Persvrijheid III: informele beperkingen
In democratische landen is de persvrijheid wettelijk vastgelegd, maar dit wil niet zeggen dat er achter de schermen geen inperkingen kunnen plaatsvinden. Soms vinden de beperkingen van de persvrijheid op zo'n slinkse wijze plaats dat u en ik het niet eens door hebben. Weet u eigenlijk wie het grootste deel van de media in handen heeft? En zou u in deze eeuw nog wel een gewaagd boek over de Islam durven schrijven? Kijk mee achter de schermen...
Belangenverstrengeling
Uit onderzoek (de Nieuwe Reporter) blijkt dat journalisten niet altijd onafhankelijk zijn bij het verzamelen, vormgeven en doorgeven van informatie, zich soms bewust of onbewust door commerciële partijen laten verleiden en daarnaast ook af en toe opzettelijk informatie weglaten uit commerciële motieven. In al deze gevallen bleef de lezer onbekend met de belangenverstrengeling. En als de onafhankelijkheid van de pers wordt aangetast, gebeurt dit ook met de persvrijheid.
Uit een reeks interviews met hoofdredacteuren blijkt dat de publieke functie van de journalistiek in veel gevallen niet langer richtinggevend is voor de keuzes die worden gemaakt. Er wordt meer tegemoet gekomen aan de wensen van adverteerders, zowel in de bestaande katernen als bij het ontwikkelen van nieuwe initiatieven, het belang van lezersonderzoeken is bij de meeste publicaties toegenomen en bij productvernieuwing richt men zich vooral op initiatieven die aansluiten bij de wensen en behoeftes van (potentiële) doelgroepen. Weliswaar zijn de redacties formeel nog steeds onafhankelijk en waken de meeste hoofdredacteuren ook voor belangenverstrengeling, maar tegelijk zijn door het meer marktgerichte denken de grenzen opgeschoven en minder scherp geworden. De vraag is wat het effect van met name het ‘doelgroep-denken’ - onder meer door het bieden van meer consumentenjournalistiek of een nauwere samenwerking met commerciële partijen om de eigen positie te versterken – op de kwaliteit – de betrouwbaarheid - van de Nederlandse media zal hebben.
De macht van de eigenaren
In 1997 gaf de uitgever HarperCollins aan Chris Patten, de laatste Britse gouverneur van Hong Kong, de opdracht om zijn biografie te schrijven. In diezelfde tijd probeerde Rupert Murdoch, de toenmalige eigenaar van HarperCollins, zich in de Chinese markt in te kopen. Toen hij besefte dat Pattens boek waarschijnlijk kritisch zou staan tegenover de Chinezen, wees Murdoch de Engelse uitgever van HarperCollins op de negatieve kanten van een publicatie. Het contract werd opgezegd.
Door de jaren heen hebben kranteneigenaren een enorme invloed uitgeoefend. Deze eigenaren bepalen de politieke gezindheid, het standpunt dat hun krant in zal nemen. In hun keuze wat wel en wat niet gedrukt mag worden, hebben zij controle over de informatiestroom naar hun lezers. In 1947 meldde de Amerikaanse Commissie voor Persvrijheid dat vrijheid van meningsuiting geen gevaar liep van de kant van de regering, maar van de mensen die zeggenschap hadden over toegang tot de media. Aan het begin van de vorige eeuw waren de meeste kranten familiebedrijfjes. Nu maken ze deel uit van nationale of multinationale mediagiganten. Er bevindt zich dus een enorme invloed in de handen van enkele mensen. In Duitsland had het Springer-concern een grote invloed op de pers. In sommige gebieden in Duitsland beheerste het zestig procent van de distributie. Op zondag had het een volledig monopolie. Het was zowel de eigenaar van Die Welt als van de grootste sensatiekrant Bilt-Zeitung. In de VS controleerden minder dan twintig maatschappijen de meeste massamedia van het land. Vijf mediaconcerns beheersten de wereldmedia.
In de VS heeft de pers over het algemeen gepoogd om onpartijdig te lijken, omdat de kranteneigenaren bang waren lezers mis te lopen door één politieke kleur aan te hangen. Veel Europese kranten hebben echter geen pogingen gedaan om hun politieke voorkeur te verbergen. In Groot-Brittannië leverde het hoofdkantoor van de Conservatieven bijna de helft van het geld om de Observer te kopen. Lord Rothermere gebruikte de veertien kranten die hij bezat, waaronder de Daily Mail, als spreekbuis voor zijn steun aan het Europese fascisme. Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland in zones verdeeld, ieder bestuurd door verschillende geallieerde landen. De verschillen tussen Amerikaanse en Britse journalisten kwamen aan het licht. In de Britse zone werd toestemming voor de uitgave van kranten gegeven aan de groepen die een van de nieuwe officiële politieke partijen steunden. In de Amerikaanse zone moest elke krant een redactieraad hebben waarin alle partijen vertegenwoordigd waren – waaronder soms ook communisten.
De meeste populaire Engelse kranten, zoals de Daily Express en de Daily Mail, hebben van oudsher de Conservatieve Partij gesteund. Een paar kranten, zoals de Daily Mirror, steunden de Labour Partij. De Sun steunde de Labour Partij tot hij aan het begin van de jaren zeventig werd opgekocht door Rupert Murdoch. Vanaf dat moment werd de Sun een rechtse krant, die de Conservatieven nadrukkelijk steunde. Na een stortvloed van artikelen tegen de Labour Partij streek de Sun met de eer voor de overwinning van de Conservatieve Partij in 1992: ‘HET WAS DE ZON DIE HET WON.’ Toen Tony Blair in 1994 de partijleider van de Labour Partij werd, besloot hij echter dat hij de steun van de Sun nodig had om de Conservatieven uit hun machtspositie te verdringen. Hij slaagde erin om Rupert Murdoch aan de kant van de Labour Partij te krijgen en won in 1997 de nationale verkiezingen.
Selectie
Tot op zekere hoogte hebben journalisten controle over wat er wel en niet in de krant komt. Journalisten kiezen welke artikelen ze opnemen door te selecteren wat ‘nieuws’ is en wat niet. In het eerste deel van de twintigste eeuw werden de erbarmelijke leef en werkomstandigheden van de armen vaak beschreven in de Amerikaanse kranten. Maar door de toenemende concurrentie om lezers in Noord-Amerikaanse steden, was er een grote stormloop naar nieuws dat ‘heet van de naald’ was. Sensatieverhalen en felle campagnes kwamen in de plaats van meer algemene zaken. Een goed voorbeeld hiervan is de Kansas City Star, waarbij de redacteur de oplage wist te verhogen door het wangedrag van ambtenaren te publiceren.
Het is nog maar de vraag of deze wapenwedloop om ‘populaire’ berichtgeving de kwaliteit en objectiviteit van de pers ten goede komt. Hoeveel belangrijke zaken moeten worden ‘gecensureerd’ ten behoeve van de intriges in het koningshuis? De verslaggeving over Ethiopische hongersnood in de jaren tachtig geeft het antwoord. De media, en wellicht ook de bevolking, was ‘verveeld’ van de honger en de problemen in Afrikaanse landen. Hongersnood was aanhoudend verschijnsel en werd niet meer als nieuws of noemenswaardig beschouwd. In 1984 kreeg de correspondent van ABC TV News te horen dat er miljoenen levens werden bedreigd door droogte en hongersnood in Afrika. Op het hoofdkwartier van ABC besloot men het nieuws niet uit te zenden – het was te duur. Michael Buerk van de BCC ging toen naar Ethiopië en legde de naakte waarheid van kinderen die dood gingen van de honger vast op film. Mensen over de hele wereld zagen de reportage en reageerden. Bob Geldof organiseerde bijvoorbeeld een reeks Live Aids-concerten om geld in te zamelen. Dankzij de reactie op het ‘nieuws’ werden ongeveer zeven miljoen levens gered, maar miljoenen mensen waren al gestorven voordat de televisiecamera’s ter plekke waren.
Zelfcensuur
Persdiensten die van het ontvangen filmmateriaal de gruwelijkste beelden weglaten, een zoekmachine die bepaalde pagina’s niet doorgeeft, een cabaretier die bepaalde grappen toch niet durft uit te voeren. Zelfcensuur is een bijzondere versie van censuur. Het houdt in dat media of individuen zichzelf beperkingen opleggen, bijvoorbeeld om de gevoelens van hun luisteraars te ontzien, of om moeilijkheden met de overheid of samenleving te voorkomen. Enerzijds is zelfcensuur een gezond verschijnsel: men moet niet alles wíllen zeggen, maar anderzijds kan het betekenen dat onverdraagzaamheid binnen de samenleving hoogtij viert en dat groepen of individuen hun mening en overtuiging niet meer durven delen. Geen wetsartikel voor persvrijheid of vrijheid van meningsuiting kan dan nog vrijheid garanderen. In de wetenschap dat angst geen goede raadgever is, bespreek ik zelfcensuur als gevolg van angst.
Na de moord op Pim Fortuyn in 2002 komen bedreigingen steeds vaker in de openbaarheid. Zo werd bekend dat oud-politici Ad Melkert en Paul Rosenmöller een kogelbrief ontvingen, evenals voetbaltrainer Frank Rijkaard en parlementair verslaggever Ferry Mingelen. Toch lijkt het of de angst voor bedreigingen pas goed is toegeslagen na de moord op Theo van Gogh. Voor een aantal mensen is het zelfs reden geweest om zich helemaal terug te trekken uit het publieke debat. Columnist Paul Cliteur was de eerste, maar hij werd al snel gevolgd door anderen, zoals de schrijfster Hasna El Maroudi. Zij stopte met haar column in de NRC nadat ze werd bedreigd vanwege een stuk over de vete tussen Berbers en Arabieren in Marokko. Voor anderen zijn bedreigingen een reden om zelfcensuur toe te passen en bepaalde gevoelige onderwerpen te vermijden.
Cabaratier en columnist Youp van ‘t Hek heeft gezegd dat hij sinds enige tijd regelmatig het mes van de zelfcensuur hanteert. En regisseur Albert ter Heerdt van de succesvolle filmkomedie Shouf Shouf Habibi! ziet voorlopig af van een vervolg op de film, omdat hem dat ontraden is uit islamitische hoek. Ook politici geven toe dat na bedreigingen bepaalde onderwerpen worden vermeden. Volgens Ayaan Hirsi Ali gaat ook de Nederlandse pers gebukt onder zelfcensuur. “Problemen worden verdrongen omdat de samenleving de discussie over de islam moe is. We willen het gevaar liever niet in al zijn naaktheid zien. Niet elke dag. Niet elke week. We willen het liever relativeren en liefst weg-relativeren. We gaan dan praten over fundamentalisme van andere godsdiensten, over ander landen, over andere gevaren.” Het grootste, meest recente voorbeeld van zelfcensuur in Nederland was misschien de film Submission, die nergens meer wordt vertoond. De film was de directe aanleiding voor de moord op Theo van Gogh. De producent, Gijs van de Westelaken, was bang dat er meer slachtoffers zouden vallen als de film zou gaan draaien.
© 2008 - 2024 Leonievn, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen