Geweld hoort nergens thuis: aanpak huiselijk geweld 2018-'21
Elk geval van huiselijk geweld, kindermishandeling of ouderenmishandeling is er één te veel. Vooral in je eigen huis hoort geweld niet thuis. Thuis is namelijk een plek waar je je veilig hoort te voelen. Kinderen moeten er veilig kunnen opgroeien, en ook volwassenen en ouderen moeten er veilig zijn. In Nederland is daarom het programma ‘Geweld hoort nergens thuis’ ontwikkeld, omdat er veel mensen zijn die met huiselijk geweld of kindermishandeling te maken krijgen. Gemeenten zijn vanaf 2019 volop bezig met de uitvoering van het programma. Met het programma willen zij de schade die huiselijk geweld en kindermishandeling veroorzaakt beperken en het geweld verminderen.
Huiselijk geweld
Huiselijk geweld onderscheidt zich van andere vormen van geweld doordat bij huiselijk geweld het slachtoffer en de pleger een relatie met elkaar hebben, zoals partners, broer en zus, ouder en kind, oom en neef, en alle andere soorten relaties. Huiselijk geweld is niet gebonden aan een cultuur of een bepaalde laag van de samenleving, het komt in alle lagen voor. Kindermishandeling en ouderenmishandeling zijn vormen van huiselijk geweld, waarbij in het eerste geval een kind wordt mishandeld en in het tweede geval een oudere. Het geweld hoeft niet altijd lichamelijk te zijn, het kan bijvoorbeeld ook emotioneel zijn, financieel of er kan sprake zijn van verwaarlozing.
Gevolgen
De gevolgen van huiselijk geweld en kindermishandeling zijn enorm en lopen vaak in het hele leven van iemand door. Als je bent mishandeld kun je naast lichamelijke gevolgen ook psychische en sociale gevolgen ondervinden. Zoals moeite met het aangaan van nieuwe relaties of een extreem laag zelfvertrouwen. Als kinderen mishandeld zijn, hebben zij een grotere kans om zelf ook geweld te gaan plegen, bijvoorbeeld tegen hun eigen kinderen later. Op deze manier wordt het geweld dus doorgegeven. Niet alleen de persoon zelf, maar ook de maatschappij ondervindt de gevolgen van huiselijk geweld, zoals uitval op school, meer zorg- en ondersteuningskosten en kosten aan uitkeringen omdat iemand niet of verminderd kan werken.
Waarom was het programma nodig?
Huiselijk geweld komt vaker voor dan alle andere vormen van geweld. Thuis heb je de grootste kans op geweld, een grotere kans dan op straat. Voordat Nederland met het programma aan de slag ging was het nog niet voldoende gelukt om huiselijk geweld en kindermishandeling te verminderen. De samenwerking tussen verschillende partijen zoals het Rijk, gemeenten, professionals, politie, justitie en scholen was nog onvoldoende. Zo was het soms onduidelijk welke partner welke rol oppakt, zoals wie het geweld opmerkt en meldt, wie betrokken is bij de persoon en het gezin, enz. Veel gevallen van huiselijk geweld en kindermishandeling werden nog niet voldoende opgemerkt, en te vaak werd het geweld nog doorgegeven aan de volgende generatie. Het programma was dus nodig om beter samen te gaan werken en gezamenlijk te werken aan een goede en effectieve aanpak. Het programma biedt een gezamenlijk uitgangspunt, richting en doel.
Hoe wordt het programma uitgevoerd?
Het programma wordt vanaf 2018 tot en met in ieder geval 2021 in heel Nederland uitgevoerd. Dit gebeurt op regionaal niveau. Gemeenten in een regio hebben in 2018 samen een plan van aanpak opgesteld voor hun regio en voeren dit in 2019 en verder regionaal en lokaal uit. Zij doen dit in samenwerking met alle regionale partners zoals zorgaanbieders, Veilig Thuis, politie, artsen en scholen. Ook ervaringsdeskundigen werken mee. De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling heeft dus vorm gekregen in de samenwerking tussen professionals en organisaties in de regio. Bijvoorbeeld door het oprichten van een projectgroep met werkgroepen die gericht aan de slag zijn met verbeterkansen voor de regio. Denk aan het meer beschikbaar hebben van relevante gegevens en cijfers over huiselijk geweld en kindermishandeling in de regio, het uitvoeren van een communicatieaanpak om huiselijk geweld en kindermishandeling beter bespreekbaar te maken, een dienende overlegstructuur invoeren met de verschillende betrokkenen en een nieuwe werkwijze ontwikkelen en uitvoeren die gericht is op het gezin en andere betrokkenen en niet alleen op slachtoffer en/of pleger.
Wat willen gemeenten met de uitvoering van het programma bereiken?
In het programma worden de volgende ambities genoemd:
- Verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Beperken van de nadelige gevolgen van het geweld en zorgen dat het geweld niet wordt overgedragen naar de volgende generatie.
- Huiselijk geweld en kindermishandeling eerder en beter in beeld hebben. Bij een vermoeden moet er iets gedaan worden met dit vermoeden zodat we zo snel mogelijk aan de slag kunnen met het verminderen van het geweld en het beperken van de gevolgen. Ook bij twijfel gaan we aan de slag.
- Huiselijk geweld en kindermishandeling beter bespreekbaar maken zodat slachtoffers of andere betrokkenen sneller en makkelijker om hulp vragen om de situatie te doorbreken. Ook de pleger moet om hulp kunnen vragen. Iedereen in Nederland kan hieraan bijdragen door te bespreken wat goede relaties zijn en wat een goede opvoeding is.
- Betere samenwerking en de juiste hulp voor slachtoffers, terwijl ook de plegers de juiste aanpak krijgen. De slachtoffers moeten veilig zijn.
- Niemand die met huiselijk geweld of kindermishandeling te maken heeft, valt tussen wal en schip. Dat betekent dat professionals goed samenwerken rondom een gezin en met elkaar afspraken maken over wie wat doet en wat zij wanneer willen bereiken. De professionals en andere betrokkenen worden hierin gesteund door hun organisaties.
Drie actielijnen
Om de ambities te verwezenlijken zijn drie actielijnen ontwikkeld. In de uitvoering gebruiken de regio's en de gemeenten deze drie actielijnen als leidraad voor hun regionale en lokale aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling.
- Eerder en beter in beeld: de duur en ernst van het geweld kan worden verkort en verminderd door het geweld eerder en beter in beeld te hebben. Met tijdige informatie kan het slachtoffer en andere betrokken beter geholpen worden.
- Stoppen en duurzaam oplossen: het geweld wordt zo snel mogelijk gestopt. Alle professionals werken breed samen in de hulp, waarbij een langdurige veilige situatie het uitgangspunt is. Het hele gezin en diens betrokkenen staan centraal, niet alleen het slachtoffer. De plegers van geweld krijgen de juiste aanpak.
- Specifieke groepen: er is extra aandacht en actie nodig voor een aantal specifieke doelgroepen, zoals ouderen.
Resultaten
Het is de bedoeling dat de ambities uit het programma ook daadwerkelijk verwezenlijkt worden. In het programma worden daarom een aantal indicatoren benoemd. Als de indicatoren worden gemeten kan gezien worden of het programma de gewenste resultaten bereikt. Indicatoren zijn bijvoorbeeld de duur van het geweld tot de eerste melding, of de aanwezigheid van een zorgplan dat gericht is op het wegnemen van de risicofactoren van onveiligheid. In de regionale en lokale uitvoering worden deze indicatoren gemeten en gebruikt voor de verdere verbetering in de aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.