Democratie en collectivisatie in Duitsland na WOII
Na de Tweede Wereldoorlog werd Duitsland voor enkele decennia gescheiden in een Westerse en een Communistische invloedssfeer. De beiden Duitslanden die hieruit ontstonden ontwikkelden ieder een eigen staatkundig bestel en volgden beide een andere route tot de hereniging in 1989. De ontstane verschillen in de BDR en de DDR worden in dit artikel verder uitgediept.
Basis voor democratie in de BDR
Alhoewel in de eerste jaren na de oorlog in de BRD nauwelijks over de holocaust en andere oorlogsmisdaden werd gesproken en men onder oorlogsslachtoffers vooral Duitsers verstond, werd de BRD toch een modeldemocratie. De vraag is of deze democratie vooral extern door de geallieerden opgelegd of dat er toch ook een werkelijke acceptatie door de bevolking en dus een echte interne basis voor het democratisch systeem was.
Aanvankelijk was het enthousiasme van de West-Duitsers voor de politiek van Adenauer, de eerste Bondskanselier van de BDR, niet groot, maar de meeste inwoners stonden wel achter de Bondsrepubliek. Twee factoren hebben sterk bijgedragen aan de positieve waardering voor de nieuwe democratie. Ten eerste de anti-communistische, 'anti-totalitaire' politiek van Adenauer. De West-Duitsers konden van dichtbij de misstanden in het communistische Oost-Duitsland zien en de verhalen horen van de honderduizenden vluchtelingen uit de DDR. De politiek van Adenauer tegen 'het rode gevaar' (het communisme) werd dan ook door het overgrote deel van de bevolking gesteund. De tweede factor was het Wirtschaftswunder. Na enkele jaren van grote armoede herstelde de West-Duitse economie zich voorspoedig. Het succes van de Duitse economie en de groeiende welvaart werden dé bron van nationale trots (Wirtschaftspatriotismus). Aan het verleden werd daarentegen weinig aandacht besteed; men dacht liever aan een betere toekomst dan aan de verschrikkingen van het nazi-regime.
Collectivisatie in de DDR
De DDR ging een andere richting op dan de BDR na de Tweede Wereldoorlog. Het proces dat in de DDR in gang werd gezet, om alles te collectiviseren (Alles werd van de regering en onder controle van de regering, dus ook boerderijen e.d.) werd in de DDR collectivisatie genoemd. Dit gebeurde onder supervisie van de Sovjet-Unie, onder wier invloedssfeer de DDR stond. De start van dit proces vond plaats in 1952.
Eind april 1952 gaf de Sovjet-Unie een aantal geconfisqueerde bedrijven terug aan de DDR. Deze bedrijven werden vervolgens omgevormd tot VEB (Volkseigene Betriebe, bedrijven in volksbezit). Er werd een begin gemaakt met de collectivisatie van de landbouw naar Sovjetvoorbeeld. Er waren twee soorten bedrijven: de VEG (Volkseigene Güter,landgoederen in volksbezit), het equivalent van de Sowchozen (staatsboerderijen) en de LPG (Landwirtschaftliche Produktionsgenossenschaften, landbouwproductieverenigingen), het equivalent van de Kolchozen (collectieve boerderijen).
In april maakte de SED bekend, dat de partij van meer dan 150.000 leden moest worden gezuiverd. In mei werd de controle langs de demarcatielijn met de Bondsrepubliek verscherpt. Grote stukken grens werden tot verboden gebied verklaard en het kleine grensverkeer werd verboden. Daarmee moest voorkomen worden dat boeren die niet akkoord gingen met de collectivisatie van de landbouw, naar het westen zouden vluchten.
Junkerland in Bauernland
Onder dit motto werden van 1945 tot 1949 grootgrondbezitters onteigend. Het doel was om de Junkers, als dragers van de Pruissische Militaire traditie politiek te vernietigen. Iedere grondbezitter met meer dan 100 hectare werd onteigend. De dagloners (Bauern) hielden het land voor het zelf te bewerken.