Waarom vrede in de DR Congo zo moeilijk is: het vredesproces

De conflicten in het Grote Merengebied in Midden-Afrika sinds de jaren ’90 tot nu zijn te kenmerken als extreem gewelddadig en complex. Historische, politieke, economische en etnische factoren zijn vervlochten in een voorslepende situatie van dreiging en geweld. In dit artikel een overzicht hoe het vredesproces in de Democratische Republiek Congo zich de laatste jaren heeft ontwikkeld en het toekomstperspectief voor het conflictgebied.

Het vredesproces in de Democratische Republiek Congo: een complexe opgave.

Het voeren van een vredesproces in de DRC was een complexe opgave: de rebellen waren niet betrokken bij de onderhandelingen, de Rwandese regering weigerde de Rwandese troepen in de DRC te erkennen en de inflexibele houding van de president Kabila droeg niet bij de versnelling van het proces. Desalniettemin werd op 10 juli 1999 het eerste staakt-het-vuren ondertekend in Lusaka, wat het vredesproces inleidde. Volgend op het ondertekenen van het Lusaka staakt-het-vuren, verklaarde de VN zich bereid om een vredesmacht te sturen. VN-secretaris Kofi Annan gaf de moeilijke, wellicht beklemmende, omstandigheden in de DRC als volgt aan:

‘The huge size of the country, the degradation of its infrastructure, the intensity of its climate, the intractable nature of some aspects of the conflict, the number of parties, the high levels of mutual suspicion, the large population displacements, the ready availability of small arms, the general climate of impunity and the substitution of armed force for the rule of law in much of the territory combine to make the Democratic Republic of the Congo a highly complex environment for peacekeeping.’

Deze woorden duiden op een grootschalige, dure missie, maar Deze missie zou zich ontrekken in drie fasen: allereerst zouden 90 militaire liaison-officieren naar de hoofdkwartieren van de strijdende partijen gestuurd worden, waarna in fase twee een observatiemacht van ongeveer 500 militaire waarnemers, MILOB´s, op het terrein zou neerstrijken. Vervolgens zou de derde fase het versterken van deze MILOB´s inhouden aan de hand van een vredeshandhavingsmacht. Het VN-mandaat van MONUC, het acroniem van Mission de l’organisation des Nations Unies au Congo, behelsde enkel onderzoek, observatie en superviseren. Dit in tegenstelling tot het mandaat waar verschillende partijen om vroegen; namelijk peace enforcement.

Fase 1 MONUC

In augustus 1999 ging fase 1 van MONUC van start met de sturing van 90 liasion-officieren. Fase 2 werd versterkt ingezet, vanwege het frequent schenden van het staakt-het-vuren. Op 25 februari werden door de Veiligheidsraad, onder resolutie 1291, MONUC versterkt met 500 MILOB’s en 5,500 blauwhelmen. De soldaten van de VN waren gemandeerd onder hoofdstuk zeven, maar mochten enkel uit zelfverdediging geweld gebruiken. Het was niet dat de VN als buffer optrad of de partijen ging scheiden of ontwapenen, maar ze brachten de bewegingen van de betrokken partijen in kaart. Daarmee kon gecontroleerd worden of de partijen zich hielden aan het staakt-het-vuren en het afgesproken terugtrekken. Echter, het gewapende en etnische geweld van de rebellenmilities was echter moeilijk te observeren naast de gevechten van de ‘officiële’ partijen. De terugtrekking van de parijen verliep uitermate traag en de veiligheidssituatie was verre van stabiel. Vooral de burgerbevolking moest het ontgelden bij de vele plunderingen en verkrachtingen van de rebellenlegers in het Oosten van de DRC, met name de Kivu provincies moesten het ontgelden. De moeizame ontwikkeling van het vredesproces wordt als volgt uitgelegd (Cilliers en Malan; 2000):

(…) the Lusaka agreement is not between two state parties. It is also not between a beleaguered government and an armed opposition movement. The agreement is between a beleaguered government, five other governments that are party to the conflict, and two ill-defined and ever-shifting armed internal resistance movements. Moreover, there are a plethora of extremely dangerous and troublesome armed groups that are party to the conflict, but not party to the ceasefire agreement. Consent is thus very delicate, and the threat of violence and non-compliance ever-present.

Redenen voor falen vrede

Er waren twee redenen voor het falen van het staakt-het-vuren van Lusaka. Zoals Rogier (2003) het beschrijft, het ‘recoup their investment’, wat slaat op de economische voordelen van de voortgang voor verschillende partijen. Voor de strijdende partijen was de oorlog een manier om te overleven, wat voornamelijk geldt voor de genocidaire hutu-rebellen, aangezien het Tutsi-bewind hen in Rwanda niet met open armen zou ontvangen. Daarnaast gold voor alle partijen dat ze elkaar in het naleven van het akkoord niet vertrouwden: iedere partij beschuldigde de andere partij van een dubbele agenda, en gebruikte dit als voorwendsel er zelf een dubbele agenda op na te houden.

Een tweede reden voor het falen was het ‘zwakke mechanisme van vredes-afdwinging’. De blauwhelmen waren in eerste instantie niet in staat om rebellen te dwingen tot bijvoorbeeld het inleveren van wapens, daardoor stond de VN zeer zwak in de eerste fases van de missie in de DRC.

Versterkingen voor de MONUC

Als gevolg hiervan keurde keurde de Veiligheidsraad in 2002 een versterking van 8700 blauwhelmen goed. Deze versterking ging op 4 december 2002 onder de resolutie 1445 van start. De Secretaris-Generaal wilde de structuur van de missie veranderen, zodoende de manschappen meer capaciteiten en bevoegdheden krijgen gezien de moeizame vorderingen en beperkte mogelijkheden. In het voorjaar van 2003 blijkt deze versterking niet voldoende, wanneer het geweld oplaait tussen Ugandese en Rwandese troepen. Doordat troepen uit Uganda zich terugtrokken zoals afgesproken in Luanda, een tweede toenadering tijdens de zomer van 2002 tussen de DRC, Rwanda en de DRC en Uganda, ontstond een machtsvacuüm waardoor er meerdere gewelddadige gevechten uitbraken. De MONUC-eenheden zijn niet in staat de burgerbevolking te beschermen.

Fase 2 MONUC

Het was noodzakelijk om de MONUC-eenheden te versterken. De tijd om deze versterking te overbruggen werd opgevuld door Franse eenheden onder het Europese Veiligheids- en Defensie-Beleid. Op 12 juni 2003 werd onder de VN Veiligheidsraard-resolutie 1671 de operatie EUFOR RD Congo met 2000 militairen gestart. Haar mandaat lag onder hoofdstuk zeven, waardoor het veel vrijheid had bij het beschermen van eerste prioriteit districthoofdstad Bunia te stabiliseren. De missie werd bijzonder effectief en efficiënt uitgevoerd en gold als stimulatie voor de nieuwe MONUC-eenheden. Deze MONUC-eenheden werden in september versterkt tot een totaal van 10,800 manschappen. De MONUC-missie werd gemandateerd tot een enforcement-mission en konden ze het zware materiaal van de EUFOR0-missie overnemen waardoor er de beschikking was over zwaardere wapens en gevechtshelikopters. Het DDRRR-proces kon beginnen: disarmament, demobilization, repatriation, rehabilitation and reintegration.

Versterking blijkt onvoldoende

Een jaar later werd de missie nogmaals flink versterkt me 5,900 manschappen waardoor het totaal op het recordaantal van 16,800 manschappen kwam te staan. Hoewel dit aantal manschappen de MONUC-missie de grootste missie van de VN ooit maakt, is in verhouding de interventiemacht tamelijk klein te beschouwen. Een land ter grootte van West-Europa is niet door een krappe 17,000 mannen te controleren. Hoewel het nieuwe mandaat leidt tot meerdere mogelijkheden en militaire ruimte, blijft het feit dat een tekort aan manschappen en een klein mandaat niet bijdraagt aan versnelde vrede en stabiliteit. Zoals het International Rescue Committee het benoemd:
“The U.N. peacekeeping mission in Congo, known as MONUC, is charged with keeping the peace but has never had sufficient means or political backing to fulfill its mandate. Resources available to MONUC remain inadequate for the scope of Congo's needs. “

Voor een daadwerkelijke doorbraak in de DRC zouden volgens O’Hanlon en Singer (2004) 100,000 manschappen noodzakelijk zijn. Het vredesproces kwam in 2005 moeizaam op gang. Naast de verschillende staten die betrokken zijn bij het conflict, zijn de rebellen niet te beroerd om de onderhandelingstafel meer dan eens links te laten liggen.

Positieve geluiden

Toch zijn er vanaf 2006 positieve geluiden uit de DRC hoorbaar. Aan de transitieperiode vanaf 2003 die gecontroleerd werd door de internationale orde kwam in 2006 een eind door de verkiezingen, de eerste sinds 1965, van een democratisch, legitiem gekozen president. Op 6 december wordt Joseph Kaliba in Kinshasa na twee stemrondes de nieuwe president van de DRC. Het betreft de intrede van de zogenoemde ‘Derde Republiek’. In het voorjaar van 2008 komt tevens een vredesconferentie op gang. In Goma, hoofdstad van Noord-Kivu, ging de Conferentie voor Vrede, Veiligheid en Ontwikkeling in Noord- en Zuid-Kivu van start om een staakt-het-vuren-verdrag af te sluiten. Zowel afgevaardigden van de regering, internationale waarnemers, religieuze leiders alswel rebellenleiders. Hoewel het verdrag in potentie een stap in de goede richting is, valt op de uitvoering ervan veel op te merken. Veel rebellen houden zich niet aan het verdrag en het rommelt nog steeds in de DRC.

Toekomstbeeld

Maar hoe ziet het toekomstbeeld van de DRC eruit? Het vredesproces verloopt moeizaam. Dit is vooral te wijten aan de betrokken landen die geen economische voordelen behalen bij het tot stand brengen van een vreedzame situatie. Landen als Rwanda en Uganda hebben meer voordeel bij de oorlogssituatie door de exploitatie van de grondstoffen uit de DRC. Dat Rwanda in 1997 ‘plotseling’ één van de grootste diamantexportlanden werd is niet onverklaarbaar.

Dit is een verklaring waarom het conflict zich niet zal oplossen zonder internationale hulp. De druk vanuit de internationale gemeenschap heeft tot tafelonderhandelingen geleidt, en is ook verantwoordelijk voor de beperking van de winstgevende en militair werkbare situatie in de DRC. Echter, de VN is tevens inefficiënt gebleken met haar inadequate mandaten en middelen aan de MONUC. De Veiligheidsraad was niet in staat.

Verschillende bronnen geven aan dat de situatie in de DRC nog steeds zeer slecht is. Volgens het Fund for Peace staat de DRC in de Failed States-index 2007 op een schrijnende zevende plaats. Echter, de situatie is het afgelopen jaar lichtelijk verbeterd door de terugkomst van vluchtelingen naar de DRC en het ontwapenen van rebellen. Daarnaast krijgt het Congolese regeringsleger steeds meer vorm door trainingen van VN-soldaten. Het vredesproces draagt bij aan vrede, maar de burgerbevolking heeft het nog erg zwaar onder de voedseltekorten, de ziekten en het geweld. De situatie in de DRC is nog onveilig, voornamelijk in het Oosten, maar een nieuwe, escalerende, oorlog zoals in 1996 en 1998 ligt niet in het verschiet.
© 2008 - 2024 Nobody, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Waar komt ebola vandaanEbola is een zeldzaam virus dat bij mensen en apen een ernstige afwijking in het bloed veroorzaakt, hierdoor ontstaan ve…
De oorzaken van het conflict in de DR CongoDe conflicten in het Grote Merengebied in Midden-Afrika sinds de jaren ’90 tot nu zijn te kenmerken als extreem geweldda…
Regio Centraal-Afrika: landen, landschappen en gebiedenRegio Centraal-Afrika: landen, landschappen en gebiedenCentraal-Afrika, ook wel Midden-Afrika genoemd, ligt ten zuiden van de Saharawoestijn en ten westen van de Grote Riftval…
Congo-Kinshasa: verkrachting en seksueel geweldnieuws uitgelichtCongo-Kinshasa: verkrachting en seksueel geweldEen rapport uit 2011 meldde dat er dagelijks 1.000 vrouwen werden verkracht in Congo. Schokkende cijfers. Met verstrekke…
Het fenomeen ‘failed states’Het begrip ‘failed states’ is een relatief nieuw politiek begrip dat sinds de val van de muur zijn intrede in de Interna…
Bronnen en referenties
  • Rapport van de VN-Secretaris-Generaal over de DRC/MONUC, S/1999/790, par. 15. Malan, M. & Cilliers, J. (2000) ‘Peacekeeping in the DRC: MONUC and the Road to Peace’ 10/2001, Pretoria, ISS, Monograph No 66. Rogier, E. (2003) ‘Cluttered with Predators, Godfathers and Facilitators: The Labyrinth to Peace in the Democratic Republic of Congo’, Clingendael. O’Hanlon, M. & Singer P.W. (2004) ‘The Humanitarian Transformation: Expanding Global Intervention Capacity’, Survival, 2004, 46 (1), pp. 77-100.
Nobody (6 artikelen)
Gepubliceerd: 23-07-2008
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Politiek
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.