Het verschil tussen een stoornis, beperking en een handicap
In de maatschappij wordt veel gesproken over mensen met stoornissen, beperkingen en handicaps. Vaak wordt de definitie van deze drie begrippen niet goed begrepen en worden deze in verkeerde situaties gebruikt. Hiermee zouden mensen die daadwerkelijk een afwijking hebben, gekwetst kunnen worden. Daarom is het belangrijk om het verschil tussen een stoornis, een beperking en een handicap te weten.
De bewoording over mensen met een beperking is in de loop der tijd veranderd. De verandering van deze bewoordingen heeft te maken met de wijze waarop de samenleving tegen mensen met een beperking aankijkt. Een aantal jaren geleden werd er meer over een lichamelijke of verstandelijke handicap gesproken, terwijl er tegenwoordig juist meer over een lichamelijke of verstandelijke beperking wordt gesproken. Tegenwoordig hoor je ook nog maar heel weinig mensen praten over een zwakzinnige of een geestelijk gehandicapten.
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft handicaps ingedeeld naar niveau van ernst: een
stoornis, een
beperking en een
handicap. De ernst ligt vooral in de beleving van iemand zelf. Kort gezegd: een stoornis is een lichamelijke afwijking. Als iemand door zo’n stoornis iets niet kan, wordt het een beperking en de beperking wordt een handicap als het een bepaalde rolvervulling in het leven onmogelijk maakt.
Afwijking
Stoornissen, beperkingen en handicaps hebben allemaal te maken met één of meerdere afwijkingen. Daarom is het belangrijk om te weten wat een
afwijking precies inhoudt.
Als je spreekt over een afwijking wordt er onderscheid gemaakt tussen een aangeboren afwijking en een niet-aangeboren afwijking. Een aangeboren afwijking ontstaat voor de geboorte en een niet-aangeboren afwijking ontstaat na de geboorte. Een niet-aangeboren afwijking kan ontstaan als gevolg van bijvoorbeeld een ziekte of een ongeluk.
Stoornis
Een stoornis is een defect of het ontbreken van een orgaanfunctie of orgaan. Als je van een stoornis spreekt, kan dit zijn op het gebied van:
- Cognitie;
- Zintuigen;
- Taal;
- Organen;
- Ledematen.
Een stoornis is dus een afwijking op orgaanniveau. Een stoornis is altijd objectief: het kan vastgesteld worden door een arts of psycholoog.
Beperking
Een beperking kan het gevolg zijn van een stoornis. Een beperking is de vermindering van mogelijkheden ten aanzien van gedrag of activiteiten. Als je spreekt van een beperking, kan dit zijn op het gebied van:
- Communicatie;
- Verzorging;
- Lichaamsbeweging;
- Vaardigheden;
- Gedrag.
Een beperking wordt dus “beperking” genoemd als er beperkingen zijn bij het verrichten van bepaalde activiteiten. De meeste activiteiten zijn dan nog wel te verrichten als dit op een aangepaste manier kan.
In de zorg wordt er vaak gekeken naar wat een persoon wél kan en niet naar wat hij of zij niet kan. Daarom wordt er in de zorg bijna altijd gesproken over een beperking.
Handicap
Een handicap is een participatieprobleem. Het is een belemmering in het sociaal-maatschappelijk functioneren. Bij een handicap gaat het om de beleving van de beperkte persoon. Een handicap is daarom dus subjectief, want de persoon die van een handicap spreekt, vindt zelf dat hij of zij een handicap heeft. Iemand die vindt dat hij of zij een handicap heeft, vindt belemmeringen in het behalen van de doelen die hij of zij belangrijk vindt om te behalen. Deze persoon heeft dan het gevoel niet (goed) te kunnen participeren in de samenleving. Participatieproblemen kunnen zich voordoen op het gebied van:
- Scholing;
- Arbeid;
- Het sociale leven;
- Vrijetijdsbesteding.