Het chassidisme
Tegenwoordig duidt het woord Chassidisme op een groot aantal joodse groeperingen die als gemeenschappelijk kenmerk hebben: het volgen van een geestelijk leider, de Rebbe. De namen van de groeperingen verwijzen meestal naar de plaats van herkomst van de betreffende Rebbe. Waar komt de beweging vandaan en welke betekenis heeft ze nog?
Ontstaan van het chassidisme in de 18e eeuw
In de eerste helft van de 18e eeuw kwam het piëtisme op binnen het wijd verbreidde christendom. Het was in Oost Europa een reactie op het starre formalisme van de Russische Kerk, maar ook in Duitsland, Zwitserland en andere landen verspreidde de beweging zich snel. Met name het piëtisme in Oost-Europa kenmerkte zich door volle overgave in gebed, lofprijzing en aanbidding. Bij verschillende piëtistische groepen kwamen mensen voor met profetische gaven. Er lag een bijzondere nadruk op de tastbare aanwezigheid van God, op genezing van lichaam en ziel, op het uitdrijven van demonen. Het ging er vaak emotioneel aan toe en er waren allerlei lichamelijke en emotionele manifestaties tijdens de bijeenkomsten. Het piëtisme trok grote massa’s uit de lagere sociale klassen die onder de leiding van een geestelijke leider een aanraking van God zochten.
Deze piëtistische tendenzen gingen het jodendom niet voorbij. De joden hadden te kampen met een star rabbijns jodendom, waarbij de emoties werden beteugeld en de leiders zich hadden teruggetrokken binnen de muren van de leerscholen. Er waren eeuwen van lijden geweest voor de joden, meestal vanwege hun jood-zijn, maar soms ook vanwege algemene onlusten (bijvoorbeeld vanwege de Kozakkenlegers in Polen).
Behalve onder de vervolgingen en discriminaties, had het joodse geloofsvertrouwen geleden vanwege het niet vervuld worden van Messiaanse profetieën en verwachtingen en daarmee het failliet van het Kabbalisme. Het Oost-Europees piëtistische accent op de emotie en de persoonlijke vervulling in de relatie met God werd door de joodse gemeenschap overgenomen en aangepast aan de joodse religie en aan de inzichten van individuele joodse leiders. Hiermee was het chassidisme ontstaan, een beweging die een onuitwisbare invloed zou hebben op de joodse religieuze beleving.
De grondlegger van het chassidisme is Israël ben Eliëzer. Hij was een ‘Baal sjem’, meester van de naam. Hij werd in 1700 geboren te Okopie, een stadje in Zuid-Polen. Hij besteedde een groot deel van zijn jeugd aan meditatie, zwervend door de bossen en levend als een kluizenaar. Vanaf zijn 36e jaar, na een speciale openbaring, trad hij publiek op als Baal sjem. Hij genas mensen via gebed, traditionele kruidenmengsels, amuletten en demonenuitdrijving. Door zijn toegewijde aanhang werd hij Israël Baal Sjem Tov (Besjt) genoemd, meester van de goede naam.
Kenmerken
Door de Besjt kwam het accent van het geloof te liggen op de beleving. Het gebed werd een zich hartstochtelijk uitstrekken naar God, de aanbidding was gericht op de beleving van de eenheid met Hem. Voor de Besjt was de vreugde een belangrijk kenmerk van de ware omgang met God. In tegenstelling tot het Kabbalisme leerde de Besjt dat de wereld vol was van Gods aanwezigheid. Gods geboden moesten niet worden onderhouden als voorwaarde voor de komst van de Messias en de verlossing van de wereld, maar om de vreugde te kunnen ervaren van Gods nabijheid. Hij legde de nadruk op het vaderschap van God met kenmerken van vergeving, liefde, mededogen. Hierdoor kreeg het dagelijkse leven glans. Het geloof richtte zich niet langer uitsluitend op een verre toekomst, maar richtte zich op het hier en nu. De beleving van Gods troostende en liefdevolle aanwezigheid lag binnen bereik.
Men bleef trouw aan de joodse leer omtrent de Messias: “Ik geloof in de komst van de Messias, en zelfs als Hij draalt, blijf ik geloven”. Door de chassidische interpretatie hiervan richtte de blik zich echter niet in de eerste plaats op de toekomst, waarin de joden een belangrijke rol zouden spelen in de verwerkelijking van de Messiaanse verwachting. Het ging de chassidiem om het heden, waarin de voorsmaak van het Messiaanse tijdperk al ten volle mocht worden geproefd.
Ontwikkeling
Het is te begrijpen dat velen werden aangetrokken door de Besjt. Met name onder de joodse arbeidersklasse had de Besjt veel discipelen. Deze volgelingen organiseerden zich in congregaties. Veel nadruk lag op het onderlinge samenkomen, waarbij men zich gezamenlijk uitstrekte naar de ervaring van Gods aanwezigheid en naar directe openbaringen.
In 1760 stierf de Besjt. Na een aantal verwarrende jaren werd hij opgevolgd door de grote prediker van de Z-Poolse stad Mezjritsj, Dov Bär. Onder zijn leiding nam het chassidisme een grote vlucht. Chassidische zendelingen verspreidden zich over Polen, Litouwen en de Oekraïne. Overal ontstonden chassidische gemeenschappen, havurot, veelal georganiseerd in gebedsgroepen. De mannen zorgden ervoor hoeden te dragen (als teken van respect voor God, de Schepper en Almachtige) en zwarte kleren (vanouds een kleding binnen het jodendom voor het tonen van respect). De baard werd vol gedragen (naar Lev 19:27). De vrouwen tooiden zich vaak feestelijk, met pruiken en sjaals.
Een dergelijke gemeenschap werd geleid door een rebbe of tsadiek. De rebbe was degene die de vlam van de tora bij de volgelingen hielp aan te steken. Zijn gezag beruste niet in de eerste plaats op de kennis en naleving van de joodse geschriften, maar op zijn relatie met de (eerste) Besjt of zijn eerste discipelen. In latere tijden beruste zijn gezag met name op de mate waarin hij directe ervaringen met God had en in staat bleek anderen hierin te doen delen. Via de rebbe kon de gemeenschap genieten van de genezende en vreugdevolle aanwezigheid van God. In veel gevallen werd het tsadiekaat erfelijk: de z(ts)addikim.
Vanaf 1795, toen Polen verdeeld werd tussen Pruisen, Oostenrijk en Rusland, rukte het chassidisme steeds meer op richting Rusland. Hier vormden de chassidiem de groep van de Lubawitjers. Het was een nieuwe generatie. Het charismatische vuur was enigszins geluwd, er kwam weer nadruk op schriftstudie. Er ontstonden chassidische leerscholen voor de studie van de talmoed en er kwam een veelheid aan chassidische werken. Door deze intellectuele activiteiten werd het chassidisme stevig verankerd in het jodendom en kon het uitgroeien tot een volwaardige beweging binnen het jodendom.
Oppositie
Toen het chassidisme zich snel begon te verpreiden, groeide de oppositie van het rabbinisme. De grote rabbi van de stad Wilna (Litouwen), Lei Ben Solomon Zalman beschouwde het chassidisme als een vorm van heidendom. Hij zag de samenkomsten van de chassidiem met hun nadruk op het gebed als een bedreiging voor de studie en naleving van de Thora en uiteindelijk ook voor het gezag van de rabbijnen. Volgens hem was het chassidisme erop uit de muren van de thora te verbrijzelen.
In 1772 vaardigde Zalman de ban uit tegen het chassidisme en verbrandde chassidische werken. De chassidiem reageerden met het uitvaardigen van een tegen-ban en het verbranden van polemische werken van de rabbijnen. In 1781 werd in Wilna een nieuw excommunicatie verordening uitgevaardigd tegen de chassidiem en werd overige joden verboden contacten met hen te onderhouden. Het conflict verscherpte zich en vaak sleepten Chassidiem en Rabbijnen elkaar voor de wereldlijke rechter.
Verdere groei
Ondanks grote oppostitie van de kant van de rabbijnen, groeide het chassidisme gestaag door, tenminste tot aan ongeveer 1830. In 1777 arriveerde er een groep chassidiem, o.l.v. Menahem Mendel in Israël. De groep telde al spoedig ongeveer 300 leden en men vestigde zich in Safed en later eveneens in Tiberias en andere plaatsen in Galilea. Zware druk van de zijde van het rabbinisme zorgde voor voordurende decentralisatie van het chaddische leiderschap en de opkomst van vele verschillende kleine gemeenschappen.
Vanaf 1881, met de emmigratiegolven naar het Verre Westen, kreeg het chassidisme een plaats binnen het Amerikaanse jodendom. In de meeste gevallen ging het om relatief gematigde groeperingen, die door de ortodoxe joden zonder veel protest getolereerd werden.In de tweede helft van de 19e eeuw was het chassidisme vertegenwoordigd in de meeste landen waar joden woonden, inclusief Palestina.
Vanaf het eind van de 19e eeuw tot aan de tweede wereldoorlog wonnen chassidische groepen steeds meer aan invloed. Men verwierf belangrijke posities in de samenleving en bemoeide zich actief met de politiek. De invloed van de rebbe werd steeds vaker aangewend om seculiere doelstellingen te bereiken, waardoor het chassidisme veel van zijn oorspronkelijk geestelijk karakter verloor. Men bleef de joodse tradities trouw en verzette zich tegen de opkomst van het alle traditie tartende Zionisme. Hierdoor ontstond er een grote toenadering tot het rabbinisme. Dit proces van toenadering werd verder versterkt door de opkomst van een nieuwe, gezamenlijke vijand opzetten: het secularisme. De verlichting had al vele slachtoffers gemaakt onder het christendom, en ook de joden bleken zeer gevoelig voor het verabsoluteren van de wetenschap en de rede. Door de Joodse verlichting, de haskala (van het woord sekhel, rede) werden de schriften onderworpen aan het kritische verstand en vele wetten van de tora en van de joodse traditie werden als niet langer relevant beschouwd. Rabbijn en rabbe vonden elkaar in de gezamenlijke erkenning van de goddelijke openbaring van de thora en van de waarde van de traditie.
Het accent op de studie van de tora leidde tot de oprichting van chassidische scholen. Deze scholen hadden een sterk conservatief karakter, met name om de chassidiem te vrijwaren van de slechte invloed van buiten.
Gedurende de tweede wereldoorlog werden de chassidische centra in Oost Europa verwoest. De chassidiem die de holocaust overleefden vertrokken veelal naar Israël of Amerika (Canada en US). Hier sloten ze zich aan bij bestaande Chassidische centra, of stichtte men nieuwe. Door de werken van filosofen als Martin Buber en Abraham Joshua Heschel werd de beweging stevig verankerd in het joodse volk en in de joodse cultuur. Momenteel zijn er tientallen grote chassidische gemeenschappen. De meeste zijn goed georganiseerd, met web-sites op het internet, duidelijke presentaties en heldere leerstellingen en leefregels. De bekendste chassidische groepering van tegenwoordig is de Lubavitch groep, met het hoofdkantoor te Brooklyn, NY, met zo’n 100.000 aanhangers. De groep, vertegenwoordigd in de meeste grote steden waar joden wonen, is actief op het gebied van muziek, media en politiek. In dit klimaat voelen met name de intellectuele en invloedrijke joden zich thuis, waardoor de beweging van grote invloed is op het jodendom in het algemeen en zelfs daarbuiten.
© 2008 - 2024 Roelofvantil, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Abraham Kuyper - leer en levenZelf ben ik nooit overtuigd geweest van de correctheid van de wijze waarop Kuyper zich op de Bijbel beriep en heb mij al…
Bronnen en referenties
- Anonymous, 2002. Sharing the good news with Jewish people. www.testimony.org.uk
Brod-Nannestad, M, 2002. The Jews in Europe from the Middle Ages to the Present. www.disp.dk
Jewish newsgroup, 2002. Q and A about Hassidism. www.scjfaq.org
The International Standard Bible Encyclopedia II, 1982. William B. Eerdmans Publ.Company. Grand Rapids, Michigan
Potok, C. 1989. Omzwervingen. BZZTôH bv, ‘s-Gravenhage
Punton, A., 1996. The world Jesus knew. Monarch Publ. Broadway House, Crowborough, East Sussex, TH6 1HQ
Waskov, A, 2002. What is Jewish Renewal? www.shalomctr.org