leven in de gevoelens van anderen (empathie). Ook lopen relaties later vaak stroef en is er weinig lichamelijk contact. Soms is het moeilijk om sociale contacten aan te gaan of te onderhouden. Kinderen die te weinig geknuffeld worden missen de aandacht die ze nodig hebben en worden verwaarloosd. Niet altijd doen ouders dit bewust: soms zijn ook deze ouders met te weinig knuffels opgegroeid en ontbreekt het hun aan het vermogen om te knuffelen.
Angstgevoelens
Oxytocine komt ook vrij bij stress. Veel oxytocine zorgt ervoor dat er gevoelens van angst ontstaan, ook langere tijd nadat de stresssituatie is opgeheven. Dit is onderzocht bij muizen. Bij mensen werkt het waarschijnlijk net zo. Daarnaast zorgt het hormoon voor neerslachtige gevoelens bij moeders die borstvoeding geven. Bij borstvoeding moet dopamine dalen om het toeschietreflex te laten werken. Een te snelle daling van dopamine in combinatie met een stijging van oxytocine, zorgt voor problemen. Dit wordt ook wel het D-TSR: dysforische toeschietreflex genoemd. Medicijnen die het dopamine-niveau verhogen en het oxytocine-niveau verlagen moeten hierbij helpen.