Kerken en gebedshuizen van Vilnius
Verwaarloosde kerken symboliseren de uitdagingen waar de religieuze gemeenschappen in Vilnius tegenwoordig voor staan. Er wordt wel gezegd dat je vanaf ieder willekeurig punt in Vilnius ten minste drie kerken ziet. Waarschijnlijk zijn het er meer. Bijna al deze kerken en gebedshuizen, katholiek, orthodox, joods of protestant, kregen tijdens de Soviet bezettign nieuwe, vaak onwaardige functies. De gebouwen worden weer in ere hersteld.
Een plaats die de Sovjets vroeger gebruikten om suiker en maïs op te slaan. Of een gebouw voor de opslag van grote rollen krantenpapier. Men zou deze plekken in de buitenwijken van een stad verwachten, waar in het Sovjet-tijdperk het grootste deel van de fabrieken en pakhuizen lagen. Deze plekken liggen echter in het hartje van de oude stad van
Vilnius in
Litouwen. Het zijn gebouwen welke door zowel de inwoners als door toeristen als de mooiste van de stad worden beschouwd. Het zijn de kerken van Vilnius. Deze kerken zijn tijdens de langdurige bezetting van het land door de
Sovjet-Unie ernstig beschadigd geraakt.
Ontheiliging van kerken in Vilnius
Eén van deze kerken is de barokke kerk van
Sint Philip en
Sint James met dubbele torens, welke werd gebouwd in de 17de en 18de eeuw. De kerk ligt aan het
Lukiškių plein, enkele stappen verwijderd van een reusachtig standbeeld van
Lenin, welke daar vroeger over de stad uitkeek. De 17de-eeuwse schildering van de Heilige Moeder van Mededogen op het hoogaltaar was in de gehele katholieke wereld beroemd om haar wonderen. Na de oorlog werd deze kerk veranderd in een opslagplaats voor groente en fruit. In 1955 werd het gebouw over genomen door het Opera- en ballet theater. Zij gebruikten het voor het opslaan van kostuums en rekwisieten.
Ook de
Evangelisch-Lutherse Kerk onderging onder het Sovjet-bewind een functie wijziging. In dit geval ging het alleen niet om de opslag van bederfelijke waren of rekwisieten. De wijziging was hier veel ingrijpender. De kerk werd in 1555 gebouwd op een kleine binnenplaats aan
Vokiečių gatvė (Duitsland straat). De Sovjets sloopten het volledige interieur, waarna er een extra vloer in het gebouw werd aangebracht zodat de ruimte in twee delen werd gesplitst. De bovenste etage werd omgebouwd tot sporthal, de onderste tot ambachtelijke werkplaats. Zoals bij zoveel omgebouwde kerken duurde het jaren van onderzoek en renovatie om het interieur in oude glorie te herstellen.
Na de onafhankelijkheid van
Litouwen werd gedetailleerd onderzoek gedaan met als doel de ruïnes van Vilnius zo getrouw mogelijk te kunnen herstellen. Voor sommige kerken waren oude foto's van rond de eeuwwisseling het enige aanknopingspunt om de interieurs van deze kerken te kunnen restaureren. In het geval van de Evangelisch-Lutherse kerk, welke zeer ernstig beschadigd was, gaven zelfs foto's geen uitsluitsel meer over de voormalige inrichting van het gebouw. Er werden brieven naar Lutheranen in het buitenland gestuurd met de vraag hoe zij zich het interieur herinnerden. Het duurde meer dan 4 jaar om de kerk te restaureren. Dit is vooral een indrukwekkende prestatie, omdat de kerk volledig was gestript en gewijzigd. Het orgel was afgebroken, samen met het oksaal en de preekstoel. Beelden moesten worden opnieuw gebeeldhouwd worden en ingewikkeld houten lijstwerk moest opnieuw worden vervaardigd.
Verderop in de Oude Stad ligt de kerk van
St. Casimir. Deze barokke kerk, gebouwd in de stijl van de beroemde Il Gesù kerk in Rome, werd in 1616 voltooid. Na de bezetting werd het gebruikt als opslagplaats voor wijn, waarna het in 1961 werd omgevormd tot het
Museum voor Atheisme. De eerste tentoonstelling ging over martel-instrumenten welke werden gebruikt door de Spaanse inquisitie.
Aanpassing aan de Sovjet-ideologie
Stalin, voor wie om iedere hoek het gevaar op de loer lag en die overal vijanden zag, beschouwde de paus als een bijzonder gevaarlijke tegenstander. Omdat Litouwen het enige katholieke land in de Sovjet-Unie was, werden het land en de kerk een belangrijk doelwit voor de autoriteiten. Het was een periode van culturele, sociale en politieke aanpassing aan de Sovjet-ideologie, een periode die ook wel “de donkere jaren” wordt genoemd.
Tijdens de vier jaren van 1944 tot 1948, direct na de tweede Sovjet-bezetting van Litouwen, werd de grootste repressie tegen de katholieke kerk doorgevoerd. Er werd een Raad voor Religieuze Zaken opgericht en deze volgde als algemeen beleid, gesanctioneerd door de
Communistische Partij in
Moskou, om de kerk te verzwakken en haar gezag te ondermijnen. Hierdoor werden de meeste kerken, voornamelijk in de steden, gesloten en omgebouwd voor andere doeleinden. In Vilnius werden 23 van de 34 katholieke kerken gesloten.
De kerk van het Heilig Hart van Jezus, of de
Visitandines Kerk, was meer dan 200 jaar letterlijk het hoogtepunt van de stad. Het werd gebouwd in de 16e eeuw. Nu biedt het veroordeelden een prachtig uitzicht over de stad. Het werd vlak na de oorlog omgebouwd tot gevangenis en is dat tot op de dag van vandaag.
Dit was een speciaal kenmerk van het leven in de vroeger door de Sovjet-Unie bezette landen. Mensen die niet gevaarlijk genoeg geacht werden om te worden gedeporteerd naar
Siberië werden gevangen gezet, waarvoor een gevangenis infrastructuur nodig was om het groeiend aantal “ongewensten” op te vangen. Kerken werden hier veelvuldig voor gebruikt.
Eén van de eerste decreten van de Raad voor Religieuze Zaken verbood in 1944 godsdienstonderwijs op de scholen. Wetten die godsdienstonderwijs in kerken tegen gingen volgden spoedig. In een poging om de administratieve taken van de kerk over te nemen begon de Raad te eisen dat alle priesters die hun werkzaamheden wilden voortzetten zich moesten registreren bij de lokale autoriteiten om het “noodzakelijk certificaat voor een priester” te verkrijgen.
Zoals in alle facetten van het openbare leven het geval was, werd ook hier de
KGB bij het proces betrokken. Vier van de vijf bisschoppen van Litouwen werden opgepakt en gedeporteerd. Het aantal bisdommen werd teruggebracht van zes naar drie, welke allen onder staatscontrole vielen.
Het land verloor de helft van haar clerus, aangezien meer dan 250 mensen naar het westen waren geëmigreerd en er meer dan 360 werden gearresteerd. Nonnen, priesters en monniken werden naar het platteland gezonden, waar veel kerken wel open bleven.
De in 1835 in strikt klassieke stijl gebouwde kerk op Pylimo gatvé oogt een beetje als de grootse katholieke kerken van de Oude Stad. Het werd van alle versierselen ontdaan en "gerenoveerd" tot de
Kronika bioscoop, vlak na de Tweede Wereldoorlog. Er werden vanaf dat moment continu Sovjet-documentaires vertoond.
Na de onafhankelijkheid moest het gebouw nog een keer lijden. Het had niet het geluk om net als de andere kerken in de vroege jaren '90 gerenoveerd te worden. Toen het overheidsgeld voor de restauratie in het midden van de jaren 1990 op was, wenden de meeste congregaties zich tot hun overzeese broeders of tot hun eigen leden. Deze kerk had geen van beiden. De gepleisterde muren zijn zichtbaar aan het vervallen en het grote plafond is al verwijderd door de voortdurende lekkages.
Op drie na zijn alle katholieke kerken van de stad teruggeven aan de kerk, en de meeste anderen zijn gerestaureerd, sommige beter dan anderen. De kathedraal, het "heiligdom van de natie", werd na de oorlog gesloten totdat het in 1956 werd omgevormd tot een kunstgalerie. Het werd redelijk onderhouden en overleefde een Sovjet-plan om er een reparatiebedrijf voor tractoren van te maken.
Herstel van de ziel
De kathedraal van Vilnius heeft een speciale betekenis voor de Litouwers, met name in relatie tot het herstel van de onafhankelijkheid van het land. Toch was er ook een kleine groep van kerken die tijdens de gehele bezetting open bleven. Twee voorbeelden zijn de Kerk van de Heilige Geest en de kerk van Petrus en Paulus in Vilnius. De diensten daar werden slecht bezocht en dan voornamelijk door burgers die weinig te verliezen hadden en zich de dagen van voor de tweede wereldoorlog nog konden herinneren. 'S avonds laat, maar ook in de vroege uren van de ochtend, gebruikten mensen deze kerken om te trouwen of om hun kinderen te dopen. Priesters gebruikten ze om graven vooraf in te zegenen, zelf al gingen zij zelf niet naar de begrafenis.
Voor leden van de
Communistische Partij was het vanzelfsprekend onmogelijk om openlijk religieus te zijn of naar een kerk te gaan. Zij hielden hun vroomheid voor zichzelf en beleden hun geloof achter gesloten deuren.
Het lijkt erop dat de wonden welke door ruim 50 jaar Sovjet bezetting zijn toegebracht langzaam vervagen. Toch is er in
Vilnius nog veel werk te verzetten om het oude erfgoed weer in volle glorie te kunnen herstellen. Er bestaan nog steeds kerken die gesloten zijn en als opslagruimte worden gebruikt.