Kerkgeschiedenis; theologische woordenlijst
Bij het lezen van theologisch getinte artikelen komt men vaak woorden tegen waarvan de betekenis niet duidelijk is. We hopen dat deze eenvoudige woordenlijst enig licht kan brengen. Veel begrippen blijven onbesproken, omdat we die als bekend veronderstellen.
A
absolutie: vrijspraak of vergeving
acta: schriftelijke weergave van synodevergaderingen (protestants) of concilies (rooms-katholiek)
allegorie: uitleg van Bijbelgedeelten, waarbij de letterlijke betekenis wordt losgelaten en een andere, vaak geestelijke, betekenis aan de woorden gegeven wordt. Deze manier van uitleggen is vaak vergezocht.
antithese: tegenstelling
apocalypse: de letterlijke betekenis is "onthulling". Meestal bedoelt men met dit begrip een kleurrijke beschrijving van het naderend einde van de wereld.
apocrief: letterlijke betekenis is "verborgen". In combinatie gebruikt met "boek". Het zijn Bijbelboeken die niet officieel door de kerk zijn erkend. In tegenstelling tot de kanonieke boeken.
apologeten: schrijvers uit de beginperiode van de Chistelijke kerk, die in geschrift het geloof verdedigden tegenover joden en heidenen. (apologie=verdediging)
apostolicum: de twaalf artikelen; apostolische geloofsbelijdenis. 1. "Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. 2. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heere; 3. die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria; 4. die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; 5. ten derden dage wederom opgestaan van de doden; 6. opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders; 7. vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. *. Ik geloof in de Heilige Geest. 9. Ik geloof één heilige, algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen; 10. vergeving der zonden; 11. wederopstanding van het lichaam; 12. en een eeuwig leven.
ascese: het bedwingen van wereldse en zondige daden en begeerten
B
ban: excommunicatie, uitsluiting van de gemeenschap der kerk
bul: een verzegeld pauselijk schrijven, waarin belangrijke uitspraken betreffende de kerk worden gedaan
C
casuïstiek: de toepassing van de kerkelijk-zedelijke wetgeving op afzonderlijke gevallen (personen)
catechumenen: catechisanten (geloofsleerlingen) die zich voorbereiden op het afleggen van belijdenis van hun persoonlijk geloof
celibaat: ongehuwde staat van (rooms-katholieke) geestelijken
censuur: kerkelijke tucht
christologie: de kerkelijke leer aangaande Christus
classis: vergadering met groep afgevaardigde kerkenraadsleden van nabijgelegen gemeenten
concilie: vergadering van de wereldkerk; vaak gebruikt woord voor vergaderingen van de rooms-katholieke kerk
confessie: geloofsbelijdenis
confessionalisme: eenzijdig de nadruk leggen op de belijdenisgeschriften
confessioneel: benaming voor een groep gelovigen binnen de voormalige Nederlandse Hervormde Kerk. Deze groep wilde zich naast de Bijbel blijven oriënteren op de belijdenisgeschriften die in de Nederlandse kerk (prot.) gebruikt worden. Vanouds zijn dat het Apostolicum, de Geloofsbelijdenis van Nicea, de Geloofsvorm van Athanasius, De Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse leerregels of de 5 artikelen tegen de remonstranten
consecratie: zegening van brood en wijn bij de mis van brood en wijn door het uitspreken van de instellingswoorden
cultus: verering of eredienst
curie: het pauselijk hof
D
diaspora: verstrooiing; verspreiding van een groep mensen over de gehele aarde. Met name wordt dit begrip gebruikt voor de verstrooiing van de joden over de wereld
diocese: het rechtsgebied van een bisdom
docetisme: de leer aangaande het schijnlichaam van Christus
dualisme: strenge scheiding tussen ziel en lichaam, het geestelijke en het stoffelijke
E
encycliek: een schrijven van de paus, aan de gehele werldkerk gericht. Een encycliek wordt genoemd naar de beginwoorden
episcopaal: bisschoppelijk
eremieten: kluizenaars
eschatologie: de leer betreffende het eindgericht, de laatste digen
eucharistie: letterlijke betekenis is "dankzegging". Bediening van de mis
F
filosofie: wijsbegeerte
G
gratie: genade. Dr. Abraham Kuijper sprak over de "gemene gratie", de algemene genade, in tegenstelling tot de door God persoonlijk verleende gratie
H
hellenisme: wederzijdse beïnvloeding van westerse (Griekse) cultuur en oosterse cultuur
hiërarchie: opbouw van de kerkelijke (RK) machtspiramide
homoiousios: van gelijk, overeenkomstig wezen
homoöusios: ven hetzelfde wezen; eenswezens
I
ikoon: op hout geschilderde voorstelling van (meestal) een heilige, meestal op gouden achtergrond. Te doen gebruikelijk in de oosterse kerk
intellectualisme: overschatting van het menselijk verstand
intercommunie: avondmaalsgemeenschap tussen kerken onderling
interdict: kerkelijke straf over een land, een streek of een gemeente
investituur: overdracht van een kerkelijk ambt, bijv. bisschop, gepaard gaande met symbolische verrichtingen. In de Middeleeuwen kenden we de zogenaamde investituurstrijd
K
kánon (cánon): lijst van gezaghebbende boeken
kanoniek: gezaghebbend. Zo spreken we over de Bijbelboeken als kanonieke boeken. Dit in tegenstelling tot de apocriefe boeken, die de kerk niet geauthoriseerd heeft.
katholiek: algemeen, universeel
L
lapsi: afvalligen
liturgie: inrichting van de eredienst
legaat: gezant van de paus
Logos: Woord (Gods)
M
magie: toverkunst
martelaar: iemand die om zijn geloof om het leven gebracht wordt
materialisme: een wereldbeschouwing waarin alles vanuit de materie (stof) verklaard wordt
metropoliet: bisschop van een provinciehoofdstad
missie: zending van de rooms-katholieke kerk
monofysitisme: volgens deze leer zou Christus alleen de goddelijke natuur hebben gehad
monotheïsme: hiet dienen van één god; ééngodendom
moraal: leer der zeden
moralisme: streven naar het leiden van een deugdzaam leven
mystiek: met buitensluiting van aardse gevoelens het direct ervaren van Gods aanwezigheid
O
oecumene: de wereldkerk; het streven naar kerkelijke eenheid
opportunisme: beginselloosheid; het handelen laten bepalen door de omstandigheden
orthodoxie: rechtzinnigheid
P
paganisme: heidendom
pantheïsme: de wereld, het al en de goddelijkheid vallen samen
patriarch: aartsvader; bisschop van één der apostolische zetels: Rome, Constantinopel, Alexandrië, Antiochië, Jeruzalem
polytheïsme: meergodendom; tegenstelling van monotheïsme
pontificaat: pauselijke regering
predestinatie: leer van de uitverkiezing; voorbeschikking
presbyter: ouderling
primaat: de eerste in de rangorde der bisschoppen
R
religie: godsdienst
retorica: de leer der welsprekenheid
rite: plechtige kerkelijke handeling
S
sacramentalia: heilige handelingen
schisma: kerkelijke scheuring
seminarie: opleidingsinstituut voor geestelijken
separatisme: zucht tot afscheiding
separerende prediking: predediking waarin de hoorders worden aangesproken op hun geloof c.q. ongeloof
simonie: een geestelijk ambt kopen voor (veel) geld
synergisme: samenwerking van God en mens tot verkrijging van het heil
synkretisme: vermenging van godsdiensten
synode: landelijke kerkvergadering
T
theocratie: godsregering
theologie: godgeleerdheid; de wetenschap die zich bezighoudt met het goddelijke
tolerantie: verdraagzaamheid
traditie: overlevering
transcedent: gaat de grenzen van het menselijk begrip en de menselijke waarneming te boven; openbarings-ervaring
transsubstantiatie: wezensverandering van brood en wijn bij de consecratie
© 2008 - 2024 Bvell, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Woordenlijst zwangerschapAls je zwanger wilt worden of bent, krijg je vroeg of laat te maken met allerlei woorden en termen waarvan de betekenis…
Muziek in het Leger des HeilsAls men het over het Leger des Heils heeft, denkt men direct aan brassbands en koren. Toen eind 19e eeuw het Leger des H…
Uitgelicht: De kerk van StiensVeel mensen komen dagelijks per bus of te voet langs de Sint Vituskerk in Stiens, een groot imposant bouwsel en een mooi…