Geurgeschiedenis

Toen de eerste nomadische mens, zo'n 700 000 jaar geleden, 'de homo erectus' niet meer over de grond hoefde te snuffelen, werd het oog be­langrijker dan de neus, zo beweerde Freud in zijn 'Das Unbehagen in der Kultur' 1930 Het vindingrijk gebruik maken van wat de na­tuur biedt, is de eerste vorm van menselijke be­schaving. Geurende bloemen, welriekende gras­sen en vruchten, sprekende symbolen van wat eens het aards paradijs heette, werden door de eerste mensen benut.

Toen deze nomadische mensen vuur leerden ma­ken, moeten zij aromatische planten hebben ver­brand. Zo ontdekten zij waarschijnlijk dat rook de zichtbare drager werd van geuren naar de zon, naar 'daarboven', naar de hogere macht. Maar ook ontdekten zij dat sommige geuren, zichtbaar gemaakt door die rook, de ademhaling beïnvloedden. Het "beroken' van een zieke, of het parfumeren van de lucht is dan ook waar­schijnlijk een van de oudste therapeutische behandelwijzen.

Egypte

De mens leerde al vroeg om de geur en kleur van bloemen en planten te ge­bruiken bij de rituelen van de doden. Het mummificeren wijst erop dat men toen reeds notie had van de conserverende wer­king van sommige sterk geurende planten. De Egyptenaren waren meesters in het gebruik van reukwerken. Niet alleen offerden zij geuren aan hun goden maar ook oefenden vooral de hooggeplaatste vrouwen invloed en aantrek­kingskrachten uit door middel van geuren in pasta's en zalven. In de Universiteitsbibliotheek van Leipzig wordt een twintig meter lange, in 1872 terug gevonden papyrusrol bewaard, waarop ongeveer honderd verschillende soorten parfums, zalven en balsems en hun bereidingswijzen staan vermeld. Vanaf het begin van zijn be­staan is de mens gekweld en bezocht door ziek­ten en stank en heeft hij gezocht naar middelen die hem geurend en gezond maken. De oud-Egyptische geneeskunde stond reeds op een hoog peil, zo valt af te leiden uit de hiëroglyfenpapyri.

Naast deze medicinale tradi­tie, werden mirre en andere kruiden ook ge­bruikt als rookoffers ter vervanging van een ouder gebruik, de dierenoffers. De Perzen hebben veel van de cultuurgebruiken van de Egyptenaren en van de Sumeriërs over­genomen. De zeldzaamheid en de kostbaarheid van reukwerk maakte dat kruiden en planten winstgevende bezigheden opleverden. Babylon, onder Nebudkadnezar II (605-562 v.C), werd de eerste belangrijke parfummarkt tussen het verre - en midden oosten. Vast staat dat al in die tijd kruidenaftreksels met hun specifieke geuren, de lichamelijke gesteldheid beïnvloeden konden en dat de effecten van rook van kruiden op de geest, de mens in staat stelde al vrij vroeg be­paalde krachten toe te schrijven aan planten.

Oud Testament

Ook de bijbel bevat heel wat voorschriften voor de bereiding van heilige zalfolie en reukof­fers volgens door God voorgeschreven recepten. (Ex 30, 22-26).' De Joden leerden het reukwerk kennen van de Egyptenaren. Als ze onder lei­ding van Mozes de woestijn in trekken op zoek naar hun land van belofte, zegt God aldus het oudtestamentische bijbelboek 'Neem druipende hars, onyx en galbanum, welriekende stoffen en reinen wierook in gelijke delen. Gij zult dit alles maken tot een reukwerk, een mengsel, zoals een zalfbereider bereidt, gezouten, zuiver, heilig. Een gedeelte daarvan zult gij uiterst fijn wrijven en iets daarvan leggen voor de Getuigenis in de tent der samenkomst waar ik met u zal samen­komen; allerheiligst zal dit voor u zijn' (Ex 30, 34-37). Uit diezelfde bijbel blijkt, dat reukwerk voor persoonlijk genoegen verboden werd. Al­leen koningen konden met weiruikende spece­rijen gezalfd worden, en alleen genezers en priesters zoals Jezus Christus mochten geurige oliën gebruiken om de zieken te zalven.

Grieks Romeinse tijd

In Griekenland ontstonden rond de drukbezochte badplaatsen allerlei parfum- en cosmeticawinkels. Mannen zowel als vrouwen wilden er niet alleen schoon en aantrekkelijk uitzien, maar ook aantrekkelijk ruiken. Veel van de oude reukwer­ken werden aangewend om hun medicinale ei­genschappen. In de tempel van Aesculapius, de Griekse God der geneeskunst werden genees­krachtige oliën toegediend door priesteressen. Marestheus, een bekende Griekse genezer, ont­dekte dat aromatische planten stimulerende ofkalmerende eigenschappen bezaten. Het duurde tot de eerste eeuw voor C. voor de Romeinen, de Griekse genezers en exotische cosmetische gebruiken toelieten. De invloed vanuit zuidelijke steden was niet te stuiten, ze­ker niet na de overwinning op Hannibal. Grote hoeveelheden reukwaren kwamen toen het Ro­meinse Rijk binnen en zorgden voor de verdere verspreiding door Europa van de geurmiddelen voor gezondheid en voor genot.
© 2010 - 2024 Herborist, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Alles over AromatherapieAlles over AromatherapieAromatherapie wordt als een geneesmiddel gebruikt. Een aromatherapie doet voor ons velen het welzijn verbeteren. Bij aro…
Planten die muggen wegjagenPlanten die muggen wegjagenMuggen, insecten die vooral in de zomer voorkomen en u bijten. Heel vervelend. Gelukkig kunt u er iets tegen doen. In di…
Weleda deodorant op basis van etherische olieWeleda deodorant is deodorant op basis van etherische olie: vluchtige olie uit planten die geurstoffen bevat en vaak ook…
Vijf dimensies van HofstedeGeert Hofstede is een Nederlandse organisatiepsycholoog die door zijn ‘vijf dimensies model’ grote bekendheid geniet in…
Bronnen en referenties
  • Ackerman. Reis door het rijk der zinnen. Etherische olie. http://sites.google.com/site/kruidwis/ Maurice Godefrdi
Herborist (762 artikelen)
Gepubliceerd: 16-06-2010
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Sociaal cultureel
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.