Troostmeisjes: Indonesische seksslavinnen voor de Japanners
In de jaren 1942 tot 1945 werden zo’n 20.000 jonge Indonesische meisjes en jonge vrouwen gedwongen om de Japanse bezetters in het land seksueel te bevredigen. Zij worden troostmeisjes genoemd. Sommigen werden maandenlang verkracht, anderen moesten een enkele persoon op de wenken bedienen als bijzit en weer anderen werden in de prostitutie gedwongen. De gevolgen voor deze Indonesiche troostmeisjes zijn enorm. De Japanners maakten van de Indonesische troostmeisjes dingen in plaats van mensen.
Seks-slavinnen voor de Japanners
De Indonesische vrouwen die als Troostmeisjes worden aangeduid waren vaak van eenvoudige komaf. Vaak waren ze tussen de 12 en 15 jaar. Sommige moesten weken de seksuele lusten van de Japanners bevredigen, anderen moesten jaren die verschrikkingen ondergaan.
Troostmeisjes: uitgeleverd door de eigen bevolking of opgepakt door de Japanners
De troostmeisjes werden door de Japanners opgepakt en ingezet als troostmeisjes of ze werden door hun eigen mensen overgedragen aan de Japanners. Vaak ook werd hen iets heel anders voorgesteld dan ze in werkelijkheid moesten doen. Dan werden ze gelokt met de mededeling dat ze geld konden verdienen met gewone arbeid, maar werd ter plaatse duidelijk dat ze heel iets anders moesten gaan doen.
Seksslavernij van de Japanners
Het Japanse leger heeft door de eeuwen heen in Azië een soort seksueel schrikbewind gevoerd tijdens oorlogen en in oorlogstijd. In het begin van de twintigste eeuw toen er gevochten werd tegen de Russen, keerde het grootste deel van de soldaten terug met allerlei geslachtsziekten. In de jaren ’30 was dat hetzelfde verhaal in Mantsoerije. In 1938 gingen Japanse militairen als werkelijk dollemannen tekeer in de Chinese Nanking. Het jaar staat bekend als de Verkrachting van Nanking. Om dat soort toestanden te voorkomen vonden het opperbevel dat er een manier moest worden gevonden voor de soldaten om hun seksuele drang in de juiste vorm te gieten. Anders zouden ze zomaar gaan vergrijpen aan wie ze ook maar tegenkwamen.
200.000 Vrouwen seksueel de dupe van de Japanners
In heel Azië werden vervolgens z’n 200.000 vrouwen onderworpen aan de seksuele wil van de Japanners, omdat dit blijkbaar in hun ogen veel minder slecht was dan zomaar iemand verkrachten. De vrouwen die werden ingezet bevonden zich in China, Korea en Indonesië. Overigens waren er in het bezette Indonesië ook een paar honderd (Indo) Europese vrouwen die als troostmeisjes werden gebruikt.
Schaamte van troostmeisjes
De meeste troostmeisjes voelen diepe schaamte zo blijkt uit het boek van Hilda Janssen dat zij in de oorlog zo werden misbruikt. Om te verhullen dat dit met hun is gebeurd gebruiken ze de term
Jugun Ianfu, een Japanse term voor de troostmeisjes die in Indonesië niet zo bekend is. Verder spreken ze van:
- Bedienen
- Gedwongen overspel
- Gestolen intimiteiten
Pemerkosaan
Het woord dat eigenlijk gebruikt zou moeten worden, verkrachting of Pemerkosaan in het Indonesisch gebruiken ze niet uit schaamte.
Troostmeisjes zwijgen over wat hen is overkomen
De troostmeisjes uit het voormalige Indië zijn bovendien vaak erg stil over wat hen is overkomen. Vaak zwijgen ze over die vreselijke periode in hun leven. Dit doen ze niet alleen omdat de pijn te groot is, maar ook omdat slachtoffers van verkrachting vaak het idee hebben ze zelf ook schuldig zijn aan het misbruik. Dat de Indonesische minister Intan Sueno in 1996 de troostmeisjes in haar land vertelde dat ze hun zonde voor zich moesten houden helpt daarbij vanzelfsprekend niet.
Fonds voor Troostmeisjes: Asian Women Fund
In 1994 toen de Japanse Socialistische Partij mee ging regeren erkende premier Murayama dat Japan zich had misdragen tegenover al die honderdduizend troostmeisjes in Azië. Hij liet daarom het Asian Women Fund (AWF) oprichten waaruit compensatie moest worden betaald. Overigens is dit wel een particulier fonds en dat bekent dat het land juridisch nog steeds niet heeft aangegeven schuldig te zijn.
Compensatie voor Indonesische troostmeisjes: zelf kregen ze helemaal niets
Voor de Indonesische troostmeisjes heeft Japan zo’n 3 miljoen euro (380 miljoen yen) beschikbaar gesteld. Dit geld ging naar de Indonesische regering die er 69 bejaardenhuizen van heeft gebouwd of gerenoveerd. De slachtoffers zelf kregen helemaal niets. Zij hopen overigens nog wel steeds dat zij ook zelf worden gecompenseerd, maar die hoop lijkt ijdel.