Postzegels, een kleine geschiedenis
Hoewel veel post tegenwoordig digitaal tot ons komt, zien we ook regelmatig kaarten of brieven via de brievenbus. Kaarten en brieven die voorzien zijn van postzegels, ofwel voorzien van een groot cijfer, een portret van de koningin, ofwel van leuke, veelkleurige afbeeldingen. Waar komt het gebruik van postzegels eigenlijk vandaan? We gaan wat dieper in op post, port en postzegels.
Onduidelijke postbezorging
De bezorging van post was in vroeger tijden een zaak van wisselend particulier initiatief. Post werd meegegeven aan koeriers of een boodschapper. Er was daardoor geen sprake van een geregelde postdienst. Niet alle delen van het land waren even goed bereikbaar. Ook waren tarieven niet gestandaardiseerd. Dat maakte het verzenden van post voor het publiek ingewikkeld. Bovendien was de veiligheid van de verzonden brieven of pakketten niet gewaarborgd.
Een wet voor de post
In 1799 kwam aan alle onduidelijkheid een eind. De Staat nam het beheer van de post over. Dit maakte het noodzakelijk dat er een wet kwam, waarin alle postzaken geregeld moesten worden. De eerste Postwet was in 1810 een feit. In de wet werd geregeld dat de Staat het monopolie op de post had, en welke tarieven voor de postdiensten gehanteerd moest worden. Het was 1810, dat was dus nog in de Franse tijd. Na de vorming van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden in 1813 bleef de postwet nog in werking, maar nieuwe diensten maakten uiteindelijk een nieuwe wet noodzakelijk. Deze kwam er in België in 1847, Nederland volgde in 1850. Eén van de nieuwigheden die de nieuwe Postwet regelde, was het gebruik van
postzegels.
Wie betaalt de port?
Het verzenden van de post wordt ook wel de
port of
porto genoemd, afgeleid van het Latijnse
portare. Het is logisch, dat deze port, het verzenden van post, geld kost. De medewerkers van de Posterijen moesten immers betaald worden. In de Postwet van 1810 was geregeld, dat de ontvanger van de poststukken hiervoor moest betalen. In de praktijk bleek dat soms erg lastig.
- De ontvanger was niet thuis, zodat de bezorger (vaker) terug moest komen.
- De ontvanger was verhuisd of overleden.
- De ontvanger weigerde het poststuk.
In al deze gevallen betekende het, dat de postbezorger wel het werk had moeten doen, maar er niet voor betaald kreeg. Er moest een ander systeem komen, waarmee de financiële kant van de zaak beter geregeld werd.
Internationaal
In andere landen van de wereld was de post aanvankelijk op dezelfde manier geregeld. De ontvanger betaalde. Dat betekende dat postbezorgers in andere landen ook tegen het probleem van oninbare inkomsten aanliepen. De, alleszins simpele, oplossing werd bedacht door een Engelsman:
Rowland Hill.
Postrechtstempel
Al in 1835 kwam Lovrenc Košir in Joegoslavië op het idee op de lakstempel op de brieven te vervangen voor een postrechtstempel, die op de brief geplakt moest worden. Dat zou de afhandeling een stuk eenvoudiger maken, het plaatsen van lakstempels was nogal bewerkelijk:
- lak laten smelten
- op de brief laten druppelen
- met een speciale lakstempel een afruk in reliëf maken in de zachte was.
De regering in Wenen nam het idee in ontvangst, maar deed er vervolgens niet meteen iets mee.
Idee: een postzegel
In 1837 kwam
Rowland Hill met het idee om voortaan de kosten te laten betalen door de
afzender, niet door de ontvanger. Dan kon er meteen betaald worden, op het moment dat het poststuk werd afgegeven. Je kreeg dan een bewijs van betaling. Dat bewijsje werd op het poststuk geplakt. Je zult het principe hebben herkend: zo'n bewijsje is de tegenwoordige postzegel. De postbezorger kon aan het poststuk zien dat er een postzegel op zat, en dat er dus voor verzending was betaald. Probleem opgelost! Toen de Schot
James Chalmers een manier bedacht om de postzegel zelfplakkend te maken, door deze te voorzien van een gomlaag die bij bevochtigen ging plakken, was het systeem compleet. Omdat op de postzegel het te betalen bedrag al stond voorgedrukt, was het standaardiseren van posttarieven in de praktijk veel beter haalbaar.
De eerste postzegels
De bedenker van de postzegel was een Engelsman. Het is dus niet verwonderlijk dat de allereerste postzegel in het Verenigd Koninkrijk werd uitgegeven. Op 6 mei 1840 werd de eerste postzegel ter wereld, met de beeltenis van
koningin Victoria, op een brief geplakt. Behalve het portret de aanduiding van de waarde en het woord postage, dat port betekent. De eerste zegel had een waard van one penny, één penny. De kleur van de zegel was zwart, zodat deze al snel de bijnaam
Penny Black kreeg. Een landsnaam werd op de zegel niet vermeld, dat leek niet nodig. Wie zou immers koningin Victoria niet herkennen? Sindsdien staat op de Britse postzegels geen landsnaam, wel in een hoekje van de zegel het profiel van het staatshoofd. In alle landen waar vervolgens postzegels werden uitgegeven stond wel altijd de naam van het betreffende land.
De eerste postzegels in België
Toen de eerste postzegels in het Verenigd Koninkrijk verschenen, trok dat uiteraard meteen de belangstelling van postdiensten in andere landen. Vertegenwoordigers van die postdiensten vertrokken naar het Verenigd Koninkrijk om het nieuwe systeem te bestuderen. In 1847 werd in België een nieuwe postwet aangenomen, waarin het nieuwe systeem werd ingevoerd, dus mét het gebruik van postzegels. De voorbereidingen voor het maken van de nieuwe postzegels kon beginnen. Er werd een afbeelding van
koning Leopold I gekozen, gemaakt door de schilder
Charles Baugniet. Omdat schilderstukken toen nog niet op postzegels konden worden afgedrukt, werd van de afbeelding een gravure gemaakt door
Jacob Wiener. In 1849 kwamen de eerste Belgische postzegels uit, in waarden van 10 en 20 centimes. (Een centime was het honderdste deel van de Belgische Frank, in die tijd de Belgische munteenheid.)
De eerste Nederlandse postzegel, met de beeltenis van koning Willem III
De eerste postzegels in Nederland
De Nederlandse postwet van 1850 maakte het gebruik van postzegels mogelijk. Op 27 december 1851 kwamen de eerste Nederlandse postzegels uit, met een afbeelding van
koning Willem III, in waardes van 5, 10, 15 cent. (Een cent was het honderdste deel van een gulden, in die tijd de Nederlandse munteenheid.) Jacob Wiener, die de gravures voor de eerste Belgische postzegels ook al had gemaakt, verzorgde ook de gravures van de eerste Nederlandse zegels.
Brievenbus
Omdat de afzender via de postzegel al had betaald, kon het verzenden van de post verder geautomatiseerd worden. Het was niet nodig dat een beambte de post in ontvangst nam. Je kon, als je thuis de beschikking had over postzegels, de brief ook zelf frankeren en deze vervolgens in een brievenbus deponeren. De brievenbus werd een vast onderdeel van het straatbeeld.
Strafport
Als op een bepaald poststuk onvoldoende postzegels zijn geplakt, ofwel een te lage waarde, dan is aan de betaling dus niet voldaan. Er moet worden bijbetaald. Omdat het praktisch nauwelijks uitvoerbaar is het poststuk terug te leiden naar de afzender en dat bovendien tot grote vertraging in de afwikkeling zou leiden is voor het bijbetalen een aparte regeling. Het tekort aan betaalde port wordt, samen met een boete, berekend aan de ontvanger. Aanvankelijk werden door de postbeambten speciale postzegels geplakt, waarop het te betalen bedrag, de
strafport, stond vermeld, dat je aan de postbode kon betalen. Tegenwoordig krijg je een extra kaartje in je bus, waarop het betreffende bedrag aan postzegels kan worden geplakt.
Vervalsingen
Postzegels waren niet zomaar stukjes papier, ze vertegenwoordigden een waarde. Om vervalsingen tegen te gaan, werden de zegels voorzien van een
watermerk. De eerste zegels zaten vaak op grote vellen, en werden door de postbeambten losgeknipt. Het waren dus postzegels zonder tanding. Dat maakte vervalsen natuurlijk gemakkelijker. Postzegels werden daarom al heel snel voorzien van perforatie. Bij losscheuren van de zegels ontstaat de typische
postzegeltanding. Om het vervalsers nog moeilijker te maken, werden verschillende tandingen gebruikt. Zo kon het voorkomen, dat aan de bovenkant van de postzegels de tandjes verder van elkaar zaten dan aan de zijkanten. Nieuwe uitgiften van postzegels konden steeds andere tandingen hebben.
Series
Postzegels waren bedoeld als betalingsbewijs, dat betaald was om het poststuk te verzenden. Met het wijzigen van tarieven, of wisselen van een staatshoofd, werd het nodig nieuwe zegels uit te geven. Er ontstonden series, zegels met dezelfde afbeelding, maar met andere waardes en kleuren. Als de voorraad zegels op was, en de drukplaten versleten, dan moest een nieuwe drukplaat vervaardigd worden. Dan kon ook meteen voor een nieuwe afbeelding worden gekozen. Het assortiment verschillende zegels werd groter. Ideaal voor de verzamelaars! Zegels werden ook een manier om bijzonderheden van het land op weer te geven. Afbeeldingen van belangrijke personen, gebouwen en gebeurtenissen.
Series postzegels
Soorten en maten
Tegenwoordig zijn er heel wat varianten van de postzegel.
- De aloude postzegel, die je bevochtigt om hem te laten plakken
- De zelfklevende postzegel, een soort stickertje
- Automaatboekjes met zegels
- Postzegelvelletjes, waar verschillende zegels uit een serie bij elkaar op staan
- Zelf geprinte postzegels (uiteraard betaald via internet)
- Frankeermachines, die een stempel afdrukken 'port betaald'.
- Strafportzegels, als je te weinig (of niets) op je brief had geplakt
Etc. De filatelist, ofwel de postzegelverzamelaar likt er zijn vingers bij af!
Lees verder