Hunebed (grafkelder)
Een hunebed is een van keien gemaakte grafkelder, bestaande uit enkele zijstenen, met daarop een deksteen. Het geheel is bedekt met een laag zand. Het woord hunebed stamt af van het oud-Nederlandse woord ‘huyn’, dat reus betekent. In de middeleeuwen dacht men namelijk dat de hunebedden door reuzen werden gemaakt. Zij waren namelijk sterk genoeg om die zware keien op te tillen.
Sommige mensen gebruiken de term hunnebed. Dat woord komt van een oude theorie die ervan uitging dat de grafkelders gebouwd waren door de Hunnen, een middeleeuws volk. Echter, wetenschappers kwamen erachter dat de keien van ver voor de middeleeuwen waren. Omdat de Hunnen toen nog niet leefden, is het onmogelijk dat zij de hun(n)ebedden hebben gemaakt.
Ontstaan en bouw
Ongeveer 150.000 jaar geleden was Europa voor een groot gedeelte bedekt met ijs. Ook Nederland. In het ijs zaten groten keien en leem, die pas na duizenden jaren zichtbaar werden door de smelting van het ijs. Het Trechtervolk, dat ongeveer 5000 jaar geleden leefde, bouwde in de periode tussen 3400 en 3200 voor Christus hunebedden. Ze danken hun naam aan de trechtervormige bekers die ze achterlieten in hun hunebedden. In die bekers zat eten dat bedoeld was voor de doden, zodat ze tijdens hun reis naar het hiernamaals niet tekort kwamen.Maar niet alleen bekers gevuld met eten werden in de hunebedden gestopt. De belangrijkste mensen uit het dorp werden vaak met veel mooie en dure spullen begraven, zoals sieraden, wapens of aardewerken.
In de tijd dat het Trechtervolk leefde, waren er nog geen machines of auto’s die de zware stenen, van soms wel 25.000 kilo, konden verslepen. Het is niet zeker hoe het Trechtervolk dit voor elkaar kreeg. Koning Frederik VII van Denemarken bedacht hier een theorie over. Volgens hem gebruikten de mensen rollende boomstammen, touw en ossen om de stenen te verplaatsen. Voor de bouw van één hunebed waren soms wel 200 man nodig en het karwei nam ca. 3 maanden in beslag. Daarvoor werd eerst een helling van zand gemaakt. Aaan de zijkant van die helling werden twee openingen gemaakt, waar grote stenen tegenaan werden gezet. Tegen die stenen werd ook een helling van zand gemaakt, zodat de deksteen via die helling op de twee zijstenen kon worden gesleept. Op dezelfde manier werden meerdere stapels stenen achter elkaar gezet. Vervolgens werd het zand onder de dekstenen weggehaald en ontstsond er een ruimte waar men kon staan. Oorspronkelijk zagen de graven eruit als een soort zandheuvel, maar doordat in de loop der jaren het zand langzaam verdween, zijn tegenwoordig slechts de keien te zien.
Bezichtigen
In Nederland zijn 54 hunebedden te vinden. Daarvan liggen er 52 in Drenthe en 2 in Groningen. Met een speciaal letter-cijfersysteem zijn ze te vinden. De D en G, Drenthe en Groningen respectievelijk geven aan waar het hunebed te vinden is. Het cijfer geeft aan welk hunebed het is: hoe hoger het cijfer, hoe zuidelijker het hunebed ligt. Een voorbeeld: hunebed D53 ligt in Drenthe (D) en heeft als nummer 53, wat betekent dat het hunebed erg zuidelijk is gelegen. Waarschijnlijk waren er vroeger veel meer hunebedden, ongeveer 100 stuks. Maar in de loop der jaren zijn er delen van hunebedden weggehaald of zijn ze compleet verdwenen. Dat komt voornamelijk omdat men er wegen, huizen of dijken van gebouwd heeft. Het grootste hunebed van Nederland is gelegen in Borger. D27, zoals het hunebed heet, is 22,5 meter lang en bestaat uit 9 dekstenen, 26 zijstenen, 2 sluitstenen en een poort die bestaat uit 4 zijstenen en 1 deksteen. Hunebed D27 trekt jaarlijks zo’n 70.000 bezoekers. Sinds mei 2005 is het naastgelegen NHI (Nationaal Hunebedden Informatie Centrum) vervangen door het nieuwe Hunebedcentrum, waar veel infromatie te verkrijgen is. Het centrum verwacht jaarlijks 100.000 bezoekers te mogen verwelkomen.
Hunebedden in andere landen
Niet alleen in Nederland zijn hunebedden te vinden. Ook in Noord-Duitsland en Denemarken liggen deze ‘grafkelders’. Dan zijn er ook nog soortgelijke bouwwerken te vinden in heel Europa. Voorbeelden zijn Stonehenge in Groot-Brittannië en de in een rij opgestelde stenen bij Carnac in Bretagne, Frankrijk.