Apartheid in Zuid-Afrika: het ontstaan en het verdwijnen
De apartheid in Zuid-Afrika heeft er voor gezorgd dat zwart en blank volledig van elkaar gescheiden werden. Maar hoe ontstond die rassenscheiding? In 1948 kwam de Nasionale Party aan de macht in Zuid-Afrika. Deze partij probeerde totale rassenscheiding door te voeren door te pleiten voor thuislanden en louter blanke gebieden. De apartheid was geboren. De economie haalde deze gedachte echter in, want de apartheid bleek niet uitvoerbaar. Ook was er vanuit de wereld veel kritiek op het scheiden van rassen, aangeduid met apartheid.
Blanke Afrikaner voelen zich achtergesteld bij de Britten
De blanke Afrikaners voelden zich in 1948 toen al een halve eeuw achtergesteld bij de Britten door wie zijn in de Boerenoorlog van 1899 tot 1902 waren verslagen. Het feit dat de minderheid van de blanke boeren het voor het zeggen kreeg, betekende echter een ramp voor de zware Zuid-Afrikanen.
Rassenscheiding in Zuid-Afrika ook al van voor 1948
Ook al voor 1948 was in Zuid-Afrika overigens al sprake van rassenscheiding. Blanken en zwarten woonden apart, reisden apart en gebruikten zelfs aparte openbare toiletten. In 1913 was ook al een wet uitgevaardigd die het zwarten verbood om grond te bezitten buiten een aantal stamreservaten (de Land Act). Ook was het illegaal voor de donker gekleurde Zuid-Afrikaan om zonder toestemming van een blanke boer op zijn land te wonen. Dergelijke zaken waren overigens in heel veel landen met een koloniaal karakter heel gewoon in die tijd. Onrechtvaardig, dat in ieder geval, maar nog niets vergeleken bij het ideologische maatschappijmodel van de apartheid.
Basis apartheid gevormd door de Nederduitsgereformeerde kerk
De basis van de ideologie werd overigens gelegd in de Nederduitsgereformeerde kerk. In 1838 was er een gevecht tussen de boeren en de Zoeloes. De blanken baden tot God en beloofden een kerk te gaan bouwen als Hij hun de overwinning zou schenken. Toen de Boeren de overwinning behaalden op de Zoeloes (Slag bij Bloedrivier) werd die kerk inderdaad gebouwd. Deze kerk staat er nog steeds en heeft de Pietermaritzburg. Veel theologen van de Nederduits Gereformeerde kerk studeerden in Nederland en namen daar kennis van de ideeën van Abraham Kuyper die ondermeer soevereiniteit in eigen kring predikte. God had een maatschappij gemaakt en over een aantal deelterreinen daarvan had de regering niets te zeggen, zoals familie, school en het werk. Omdat in het Oude Testament stond dat God de torenbouwers van Babel had gestraft door volkeren te scheiden was het volgens de kerk de plicht om de eigenheid van het eigen volk te bewaren. De kerk voerde dan ook rassenscheiding door. Er was een blanke moederkerk en daarnaast aparte kerken voor zwarten en “kleurlingen”. De blanken voerden daarover vanzelfsprekend het bewind, die God in al zijn Goedheid naar Afrika had gestuurd om de niet-blanke volkeren op te voeden. Veel andere aanhangers van de kerk studeerden ook in Duitsland, waarin de jaren ’30 het nationaal-socialisme steeds meer voeten in de aarde kreeg. Raciale vooroordelen werden gegoten in wetenschappelijke jasjes.
Nazi’s maakten grote indruk op de Boeren
De Boeren die op zoek ware naar een nieuw nationaal zelfbewustzijn, waren onder de indruk van de Nazi’s. Rond 1938 ontstonden dan ook allerlei racistische Zuid-Afrikaanse partijen zoals de Ossewa-Brandwag en de Nuwe Ordebeweging. De nieuwe ideeën over natie en ras kwamen echter ook terecht bij de belangrijkste Afrikaanse partij De Nassionale Party, opgericht door Barry Hertzog. Herzogs doel was om de Boeren zo te vormen dat zij niet langer onderdeden voor hun Britse landgenoten. In 1933 vond hij dat dit een feit was en fuseerde de NP met de South African Party (SAP) en vormden de verenigde Party (VP). Deze partij kwam aan de regering, maar de coalitie duurde maar 6 jaar. Toen Duitsland in 1939 Polen binnenviel namelijk verklaarde Groot-Brittannië de oorlog aan Hitlet. Hertzog wilde dat Zuid-Afrika neutraal bleef, een mening die door veel conservatieven werd gedeeld. De Afrikaner voelden veel voor de stamverwante Duitsers en wilden geen offers brengen in wat zij als een Engelse oorlog beschouwden. Toch koos de Zuid-Afrikaanse Volksraad voor deelname aan de oorlog. Hertzogs kabinet veil en Zuid-Afrika vocht vanaf dat moment tegen Hitler-Duitsland. Duizenden oorlogsvrijwilligers waagden hun leven in de oorlog in Noord-Afrika en Italië.
Comeback van de Nasionale Party die steeds nationaal-socialistischer werd
De Nasionale Party was echter toen al bezig met een come back en werd steeds nationaal-socialistischer. De NP keerde zich ondermeer tegen de immigratie van gevluchte Europese Joden en later mochten Joden ook niet lid worden van de partij. Ook de zwarte en gekleurde Afrikanen werden steeds meer het doelwit van de NP. Dat er ook zwarte Afrikaner meevochten in de oorlog vond de partij verraad, want daarmee werden zij bewapend om op blanken (de Duitsers) te schieten.
Rassenvraagstuk Zuid-Afrika – Das Kapital van Zuid-Afrika
Malan de nieuwe voorman van de Nasionale Party meende een oplossing voor het Zuid-Afrikaanse rassenvraag te hebben en baseerde zich op de ideeën van Geoff Cronjé, hoogleraar sociologie. Deze kwam met een soort Zuid-Afrikaans Das Kapital dat daar onder de naam
’t Tuise vir die nageslag werd gelanceerd. De centrale gedachte was dat als de blanke Afrikaners als minderheidsgroep wilden overleven, zij de zwarten en kleurlingen uit hun midden moesten verwijderen en terugbrengen naar hun thuisland. Het leek erop alsof de zwarte bevolking daar ook veel baat bij had zodat zij hun eigen nationaliteit ook op eigen kracht konden ontwikkelen. Toch was dit gewoon racisme. Hij wilde bijvoorbeeld niet dat zwarten en blanken geslachtsverkeer met elkaar hadden, omdat rassenvermenging tot monsterachtige mensen zou leiden met te groten tanden, te kleine organen en een agressieve en ongeremde natuur. De donkere bevolking van Zuid-Afrika hield de economie echter wel op de been, want zij werkten daar waar blanken niet wilden werken. Volgens Cronjé zat er echter niets anders op dan dat te accepteren.
Zuid-Afrika na de Tweede Wereldoorlog steeds racistischer
Na de Tweede Wereldoorlog waar de wereld juist bezig was met het oplossen van het rassenvraagstuk werd Zuid-Afrika alleen maar extremer. In 1946 vaardige premier Smuts de Ghetto Act uit. Daarin stond dat Indiërs alleen maar in duidelijk begrensde gebieden mochten wonen. Een zwarte mijnwerkerstaking werd met enorm geweld tegelijkertijd neergeslagen. Toen in 1948 de Nasional party de verkiezingen wonnen betekende dit een veel extremere rassenpolitiek, gebaseerd op de ideeën van Cronjé. Daarbij werd in twee fasen de apartheid als het ware ingevoerd of “vervolmaakt”.
- Eerst werd de segregatie in de Zuid-Afrikaanse steden vervolmaakt. Centra waren alleen nog voor blanken, zwarte of gemengde wijken werden met de grond gelijk gemaakt. De bewoners werden gedeporteerd naar de zogenaamde townships. In totaal werden 3 miljoen zwarte mensen uit hun woningen en buurten verdreven. De townships waren bedoeld als tijdelijke oplossing. De zwarte en gekleurde bewoners moesten immers uiteindelijk naar de hun toegewezen thuisland of Bantoestans terug.
- De fase van het terugsturen van de zwarte en gekleurde bevolking brak in 1958 aan. In totaal 10 procent van het land werd bedoeld voor de zwarte of gekleurde Zuid-Afrikaanse bevolking. Dit terwijl zij ¾ deel van de bevolking uitmaakten. Ook moesten ze verhuizen naar delen van het land waar niets te verdienen was en ook geen grondstoffen. De thuislanden waren bedoeld om mensen daar te houden. Zwarte-Afrikaner die toch wegwilden hadden documenten nodig die werden verstrekt door de blanken. De zogenaamde thuislanden zouden volgens de nieuwe premier wel onafhankelijk worden en bestuurd door stamhoofden. Die laatsten werden echter wel weer door de regering in Pretoria aangesteld. Democratie was volgens de Boeren niet nodig in de thuisland. Ook zouden de mensen in de thuislanden geen hoger onderwijs hoeven te volgen. Het onderbrengen van de zwarte en gekleurde mensen zou in 1978 moeten zijn afgerond en de zwarte townships moesten dan zijn verdwenen. Wel mocht een aantal zwarte “gastarbeiders” in de blanke wijken blijven wonen.
Rassenscheiding werkt niet omdat er werknemers nodig zijn
Dit hele plan mislukte omdat de zwarte en gekleurde Afrikaners gewoon nodig waren om al het werk te doen in een tijd waarin steeds meer industrie op gang kwam. Deze krachten die tegen lage lonen werkten moesten daarom in groten getale blijven wonen in de witte gebieden. De minister deed nog wel verwoede pogingen om de arbeidsintensieve productie naar de zwarte thuislanden te verplaatsen. Door het ontbreken van een goed wegennet en de grote afstanden tot de verkooppunten bleek dat echter onmogelijk. Door de steeds sneller groeiende industrie ontstonden dus juist veel grotere sloppenwijken rond steden als Kaapstad en Johannesburg. Maar diezelfde zwarte inwoners van Zuid-Afrika zagen wel dat zij zowel economisch als sociaal enorme achtergesteld waren bij de witte bevolking en zij kwamen daartegen in opstand.
Strijd voor gelijke rechten Zuid-Afrika - eerst heel vredelievend
De strijd voor gelijke rechten in Zuid-Afrika begon overigens heel vredelievend. Eerst werd vooral met burgerlijke ongehoorzaamheid uiting gegeven aan de negatieve sentimenten van de zwarte bevolking. Er werd gebruik gemaakt van blanke toiletten, er werd gereisd naar blanke gebieden zonder pasjes en dat soort zaken. Toen dit allemaal niet hielp werd het verzet wel ondersteund met geweld. Op 21 maart 1960 werden 69 mensen doodgeschoten tijdens een scholierendemonstratie. Binnen het ANC werd toen een gewapende tak opgericht de Oemkhonte we Sizwe (Speer van de Natie) of MK. In 1961 werden de eerste bomaanslagen gepleegd op overheidsgebouwen In 1963 werden veel ANC leiders waaronder Nelson Mandela opgepakt en naar Robbeneiland verbannen. De apartheidspolitiek werd onverminderd doorgezet. In 1976 werden duizenden zwarte scholieren die demonstreerden tegen de verplichte lessen in het Afrikaans beschoten en vielen er 176 dodelijke slachtoffers.
Apartheid verdwijnt door de economische vraag
De veranderingen werden uiteindelijk ingegeven door de economie. Zuid-Afrika had een enorm tekort aan geschoolde arbeiders en daarom werd de scholingsbeperking voor zwarten opgeheven. Vervolgens werden de beperkingen rondom vestiging opgeheven voor zwarte arbeiders. Zij mochten nu toch in grote steden gaan wonen en hoefden niet terug naar de zogeheten thuislanden. Om aan de behoefte van de economie te voldoen liet Botha ook toe dat er een Indische en gekleurde middenklasse werd gevormd. Zij zouden in de regering ook een eigen vertegenwoordiging krijgen, maar weer niet op de manier zoals blanken werden vertegenwoordigd. Ook dit zorgde weer voor opstand onder de zwarte bevolking, tijdens opstanden in de townships in 1984. Gedurende drie jaar werd er hevig gevochten tussen de overheid en de zwarte bevolking met als vreselijk resultaat zo’n 3000 doden. De opstand werd door het leger bedwongen, maar het was wel een teken dat Zuid-Afrika zo niet verder kon, zeker nu er ook nog een internationale handelsboycot van kracht was geworden door de politiek van het land. Ook de buitenlandse schuld van Zuid-Afrika werd alleen maar groter en in 1985 stond het land aan de rand van een financiële afgrond omdat ook nog eens veel banken hun uitstaande vorderingen terugeisten.
Op 11 februari 1990 vrijlating Nelson Mandela
Frederik Willem de Klerk besloot dat het apartheidsbeleid moest verdwijnen, de opvolgen van Botha. Op 11 februari 1990 werd Nelson Mandela vrijgelaten en vier jaar later werd diezelfde man de president van Zuid-Afrika.