Kerkgeschiedenis; het ontstaan van de christelijke kerk
Het Christendom dateert van iets na het begin van onze jaartelling. De grondlegger, Jezus van Nazareth, de zoon van God, is degene naar wie het Christendom genoemd is. Hij wordt immers ook Jezus Christus, of alleen "Christus" genoemd. Op 33-jarige leeftijd stierf hij de marteldood door kruisiging. Na zijn opstanding werd in zijn opdracht de leer die Hij voorstond door zijn aanhangers verbreid.
Zendingsopdracht
"Gaat dan heen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb". (Mattheüs 28 vers 19. Statenvertaling)
Deze opdracht gaf Jezus, vlak voor Zijn hemelvaart, aan zijn discipelen. Zij kregen dus een opdracht tot zending. Het evangelie (blijde boodschap) moest de grenzen over en niet beperkt blijven tot het Joodse volk, hoewel die boodschap daar aanvakelijk wel alleen voor bedoeld was. Tijdens de zendingsreizen die Paulus maakt, zien we dan ook dat hij altijd het eerst naar de Joden gaat die in de plaatsen die hij aan doet, verblijven. Het eerst klinkt de boodschap van bevrijding tot hen. Pas als zij het verwerpen, gaat Paulus met het evangelie naar de heidenen.
Zendingsreizen
Paulus heeft drie zendingsreizen gemaakt. Tijdens deze reizen, meestal in gezelschap van gelijkgezinden (Barnabas, Johannes Marcus, Titus, Timotheüs, Silas), sticht hij diverse Christelijke gemeenten, voornamelijk in Klein-Azië (Turkije) en in Griekenland.
In het jaar 47 vindt het Apostelconvent te Jeruzalem plaats. Daar wordt gesproken over de gedragsregels die gelovigen vanuit de heidenvolken moeten volgen. Nadat Paulus in Jeruzalem gevangen is genomen, beroept hij zich op de keizer te Rome. Vandaar dat hij in gevangenschap de reis naar Rome maakt. Ook daar blijft hij in verzekerde bewaring, zij het met enige bewegingsvrijheid. Dit alles is in de Bijbel na te lezen in het boek Handelingen der Apostelen. Vanuit Rome schrijft hij diverse brieven, die in het Nieuwe Testament zijn opgenomen. Volgens de ongewijde geschiedenis heeft Paulus ook nog een reis gemaakt naar Spanje.
Paulus wordt door keizer Nero ter dood veroordeeld en komt waarschijnlijk aan zijn eind door verbranding.
De kern van de boodschap
Het christelijk geloof centreert zich rond het begrip genade.
Genade is iets ontvangen waar niets voor betaald moet worden. Genade is misschien het best te omschrijven met "gratis". Hierin zit "gratie", (genade) in opgesloten. Het christendom leert dat alle mensen zondaar zijn. God verlangt echter dat wij naar Zijn geboden leven. Als echter iedereen zondaar is, kan dat dus niet. De straf op de zonde is de dood. Jezus Christus neemt de straf op zich en doet ons leven "over". Dat wil zeggen dat Hij leeft zonder zonden. Door het geloof past Hij de "ruil"toe, zoals Luther die later omschreef: Jezus krijgt onze zonden, wij ontvangen Zijn zondeloosheid, Zijn gerechtigheid. Zelfs het geloof, de hand die Gods genade ontvangt, is een gave van God. In het Christendom gaat alles van God uit, zodat er (vrij naar Paulus) door de mens in zichzelf niets te roemen valt en het eeuwige leven uit onverdiende genade wordt verkregen.
De brand van Rome
De stichter van het Christendom was iemand die naar een romeins rechtsoordeel was gekruisigd. Daarom hadden zij niet de godsdienstige privileges van o.a. de Joden, die bijvoorbeeld niet hoefden mee te doen aan de keizer-cultus. De Christenen werden al spoedig gezien als staatsgevaarlijk. Zij meden eveneens het in die tijd gebruikelijke sociale leven, zoals het bezoeken van publieke vrouwen, toneeluitvoeringen en circussen. De fantasie van buitenstaanders werd door de gebruiken van de Christenen enorm geprikkeld, want één keer per week kwamen ze samen voor een maaltijd waarbij "mensenvlees" werd gegeten en "bloed" gedronken. Ze begroetten elkaar als broeder en zuster en gaven elkaar de "broederkus". Ze spraken over een Koninkrijk, dus zouden ze wel een samenzwering beramen tegen de keizer. Ze waren goddeloos, want ze dienden slechts één God en niet de velen van het heidendom. Al gauw werden ze beschuldigd van bloedschande -ze waren immers broeders en zusters?- en van het slachten en eten van kleine kinderen. Onderhuids begon een stille haat tegen de Christenen te broeden. Elk moment kon een uitbarsting komen.
Keizer Nero maakt van de onderhuidse gevoelens van de romeinen dankbaar gebruik na de brand van Rome. In 64 breekt brand uit in de oudste delen van de stad Rome. Waarschijnlijk heeft Nero de brand laten stichten om ruimte te maken in het oude stadshart en dat te moderniseren. Door de beschuldigende vinger naar de Christenen te wijzen blijft hij zelf buiten schot. Er volgden gruwelijke wreedheden. Bij keizerlijke tuinfeesten deden Christenen dienst als brandende (levende) fakkels. Tot het jaar 250 zijn er, na perioden van betrekkelijke rust, steeds opnieuw uitbarstingen van haat. Het wonderlijke verschijnsel doet zich voor, dat de kerk, inplaats van te verdwijnen, juist tegen de druk ingroeit: "Het bloed der martelaren is een zaad der kerk".
Snelle verbreidng van het christelijk geloof
Het Christendom heeft zich in de eerste eeuwen snel verbreid door het gehele romeinse rijk. Daar zijn verschillende oorzaken voor aan te wijzen. In de eerste plaats is dat het spreken van één standaard-taal, het volks-Grieks. Ongeveer te vergelijken met de functie van het Engels van nu. Ten tweede bezat het romeinse rijk goede wegen, waarover het betrekkelijk makkelijk reizen was. In de derde plaats heerste er in het rijk vrede, behalve aan de randgebieden waar het vaak onrustig was. De voorbeeldige levenswandel van de Christenen maakte aanvankelijk grote indruk en dwong respect af. Tenslotte kwam er extra aandacht voor het christelijk geloof door de vele martelingen en doodstraffen.
Apologeten
Voor de rechtbank kregen de Christenen niet de gelegenheid zich te verdedigen of hun houding te verantwoorden. Er werd daar niet gediscussieerd, maar hen alleen de vraag voorgelegd: wil je offeren aan de keizer of wil je dat niet? Met een ontkennend antwoord velde men direct het eigen vonnis. Daarom namen in de loop van de tweede eeuw sommige Christenen de pen op om verdedigingsgeschriften op te stellen. Deze verdedigers van het christelijk geloof noemen we Apologeten. (een apologie is een verdediging)
De bekendste Apologeet was Justinus Martyr (de martelaar), zo genoemd omdat hij in het jaar 165 in Rome de marteldood stierf. Hij schreef een "Apologie" en "Het gesprek met de jood Tryphon".
Een tweede Apologeet was de jurist Tertullianus. Van hem is bekend het boek "Apologeticus".
De Apologeten hebben met hun werk weinig succes gehad.
© 2008 - 2024 Bvell, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Het geloof christendomIedereen heeft wel levensvragen: waar komen we vandaan, waar gaan we naar toe, waarom gaan mensen dood, waar gaan we naa…
Eerste Christenen van RomeEr is al veel geschreven en gediscussieerd over de eerste Christenen. In de film Quo Vadis komen de eerste Christenen na…
Bronnen en referenties
- Bijbel, Nieuwe Testament, Handelingen der Apostelen
- Geschiedenis der kerk, Dr. H. Berkhof en dr. Otto de Jong. Nijkerk 1975