Gebruik je natuurlijke talenten en interesses
Was je nu de bolleboos van de klas of een gemiddelde leerling, ieder mens heeft een uniek pakketje interesses en talenten, net zoals een unieke vingerafdruk. Natuurlijke interesses en talenten laten zich niet onderdrukken. Ze schemeren altijd door in je leven. Is het niet in je werk, dan wel in je vrije tijd. Het allermooiste is het als ze ook bij je werk passen. Is dit totaal niet het geval, dan kan dat leiden tot veel stress.
Hoe stel je je natuurlijke interesses en talenten vast?
Schrijf op wat in jouw leven tot nu toe activiteiten waren waarover je zelf tevreden was en die jou plezier gaven. Neem hierin ook je kinder- of tienertijd mee. Stel jezelf bij elke activiteit de volgende vragen:
Hoe leerde je de vaardigheid die je gebruikte?
Door te lezen, te observeren, hem uit te proberen, hem van buiten te leren, er vragen over te stellen of er met anderen over van gedachten te wisselen?
Hoe nam je tijdens je activiteit beslissingen?
Door te analyseren, aan te voelen, voors en tegens af te wegen, te becijferen, de waarde te taxeren of met een standaard te vergelijken?
Hoe bereidde je je op de activiteit voor?
Door doelen te bepalen, een strategie uit te zetten, te oefenen, op papier te schetsen, of door lijstjes en schema's te maken?
Hoe bereikte je je doel bij de activiteit?
Door te laten groeien, te scheppen, lichamelijke inspanning te leveren, te produceren, uit te voeren, in stand te houden of toezicht op anderen te houden?
Hoe oefende je bij je activiteiten invloed uit op anderen?
Door met hen te onderhandelen, ze te stimuleren, met hen van gedachten te wisselen, hen te adviseren, te onderwijzen, hen te schrijven, voorstellen te doen, te overreden of door te presteren?
Welke onderwerpen kwamen vooral in je activiteiten voor?
- gegevens (cijfers, woorden)
- dingen
- zintuiglijke waarnemingen (bijv. geluid, kleur, smaak, vorm)
- leven (planten, dieren, mensen)
- ideeën
- werkwijzen (strategieën, procedures, technieken, systemen)
Hoe waren de omstandigheden tijdens je activiteit?
- er waren kansen, problemen, behoeften waar je op inspeelde.
- je wilde graag aandacht van je omgeving (door op te vallen of te presteren).
- geen gemakkelijke omstandigheden, bijv. hoge werkdruk, risico, concurrentie.
- gestructureerde omstandigheden (er was regelmaat, orde, duidelijkheid).
- het resultaat van je werk was meetbaar (d.m.v. procedures, cijfers, standaarden).
- je werk was vernieuwend.
Wat was jouw rol ten opzichte van die anderen?
- je leverde een persoonlijke bijdrage maar lette niet op anderen.
- je wilde effect hebben op anderen maar geen leidinggevende zijn.
- je nam de leiding.
Hoe werk je graag onder een leidinggevende
- je baas geeft je de vrijheid, als het eindresultaat maar goed is).
- je baas en jij werken samen, ideeën uitwisselend, naar het eindresultaat).
- je baas geeft richting/ondersteunt je in je werk als jij dat wilt).
Wat was in de activiteit je drijfveer?
- persoonlijke prestatie (je wilde je prestatie graag afmeten aan eerdere prestaties van jezelf, die van anderen of aan bepaalde maatstaven)
- invloed, effect (je wilde graag repareren, vormgeven, resultaten verbeteren, reactie uitlokken, een stempel drukken)
- zeggenschap (je wilde graag macht of invloed laten gelden bij mensen, dingen of situaties. Je wilde graag beheersen, bezitten, overwinnen, volbrengen)
- doel (je wilde graag slagen, een klus afmaken, voldoen aan behoeften, de toets doorstaan, de verwachtingen waarmaken, aan vereisten voldoen, targets halen)
- betrokkenheid bij proces (je wilde graag iets ontdekken, groeien in vakbekwaamheid, een product of proces ontwikkelen, ideeën en idealen realiseren)
Als je voor al de activiteiten die je graag deed, al deze vragen hebt beantwoord en vaak dezelfde antwoorden ziet terugkomen, zie je een soort patroon ontstaan. Dit is jouw unieke motivatiepatroon. Jij bent de enige op de wereld met dit specifieke patroon, deze unieke samenstelling. Het mooiste zou zijn als dit patroon bij jouw beroep past.