Oliebol geschiedenis
Met oud en nieuw eten we oliebollen en appelflappen. Heerlijk vet het nieuwe jaar in. Maar waar komt deze traditie vandaan?
Je kunt ze het hele jaar door kopen: oliebollen en appelflappen. Het meest lekker smaken ze echter tijdens de viering van de jaarwisseling. Elk jaar worden ar miljoenen gebakken. Sinds de negentiende eeuw is de oliebol de traditionele lekkernij. Daarvoor waren er oliekoeken.
Verschillende theorien
Over de geschiedenis van de oliebollen zijn deskundigen het niet eens. Twee theorieën lijken het meest aannemelijk. De eerste gaat terug naar de Middeleeuwen, de periode tussen de Oudheid en de Vroegmoderne tijd. In de Middeleeuwen vastten de mensen tussen Sint Maarten (de viering van de naamdag op 11 november of soms de avond van 10 november) en Kerstmis op 25 en 26 december. Voor de lange en strenge winters legde men in de Middeleeuwen voorraden aan. Om die voorraden zo veel mogelijk te sparen, was er de vastenperiode. Na afloop van de vastenperiode barstte het feest los: men at, dronk en vierde volop feest. Er werd van alles en nog wat gegeten, waaronder de zogenaamde oliekoeken. Deze koeken werden gemaakt van lang houdbare ingrediënten. Ze waren (en zijn) vet en zeer rijk aan calorieën. Dat was niet voor niets: de lange winter met zeer lage temperaturen stond voor de deur en de mensen konden daarom wel wat vet voedsel gebruiken om de winter te overleven.
Friezen en Bataven
Een andere theorie gaat terug naar de Friezen en de Bataven. De Friezen waren een Germaans volk. Ze woonden vooral langs de kusten van de Noordzee. De Bataven waren een West-Germaans volk. Naar verluidt offerden de Friezen en de Bataven tussen 26 december en 6 januari vette deegwaren aan de Germaanse godin Perchta. Perchta is een figuur uit de Germaanse en Slavische mythologie. Perchta treedt op tussen 2 december – de winterzonnewende - en Driekoningen op 6 januari. Deze laatste dag staat bekend als haar dag: er wordt feest gevoerd en speciaal voedsel bereid. De oliekoeken van toen dropen van het vet. Door het vette voedsel zou het zwaard van Perchta uitglijden op de buiken die ze probeerde open te snijden.
Van oliekoek naar oliebol
De oliekoek werd in de negentiende eeuw een populaire lekkernij. In de twintigste eeuw verdween de naam oliekoek en werd het de oliebol. Wanneer en waarom dat is gebeurt, is niet bekend.
Appelflappen of appelbeignets
Wat de meeste Nederlanders appelflappen noemen, zijn eigenlijk appelbeignets. Niet zeker, maar wel heel waarschijnlijk is dat de Romeinen al lekkernijen aten die verwant zijn met appelbeignets. Er werden rond 200 voor Christus al klontjes deeg in heet vet geschept en vervolgens gewenteld in gesmolten suiker. In kookboeken uit de vijftiende eeuw zijn eveneens recepten voor appelbeignets gevonden. Hierin kwam voor het eerst de appel ten tonele: dunne schijfjes appel werden door het vet gehaald en vervolgens met suiker bestrooid. In de 17 e eeuw duiken recepten voor ‘appelkoeckies’ op. De appelschuiven werden gewenteld in een gistbeslag en met suiker en kaneel opgediend. Deze bereidingswijze wordt ook nu nog gebruikt.
© 2009 - 2024 Enroute, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen