Vleesvervangers en hun milieubelasting
Vleesvervangers: een tofuburger, een brok tempeh of een wit stuk valess. Voor veel mensen zijn die zaken niet echt aantrekkelijk als ze het in het schap bij de winkel zien liggen. En daarom wordt het ook veel te weinig gegeten. Verstokte vleeseters willen namelijk dat ook niet vlees wel op vlees lijkt. Bovendien is niet elke vleesvervanger zo goed voor het milieu als wel eens wordt voorgesteld. Vleesvervangers en hun milieubelasting.
Voor 1 kilo vlees is tussen de 2 en 10 kilo graan nodig
Vlees eten is een enorme aanslag op het milieu. Voor 1 kilo vlees is tussen de 2 tot 10 kilogram graan nodig. Terwijl dat graan ook gewoon gegeten kan worden en er dan veel meer monden mee gevoed kunnen worden. Daarnaast is er veel water, kunststof, energie en land nodig om al die kilo’s vlees in diervorm voor elkaar te krijgen. Plantaardige vleesvervangers doen dit. Maar die lijken weer helemaal niet op vlees. Voor echte vegetariërs is dat een pré, maar voor mensen die eigenlijk liever een stukje vlees tussen de tanden hebben juist niet. En juist die categorie moet overtuigd worden, want vegetariërs zijn zich al bewust van wat ze eten en wat ze niet eten.
Smaak- en mondgevoel van vlees
Uit onderzoek van Annet Hoek van de Wageningen Universiteit is gebleken dat vlees om een aantal redenen wordt gegeten. Mensen vinden het in de eerste plaats lekker. Maar ook het mondgevoel zorgt ervoor dat mensen vlees eten. Zij vinden de textuur van vlees lekker in hun mond. Omdat ze bovendien de smaak erg waarderen zien ze weinig reden om te veranderen, tenzij ze vinden dat ze bewuster om moeten gaan met milieu en wereldvoedselproblematiek.
Vleesvervangers: nog maar 1 tot 5 procent marktaandeel
Omdat zo weinig mensen nog maar overgaan tot het eten van vleesvervangers is de markt ook nog niet heel groot. De tofuburgers, de Valess, de tempeh en de Indische schijven maken met z’n allen nog steeds maar 1 tot 5 procent uit van de totale verkoop van soortgelijke producten.
Smaak, maar ook uiterlijk van vlees is van belang
Uit het onderzoek is gebleken dat naast smaak- en mondgevoel ook het uiterlijk van een gerecht van doorslaggevend belang is om iemand overschakelt naar een ander niet-dierlijk eiwitproduct. Bovendien vinden veel vleeseters dat vleesvervangers toch gewoon op vlees moeten lijken. Ziet het er juist uit als groente of als iets dat nergens op lijkt dan gaat de vleeseter niet overstag en blijft hij gewoon zijn biefstukje dooreten.
Nepvlees bevat minder eiwitten
Een ander nadeel is dat bijna alle vervangende vleesproducten minder eiwit bevatten dan echt vlees. Dat betekent ook dat mensen weer eerder honger hebben, want eiwit verzadigt en zorgt voor spieropbouw. Een mogelijkheid zou kunnen zijn om de dierlijke en de plantaardige eiwitten met elkaar te combineren. Echte vegetariërs haken dan echter af, maar het zou misschien een grotere groep fervente vleeseters wel over de streep kunnen trekken. En daarmee zou in ieder geval de energieproblematiek gedeeltelijk worden aangepakt en zou er voor de armsten van deze aarde ook weer meer voedsel overblijven.
Wat zit er in vleesvervangers?
Vlees bevat eiwitten, vitamine B en ijzer. Wie er voor kiest om geen vlees te eten, moet deze stoffen op een andere manier binnenkrijgen. Overigens is een dag in de week geen vlees eten geen probleem. De eiwitten worden die dag wel uit andere voedingsstoffen gehaald.
De noodzakelijke B-vitamines komen vooral voor in dierlijke producten zoals zuivel. Maar ook granen bevatten vitamine B. Het opnemen van ijzer uit andere voeding dan vlees is wel moeilijker. Maar wie er een flinke portie vitamine C tegenaan gooit tijdens het eten van bijvoorbeeld ijzerrijke groente (prei bijvoorbeeld) komt al een heel eind. IJzer kunnen we ook uit plantaardige producten halen, maar dit wordt minder goed door ons lichaam opgenomen dan ijzer uit vlees.
Het voordeel van vleesvervangers is dat zij ongeveer net zoveel vet bevatten als vlees, maar het gaat daarbij dan wel om onverzadigd vet (uit soja of noten bijvoorbeeld) dat beter is voor hart- en bloedvaten. Ook zit er in de meeste vleesvervangers net zoveel zout als in vlees. Ook de hoeveelheid zout in beide soorten producten verschilt niet veel. Een deel van de vleesvervangers bevat overigens nog wel dierlijke producten zoals kippeneiwit.
De milieubelasting van kant-en-klaar vleesvervangers en vlees
Kant-en-klare vleesvervangers, zoals groenteburgers, Quorn of Valess, kunnen een biefstuk gemakkelijk vervangen. Maar niet allemaal belasten ze het milieu veel minder, omdat ze geen mestoverschot of overbevissing tot gevolg hebben. Vleesvervangers op basis van zuivel zoals Valess en vervangers op kaas belasten het milieu namelijk zelfs nog erger dan vlees. Het minst belastend zijn:
- Peulvruchten,
- Plantaardige kant-en-klaar vleesvervangers
- Tempé
In dit rijtje horen overigens ook eieren, kippenvlees, quorn en tofu thuis. Het eten van kippenvlees is dus veel minder slecht voor het milieu dan het eten van biefstuk bijvoorbeeld.
Kalfsvlees en varkensvlees belasten net zoveel als Valess
Kalfvlees, Valess en varkensvlees komen daarna als het gaat om milieubelasting.
Rundvlees, lamsvlees en kaas belasten het milieu het meest
Het meest belastend voor het milieu zijn rundvlees, kaas en lamsvlees