Begin en eind van de stadsrechten
Stadsrechten werden voor het eerste verleend in de middeleeuwen. Het waren bijzondere rechten en privileges die toegekend werden aan een plaats. Een van de belangrijkste rechten was het recht van de stad op eigen rechtspraak. Daarnaast bestonden rechten als marktrecht, tolrecht, stapelrecht, muntrecht en het recht om een muur rondom de stad te mogen bouwen. Na de Bataafse Omwenteling werden stadsrechten afgeschaft.
Serie rechten voor steden
Marktrecht gaf de stad het recht om een markt te houden en daarvoor te laten betalen. Bij tolrecht waren de eigen burgers meestal vrijgesteld van het betalen van tol. Het stapelrecht dat sommige steden verkregen hield in dat alle koopwaar dat langs een bepaalde stad werd vervoerd, eerst in die stad moest worden opgeslagen en te koop aangeboden. Door het muntrecht waren enkele steden vrij om hun eigen geld te slaan.
Burgers niet langer horigen
Stadsrechten gaven de burgers soms ook het recht om zelf bestuurders te kiezen voor de stadsraad. De stad was niet langer afhankelijk van de wetgeving van de landheer, maar was vrij om binnen gestelde grenzen zelf wetgeving en rechtsspraak te doen. Burgers waren geen horigen meer van de landheer en konden voortaan ook gaan en staan waar ze wilden.
Soms was een nieuwe stad echter aangewezen op een al langer bestaande stad. Daarbij dienden de rechten van de oudste of voornaamste stad binnen een gewest, graafschap, hertogdom of bisdom als voorbeeld voor andere steden. Als er onenigheid bestond moest die oudere stad de juiste uitleg van het recht geven.
Voorlopers van stadsrechten
Rechten die enigszins vergelijkbaar zijn met stadsrechten bestonden al in oude culturen. In Mesopotamië kende men al de kidinnutu. Daarbij werden door de koningen van Babylon en Assur aan de burgers van sommige steden voorrechten toegekend, die niet aan andere onderdanen werden verleend. Die burgers waren bijvoorbeeld vrijgesteld van het verrichten van arbeid voor de koning. Ook verkregen zij soms vrijstellingen van het betalen van belastingen en van het vervullen van krijgsdienst.
Een onderdeel van de latere stadsrechten verkreeg Nijmegen al onder de Romeinen namelijk marktrechten. Een voorloper van stadsrechten waren ook de privileges die vanaf het jaar 1000 door landsheren aan nederzettingen werden verstrekt. Soms in ruil voor geld en ook om bewust het vormen van steden te bevorderen. Bij het aanbieden van die privileges in één keer als totaalpakket is er sprake van stadrechten. Daardoor werd een nederzetting aantrekkelijk als vestigingsplaats voor kooplieden, met een economische bloei tot gevolg, waar de heer weer van profiteerde door belastingen te heffen.
Uitbouw van stadrechten
In de 12e eeuw verleende de graaf van Vlaanderen stadsrecht aan de plaatsen Aardenburg, Hulst en Biervliet gelegen in wat nu Zeeuws-Vlaanderen is. Met de stad Leuven als voorbeeld vormden de Hertogen van Brabant, na de Graven van Vlaanderen, de tweede generatie die stadsrechten verleenden in de Nederlanden. Andere voorbeelden waar grote steden model stonden voor de kleinere waren Deventer voor alle steden in het Oversticht en Utrecht voor de andere Stichtse (nu Utrechtse) steden. Zutphen werd voorbeeld voor de Hertogen van Gelre. De laatste generatie stadsrechtverleners, de Graven van Holland, namen het Leuvense model over.
De laatste stadsrechten
De opkomende Vlaamse steden Gent en Brugge waren de eersten die bepaalde rechten ook los van de heer afgekondigden. Die steden streefden er duidelijk naar om volledig vrij te worden van de landheren, die nog wel zeggenschap wilde houden op de samenstelling van de stadsbesturen. Later leidde geldnood van de landheren ertoe dat de steden uitbreiding van hun rechten kochten. Door die gang van zaken wisten steden na verloop van tijd een hoge mate van zelfstandigheid te verwerven. In ons land was Groningen de stad die het meest op weg was naar die status tot de Habsburgse machtsovername in 1528.
In de noordelijke Lage landen werden in 1586 nog stadsrechten verleend aan Willemstad en later verwierf Blokzijl in 1672 nog stadsrechten. Blokzijl kreeg die rechten van stadhouder Willem III omdat ze samen met de Friezen de bisschop van Münster, Bernhard van Galen en z'n troepen hadden verjaagd. Na de Bataafse Omwenteling in 1795 werden stadsrechten bij wet afgeschaft en werden de gemeentes naar Frans voorbeeld vormgegeven.
Lees verder