Empty labour: zich drukken in werk ondanks alle werkdruk
Er wordt onder arbeidsdeskundigen veel gesproken over toegenomen werkdruk, stress en burn-out. Socioloog Paulsen daarentegen heeft het in zijn boek “Empty Labour” over personeel dat zich nagenoeg alleen bezighoudt met zich drukken in hun werk. Over mensen die betaald krijgen terwijl ze in hun werk niets te doen hebben. Om het niet te laten opvallen, declareren ze zelfs overuren. Hoe rijmt dat met elkaar?
Steeds meer presteren in steeds minder tijd
Volgens Roland Paulsen, een Zweedse socioloog, heeft de toegenomen werkdruk vooral te maken met een verdichting van arbeid. Medewerkers moeten steeds meer in minder tijd
presteren. Maar dat geldt niet voor iedereen. Loonarbeid is volgens hem een oneerlijk instituut:
- oneerlijk in termen van betaling;
- oneerlijk qua werkzekerheid;
- oneerlijk ook in termen van stress.
Vaak hebben degenen die het slechtst betaald worden steeds meer te doen, zonder zelfs maar vijf minuten pauze te houden. Anderen daarentegen kunnen er hun gemak van nemen op het werk.
Is "niksen" vooral een fenomeen onder goed betaalde medewerkers?
Volgens Paulsen is er onvoldoende onderzoek verricht om die constatering volmondig met "ja" te beantwoorden. Hij interviewde weliswaar medewerkers die ongeveer de helft van hun tijd besteedden aan privé-zaken, maar dat waren extreme gevallen die je niet generaliseren mag. Maar feit is wel dat de meesten van hen hoger opgeleide kantoormedewerkers waren met een zekere mate van autonomie binnen hun werk. Het gros van hen behoorde dus tot een bevoorrechte groep van werknemers.
Wie heeft de meeste kans om zich te drukken in zijn werk?
Werknemers aan machines hebben volgens Paulsen geen kans om zich te drukken want hun werkprocessen zijn in hoge mate gestandaardiseerd en gecontroleerd. Wie zich in zijn werk wil drukken, heeft autonomie en een kennisvoorsprong nodig. Je moet in staat zijn om je expertise geloofwaardig te doen zijn.
Zijn inspanning en prestatie dan geen garantie voor succes?
Het gaat volgens Paulsen te ver om te beweren dat inspanning en prestatie geen enkele garantie voor succes zijn in een organisatie. Eén ding is duidelijk: we worden allemaal beoordeeld voor ons functioneren. Het komt er vooral op aan hoé onze prestaties worden gemeten en beoordeeld. Je weg weten in die procedures, is vaak belangrijker dan objectief bezien iets presteren. Maar in de regel is er toch een samenhang tussen deze beoordelingen en de werkelijke prestaties.
Is "doen alsof" voor sommigen niet minstens zo stressend als hard werken?
Dergelijke situaties doen zich volgens Paulsen inderdaad voor. Dat fenomeen wordt aangeduid met de term "bore-out", een toestand van complete apathie en verveling. In het begin kan het leuk zijn om te ontdekken dat je niet veel te doen hebt. Maar geleidelijk aan, als je geen creatieve besteding voor je lege werkuren hebt, slaat de verveling toe. En dan kan het soms moeilijk zijn om nieuwe opdrachten te vragen.
Schaamte en angst dat je functie wordt opgedeeld
Dat is misschien wel de belangrijkste constatering in het boek van Paulsen: als je toegeeft dat je weinig te doen hebt, geef je daarmee ook aan hoe weinig je tot dan toe hebt uitgevoerd. En hoe langer het duurt, hoe moeilijker het wordt om uit die toestand te geraken. Want op een gegeven moment komt er ook een gevoel van schaamte bij kijken, én de angst dat je functie tot een deeltijdbaan wordt gereduceerd. Die angst is niet onterecht.
Ter illustratie
Paulsen interviewde een bankmedewerker die voor een project verantwoordelijk was waarvoor hij effectief maar 15 minuten per dag hoefde te werken. Dat vond hij al gauw niet leuk meer. Dus informeerde hij open zijn baas daarover. Voor die openheid werd hij beloond door zijn functie in tweeën op te delen. Op het werk zijn we allemaal onderdeel van machtsverhoudingen. Als we open communiceren, lopen we het
risico onze baan verliezen.
Is het verschijnsel “Empty labour” te vermijden
Uit enquêtes die Paulsen in zijn boek aanhaalt, blijkt dat de gemiddelde werknemer dagelijks tussen anderhalf en drie uur op het werk met privézaken bezig is. Het verschijnsel "Empty labour" lijkt dus tot op zekere hoogte onvermijdelijk en normaal te zijn. Het is daarom zo gek nog niet dat sommige bedrijven het privé-gebruik van computers en telefoons toelaten. Dat is volgens Paulsen een juiste beslissing voor alle partijen. Maar uiteraard geldt dit alleen voor bevoorrecht kantoorpersoneel. Alleen zij kunnen echt profiteren van dergelijke zelf te kiezen pauzemomenten.
Tips voor mensen die zich aan hun werk willen onttrekken
Hoewel Paulsen in zijn boek geen concrete aanbevelingen doet over de carrièrekeuze die men moet maken, geeft hij toch een aantal hints. Zo interviewde hij een copywriter bij een reclamebureau, die het grootste deel van zijn tijd bezig was met zijn persoonlijke blog. Hij gaf aan dat het voor zijn werkgever immers onmogelijk was om vast te stellen, hoe lang het duurde om een goede reclametekst te schrijven. Het komt er daarom op aan, om een prestatie te leveren die voor anderen niet goed meetbaar is.
Het idee voor zijn boek kreeg Paulsen overigens als student. Hij moest kaartjes knippen in de metro van Stockholm en werd altijd 's nachts ingezet. Er waren nachten dat hij absoluut niets te doen had en alleen maar wat zat rond te kijken. Hij voelde zich niet ongelukkig daarbij omdat hij
de tijd kreeg om boeken te lezen. Maar hij vroeg zich wel af: hoe is het in godsnaam mogelijk dat ik betaald krijg om niets te doen?