Cultuuraspecten bij een buitenlandse stage
Stagiairs zullen moeten leren omgaan met de bedrijfscultuur en de nationale cultuur van het land waar ze stage gaan lopen in het buitenland. Inzicht krijgen daarin zal hen effectiever maken en helpen sneller tot resultaat te komen en hun stage tot een succes te maken.
Cultuuraspecten bij buitenlandse stages
Studenten die in het buitenland stage gaan lopen in een bedrijf of in een organisatie krijgen te maken met de bedrijfscultuur van de organisatie en met de nationale cultuur van het land. Iedere stagiair zal zich bewust moeten zijn van de aanwezigheid van deze twee soorten culturen en moet daarmee leren omgaan tijdens de stageperiode om tot resultaat te komen, zowel binnen als buiten de bedrijfsmuren.
Bedrijfscultuur
Volgens Peters en Waterman (1995) is de bedrijfscultuur het geheel van waarden, normen, doeleinden, verwachtingen die voor het functioneren van een organisatie belangrijk is om tot resultaat te komen. Iedere organisatie kan een uitgesproken bedrijfscultuur hebben waarbij alles is vastgelegd over waarden en normen, verwachting over hoe te functioneren om tot een gewenst resultaat te komen. Maar dat zal vaak niet het geval zijn en als dat het geval is, zal de praktijk daarvan regelmatig afwijken. Want er is niet een bedrijfscultuur, er zijn eerder meerdere subculturen binnen de organisatie, binnen een bepaald raamwerk van wat acceptabel is. De bedrijfscultuur heeft tot doel aan te geven hoe men gezamenlijk tot resultaat kan komen. Veel gedragingen die daaraan bijdragen en die zich binnen een bepaald gebied bewegen, zullen geaccepteerd worden ook al verschillen ze van elkaar. De stagiair zal het tot zijn taak moeten maken om erachter te komen wat de bedrijfscultuur is, wat zijn plaats is en hoe hij kan bijdragen. Omdat iedere organisatie een doel heeft, zullen bepaalde gedragingen verlangd worden van iedereen om dat doel te bereiken.
Nationale cultuur
Naast de bedrijfscultuur is er de nationale cultuur. Hofstede (1991) heeft in zijn boek ‘Allemaal andersdenken’ vastgesteld dat ieder land zijn eigen cultuur heeft: de nationale cultuur. En dan gaat het daarbij om de wijze waarop men omgaat met:
- ongelijkheid (machtsafstand): hoe gaat een meerdere met zijn werknemer om
- sociale integratie (collectivisme tegenover individualisme): is het individu belangrijker dan de groep, is er groepsverantwoordelijkheid of vooral eigen verantwoordelijkheid
- de rolverschillen tussen man en vrouw (feminiteit tegen masculiniteit): wat is de rol van man en vrouw, zijn ze gelijk of hebben ze verschillen rollen en in welke mate
- tolerantie van het onbekende (onzekerheidmijding) en de bereidheid tot opoffering van het korte termijn omwille van een beloning op de lange termijn: is men bereid risico te lopen, stelt men lange termijndoelen, kan men plannen?
De nationale cultuur zal men meer buiten de muren van het bedrijf tegenkomen als men met mensen omgaat in de samenleving. Het is goed om het eigen referentiekader te weten en niet direct te oordelen. Nederlanders zullen andere waarden en normen hebben en het bedrijf waar men stage loopt hoogstwaarschijnlijk weer andere. Als mensen het anders doen dan je gewend bent, wilt het nog niet zeggen dat ze het niet goed doen.
De poreusheid van de bedrijfscultuur
Als de organisatie voornamelijk bestaat uit werknemers die uit het land zelf komen, zullen aspecten van de nationale cultuur snel in de bedrijfscultuur doorsijpelen. Bijvoorbeeld men zal verwachten dat men respect voor de meerdere toont in het bedrijf als dat buiten de organisatie gebruikelijk is. Of dat mannen en vrouwen gelijk zijn in de organisatie, als dat het aspect is van de nationale cultuur.
Aan de andere is het zo dat wanneer een buitenlands bedrijf in het land is gevestigd dat hoogstwaarschijnlijk de cultuur van de eigenaars van het bedrijf zal domineren en dat aspecten van de nationale cultuur die afwijken van de bedrijfscultuur buiten de deur zullen worden gehouden. Een Amerikaans bedrijf in Brazilië zal veel aspecten hebben van de Amerikaanse cultuur en veel Braziliaanse cultuur buitensluiten als ze niet bijdraagt aan het resultaat.
Maar er zullen nuances zijn en de stagiair moet leren waarnemen, wat werkt en wat niet en wat toelaatbaar is en wat niet en hoe men tot resultaat komt in de organisatie. Aan de andere kant moet men erop letten dat men de bedrijfscultuur niet naar buiten meeneemt als die afwijkt van de nationale cultuur. De stagiair moet zijn tijd nemen om de bedrijfscultuur en de nationale cultuur te observeren en te bestuderen zodat men weet hoe men zich moet gedragen en hoe men effectief kan zijn tijdens de stage.