Meervoudige intelligentie in de poppenkast
Een poppenkastvoorstelling voor kleuters is over het algemeen een groot succes. De kinderen kijken, luisteren, denken, voelen, fantaseren en reageren. Thuisgekomen kunnen ze het verhaal vaak feilloos navertellen, dit in tegenstelling tot de soms onsamenhangende verhalen over voorleesboeken, televisieseries of computerspelletjes.
Het geheim van de poppenkast
Waarom blijft een poppenkastverhaal de kinderen bij? Waarom spreekt het de kleuters meer aan dan andere soorten vertellingen? Het geheim zit hem in de verschillende intelligenties/talenten die kinderen bezitten en waar ze gebruik van maken om te leren. Hierdoor leert het ene kind gemakkelijk door middel van taal en het andere kind door beeldend, muzikaal of bewegingsonderwijs. De talenten staan los van elkaar en kunnen verschillen van niveau.
De theorie van Gardner over meervoudige intelligentie, gaat uit van de volgende acht intelligenties: (Sinds kort wordt er de 'existentiële intelligentie' bijvermeld, maar onderzoek hiernaar is nog in volle gang.)
- De verbaal/linguistische; de logisch/mathematische; de muzisch/ritmische; de visueel/ruimtelijke; de intrapersonale; de interpersoonlijke; de lichamelijk/kinesthetische; de natuurgerichte
De poppenkastvoorstelling.
In het basisonderwijs wordt over het algemeen vooral een beroep gedaan op de verbaal-linguistische en de logisch-mathematische intelligenties. Dit is voor kinderen die informatie verwerven door gebruik te maken van één of meerdere van de andere intelligenties, een nadeel. Ze moeten het ´talent voor taal´eerst ontwikkelen, voordat ze het kunnen gebruiken. Leren via een omweg dus. Tijdens een poppenkastvoorstelling komen alle, hierboven genoemde, intelligenties in meer of mindere mate aan bod en kunnen de kinderen zich het verhaal eigen maken, door gebruik te maken van hun persoonlijke manier van leren.
De verbaal-linguistische intelligentie
Ook tijdens een poppenkastvoorstelling wordt er veel gebruik gemaakt van taal. De poppen praten met elkaar en met het publiek. Ze vertellen een verhaal. Kinderen met een talent voor taal, luisteren naar de woorden, denken in woorden en reageren met woorden. Ze maken gebruik van hun talent en ontwikkelen het verder.
De logisch-mathematische intelligentie
Er is altijd sprake van een ´probleem´, bij een poppenkastvertelling. Er is iets aan de hand, er moet iets worden opgelost. Hier komt de logisch-mathematische intelligentie goed van pas. De kinderen met dit talent, zullen onmiddellijk proberen het probleem helder te krijgen. Ze luisteren, letten op en proberen door logisch na te denken de afloop, de ´ontknoping´ te voorspellen.
De muzisch-ritmische intelligentie
Er wordt vaak gezongen tijdens een voorstelling. Ook zal het ´vraag en antwoord spel´, het ´ritmisch roepen´, de verschillende stemgeluiden van de poppen, het verschil in volume tussen een gesproken woord van één pop en dat van twintig kinderen, een kind met dit talent zeker aanspreken. Het zal geboeid luisteren, leren en reageren.
De visueel-ruimtelijke intelligentie
Bij een goede voorstelling is er aandacht voor de aankleding, het decor en de poppen. Dit zal een kind dat visueel is ingesteld helpen het verhaal te begrijpen. Het kind zal de beelden in zich opnemen en ze later misschien verwerken door middel van tekeningen.
De intrapersonale intelligentie
Een kind met dit talent kan zich identificeren met de personages in het verhaal. De eenvoud van het poppenspel, het decor en het verhaal, laten veel ruimte voor de fantasie. Het kind kan zich mee laten voeren door de vertelling, er zijn eigen draai aan geven, het op zijn eigen leven betrekken en er verschillende vervolgverhalen bij verzinnen.
De interpersoonlijke intelligentie
Een kind dat leert via interpersoonlijke intelligentie, zal ten eerste al genieten van het samenzijn! Het zal regelmatig om zich heen kijken en zich bewust zijn van al die kinderen op die bankjes in het speellokaal. Verder zal dit kind zich inleven in de personages en ze willen helpen. Het zal opspringen als er hulp gevraagd wordt, zich inspannen en meedenken om het verhaal tot een goed einde te brengen.
De lichamelijk-kinesthetische intelligentie
Bewegen hoort bij poppenkast. Een goede poppenspeler weet de poppen ´natuurlijk´ te laten bewegen. Er wordt afwisselend gebruik gemaakt van taal en van gebaren, houdingen en bewegingen van de poppen. Een lichamelijk ingesteld kind, zal de gebaren die de pop maakt, soms eerder oppikken dan de woorden die de pop uitspreekt. Het zal de gebaren af en toe automatisch nadoen.
Ook het publiek beweegt tijdens eenvoorstelling. De kinderen veren op als het spannend wordt, gaan staan, roepen, wijzen en zwaaien. Dit mag. Het kan zelfs niet anders. Waar de groep tijdens een voorleesverhaal stil op de stoel zit, wordt ze nu uitgenodigd om mee te doen en te reageren.
De natuurgerichte intelligentie
Of kinderen op dit talent worden aangesproken, hangt af van het thema van de voorstelling. In veel gevallen zal dit wel zo zijn. Vaak is het decor een bos en spelen dieren een hoofdrol in het verhaal. Een kind dat gebruik maakt van de natuurgerichte intelligentie zal geboeid luisteren als de ´eekhoornpop vertelt over zijn wintervoorraad´. Hij zal opmerken in welk seizoen het verhaal speelt en zien dat er echte takken in het decor zijn verwerkt. Het is voor deze kinderen vooral boeiend als de dieren in het verhaal, ondanks hun menselijke eigenschappen, ook informatie geven over hun levende soortgenoten. Vaak stellen ze er na afloop vragen over.
Meervoudige intelligentie
Het is niet zo dat een kind zich beperkt tot het gebruik van één van deze intelligenties. Een kind heeft vaak de beschikking over meerdere talenten en zal ze tegelijkertijd gebruiken. Een poppenkastverhaal komt dus op verschillende manieren binnen bij het kind en zal het kind helpen de minder ontwikkelde intelligenties ook te leren gebruiken. Een ´taalgevoelig´ kind bijvoorbeeld, zal tijdens de voorstelling niet alleen de woorden oppikken, hij zal nadenken, luisteren, zien, bewegen, meeleven, reageren, fantaseren en leren.