Ervaringsgericht onderwijs (EGO)
Ervaringsgericht onderwijs is een vrij nieuwe vorm van onderwijs. Het is ontstaan in 1979. De grondlegger hiervan is de Belgische onderwijskundige Ferre Laevers. Deze onderwijskundige werd onder andere geïnspireerd door Carl Rogers en Jean Piaget. Het doel van het ervaringsgericht onderwijs is om vanuit een ervaringsgerichte houding aandacht te hebben voor problemen op sociaal-emotioneel gebied en de ontwikkeling van kinderen stimuleren.
Wat is ervaringsgericht onderwijs?
Bij het ervaringsgericht onderwijs staan de relaties tussen leerkracht, leerlingen en andere leerlingen centraal. Daarbij leren kinderen zo veel mogelijk door ervaring op te doen. Er wordt gekeken naar het welbevinden van het kind en naar de betrokkenheid. Dit wordt gedaan met de gedachte dat kinderen de meest optimale ontwikkeling doormaken, als ze betrokken werken en het leuk vinden om naar school te gaan. Om deze manier van onderwijs te laten slagen, is het van belang dat een leerkracht sensitief is. Dat betekent goed luisteren en kijken naar het kind en daarop inspelen.
De drie pijler van ervaringsgericht onderwijs
Het ervaringsgericht onderwijs gaat uit van drie pijlers. Dit zijn de basisprincipes van dit onderwijs.
Rijk milieu
Met een rijk milieu wordt bedoeld dat de leeromgeving van kinderen rijk is. Dat kan worden gedaan door uitdagende activiteiten en materialen. Door deze op een overzichtelijke manier aan te bieden, kunnen kinderen dit beter bevatten. Een goede voorbereiding is hiervoor nodig. Ook is het belangrijk dat de leerkracht de leerlingen hierin begeleidt en observeert.
Vrij initiatief
Vrij initiatief past bij kinderen, omdat ze graag de wereld om zich hun willen verkennen. Er moet dus ruimte zijn voor wat kinderen te zeggen hebben en welke vragen bij hen spelen. Als een opdracht past bij het interessegebied of als ze er zelf voor gekozen hebben, zijn kinderen bovendien gemotiveerder om deze goed af te ronden.
Ervaringsgerichte dialoog
In de ervaringsgerichte dialoog staat een goede band opbouwen met de leerkracht centraal. Door goede inlevende en aandachtige gesprekken met kinderen kan dit worden gerealiseerd. Deze dialoog is gericht op echtheid en empathie. Ook aanvaarding is hierin belangrijk. De leerkracht heeft een empathische houding nodig. Op deze manier voelen kinderen zich begrepen. Daardoor kan de leerkracht hen beter begeleiden.
Betrokkenheidsfactoren
Het ervaringsgericht onderwijs vindt betrokkenheid een belangrijke pijler. Daarom zijn er vijf pijlers bedacht die de betrokkenheid van leerlingen verhogen.
Sfeer en relatie
Er moet een goede sfeer in de klas zijn. Ook moeten onderlinge relaties fijn verlopen. Dit komt doordat kinderen zich veilig en geaccepteerd moeten kunnen voelen. De leerkracht kan hiervoor zorgen door rekening te houden met het karakter van de kinderen. Ook de thuissituatie is een belangrijke factor om rekening mee te houden.
Het juiste niveau
Een activiteit of opdracht moet niet te moeilijk, maar ook zeker niet te makkelijk zijn voor kinderen. Ze moeten worden uitgedaagd. Op deze manier raken ze niet gefrustreerd, maar zijn ze ook niet te snel klaar. Voor de leerkracht is het van belang dat deze weet hoeveel een kind al weet en welke ontwikkelingen deze heeft doorgemaakt. Op deze manier kan er worden afgestemd op het juiste niveau.
Aansluiten bij de leefwereld
Activiteiten horen kinderen te raken. Ze moeten dicht bij de werkelijkheid of belevingswereld van een kind liggen. Hierdoor zijn de opdrachten voor leerlingen zinvoller. Voor de leerkracht is het weer van belang dat deze zich goed bewust is van de leefwereld van elke leerling. Daarnaast is het belangrijk dat er goed geluisterd wordt naar welke onderwerpen de kinderen verzinnen.
Afwisselende activiteiten
Als je als kind elke dag weer hetzelfde moet doen, stil moet zitten en moet luisteren, wil je niets. Kinderen zitten niet graag stil, ze willen actief bezig zijn. Een variatie is de activiteiten is daarom van belang. De juiste balans tussen rust en activiteiten moet door de leerkracht gevonden worden.
Ruimte voor keuzes
In de pijlers is initiatief belangrijk. Daarom mogen kinderen veel kiezen. De leerkracht geeft hen ruimte voor eigen initiatieven. Op deze manier zijn kinderen veel meer bezig met het onderwerp.
Werkvormen voor bij de betrokkenheidsfactoren
De betrokkenheidsfactoren zijn nog vrij abstract. Daarom zijn er speciale werkvormen bij deze factoren bedacht. Zo kan het onderwijs praktisch worden ingericht.
Kringen en forum
De kring is voor kinderen een ontmoetingsplek. Ze kunnen er gedachtes en ervaringen vertellen. Dit kan op verschillende manier worden vormgegeven. Er kan verteld worden over een bepaald onderwerp, maar er kan ook een activiteit geëvalueerd worden. In deze kring kunnen ook meerdere klassen tegelijk zitten. Dit wordt dan een forum genoemd en kan ook op andere manier worden vormgegeven dan alleen in de kring. Door de verschillende klassen, zijn er veel meer verschillende meningen, gedachtes en ervaringen.
Contractwerk
In het contractwerk wordt vastgelegd welke activiteiten een bepaalde leerling gaat doen. Dit contractwerk is vaak voor elke leerling individueel vastgesteld. Deze taken worden uitgevoerd in een afgesproken tijd. De leerlingen krijgen tijd om deze taken te voltooien in de contractwerktijd. Een leerling mag hierin zelf beslissen in welke volgorde hij de taken uitvoert en hoelang hij hiermee bezig is.
Projectwerk
In het projectwerk staat altijd een bepaald thema of probleem centraal. Dit thema of probleem ligt dicht bij de leefwereld van de kinderen. Door onderzoeken en rapporteren wordt het projectwerk vormgegeven.
Ateliers
Bij ateliers staat actief bezig zijn centraal. Hier wordt apart tijd voor gemaakt. Kinderen kunnen dan kiezen uit speciale activiteiten met bijzondere materialen. Vaak is er speciale begeleiding aanwezig en worden de activiteiten op andere locaties uitgevoerd.
Vrije keuzes
Kinderen krijgen bij vrije keuzes veel vrijheid aangeboden. Ze kunnen kiezen uit een groot aantal opdrachten. Deze zijn afgestemd op niveau en interessegebieden.