Het jainisme, meer dan een geloofsovertuiging
In 2005 werd in de 'Dainik Bhaskar', een plaatselijke krant in Rajasthan, het overlijden aangekondigd van 'onze dochter, vrouw en moeder'. Er prijkte een foto naast het artikel waarop te zien was hoe een groepje mensen met trots hun dode familielid toonden. De vrouw in kwestie was na maanden van 'sallekhana'(rituele uithongering) overleden en had dmv het verstervingsproces zelf, met de dood als gevolg, de totale bevrijding bereikt. Zij zou de geschiedenis ingaan als een jain-heilige.
Wat is het jainisme?
Het jainisme is een van de wat kleinere wereldreligie's met wereldwijd zo'n 8 tot 10 miljoen aanhangers. De meeste jains bevinden zich in de Indiase deelstaat Punjab, maar ook in andere deelstaten van India, oa in Rajasthan en Gujarat, treft men jaingemeenschappen aan. Buiten India wonen er jains in de VS, Engeland en Belgie(Antwerpen). Het jainisme kenmerkt zich door strengheid. Het doel van een jain-(asceet) is het bereiken van moksha(bevrijding), door het bevrijden van de zuivere ziel. Dit gebeurt niet door de aanbidding van een uiterlijke God, maar door het praktiseren van oa ascese en zelfkastijding, soms met de dood als gevolg wanneer men de weg van 'sallekhana'(rituele uithongering) bewandelt om het ultieme doel te bereiken. Door het volgen van het 'jain-pad', zal men uiteindelijk de perfecte kennis en alwetendheid vergaren, wordt de ziel bevrijd en zal verlichting optreden.
Stichter van het jainisme
Vardhama Mahavira wordt gezien als de stichter en grondlegger van het jainisme. Mahavira(= grote held) was een tijdgenoot van Buddha en leefde in de 5-de eeuw voor Christus in de Indiase deelstaat Bihar. Terwijl Buddha zijn 'pad van het midden' verkondigde voor het bereiken van 'moksha' (=bevrijding), was het volgens Mahavira alleen mogelijk om een 'kavalin' (=een verloste, 'kava gnan'= alwetendheid) te worden, dmv het bewandelen van een pad dat gekenmerkt wordt door strictheid en strengheid. Mahavira kwam net als Gautama Buddha voort uit de kaste van de 'Kshatriya's'. (krijgers)
Ontstaansgeschiedenis
Dat Buddha en Mahavira stamden uit de krijgers-kaste, lijkt in eerste instantie vreemd, omdat van oudsher in India, het recht op het uitoefenen van religieuze praktijken alleen de Brahmanen-kaste (priesters) goldt. Rond het begin van de 5-de eeuw voor Christus echter, zien we hier een kentering in. Deze wordt ingezet door een verandering in de samenleving, die gekenmerkt wordt door een sterke groei van de steden en het opkomen van een sterke koopmansklasse (vaishya's), die door de economische groei geld en macht vergaarde. De scheiding tussen de verschillende orde's (kaste's) vervaagde enigszins en ook de opvattingen over religie veranderden. Was het voorheen nog zo dat het praktiseren van godsdienst voornamelijk een uiterlijke aangelegenheid was, waarbij oa 'het paardenoffer' centraal stond, rond de 5-de eeuw voor Christus zien we steeds meer een verschuiving plaatsvinden naar een 'innerlijke beleving' van religie; het zoeken naar God geschiedt door 'het zich naar binnen richten'. Hierdoor wordt het beoefenen van geloof een zaak die niet enkel en alleen de priester-orde toebehoort, maar wordt het voor elk individu, ongeacht de kaste waarin men geboren werd, mogelijk om een spiritueel en religieus leven te leiden. Zodoende zien we in deze periode personen opstaan als Buddha en Mahavira, die niet voortkwamen uit de kaste van de Brahmanen, maar wel verantwoordelijk waren voor het stichten van nieuwe bewegingen, zoals het Buddhisme en het Jainisme, als reactie op het reeds bestaande Hindoeisme.
Tirthankara's
Het jainisme is geen geloofsleer waarbij 1 God centraal staat. Ze ziet haar 24 zogenaamde 'tirthankara's' als haar historische profeten en leermeesters. Tirthankara's zijn 'makers van doorwaadbare plaatsen'. Deze plaatsen moet men zowel letterlijk als figuurlijk beschouwen. Omdat de tirthankara's de staat van verlossing, zuiverheid, kennis, wijsheid en alwetendheid hebben bereikt, worden zij tot leraren van anderen op hun pad naar verlossing en makers van geestelijk doorwaadbare plaatsen waar de discipel van lagere naar hogere bewustzijnsniveau's kan stijgen. De tirthankara's zijn historische figuren die afhankelijk van de 'tijdcyclus' (kalpa) waarin het universum zich bevindt, zowel de gedaante van een reus(vandaar de metershoge jainbeelden in het zuiden van India) als die van een mens konden aannemen. De reuzen onder de tirthankara's hadden een lange levensduur en konden meer dan 500 jaar oud worden, maar over bijvoorbeeld Mahavira wordt gezegd dat hij de gedaante en levensduur had van een hedendaags mens. Mahavira wordt binnen het jainisme gezien als de voorlopig laatste van de 24 zogenaamde 'tirthankara's' (=makers van doorwaadbare plaatsen) die het jainisme kent. 'Jain' komt van het woord 'jina' dat 'overwinnaar' betekent. De tirthankara's zijn in deze 'jina's' en allen die hun geloofsovertuigingen en gedragsregels volgden, werden 'jains'. De eerste tirthankar van het jainisme is Adinath, de laatste is Mahavira. Aan tirthankar Adinath zijn veel tempels gewijd.
Tirtha's
De letterlijk doorwaadbare plaatsen zijn de zogenaamde 'tirtha's'. Dit zijn plaatsen waar de aardse werkelijkheid overgaat in de Goddelijke, en waar het voor de spiritueel beoefenaar makkelijker is om in contact te komen met het heilige en het 'Al'. Een aantal tirtha's van het jainisme zijn Ranakpur in de Indiase deelstaat Rajasthan en Shatrunjaya in de deelstaat Gujarat. In Ranakpur bevind zich een van de mooiste jain-tempels, gebouwd in de 16-de eeuw. Shatrunjaya is een van de belangrijkste pelgrimmage-plaatsen voor jains: hier bevinden zich op een heuvel 863 jaintempels, gebouwd over een periode van 900 jaar.
Ahimsa
De belangrijkste gelofte van het jainisme is 'Ahimsa', de totale geweldloosheid; geweldloosheid tav alles wat leeft, in daden, woorden en gedachten. Dit is een van de 5 'mahavrata's' waar een jain-(asceet) zich aan hoort te houden. Jains prediken dat alle levende wezens elkaar moeten helpen en elkaar geen pijn mogen doen. Dit ideaal wordt gesteund door het beoefenen van 'ahimsa'. Ook Mahatma Ghandi zag 'ahimsa' als een van de belangrijkste principe's om een leven van zuiverheid en rechtschapenheid te leiden. Mahatma Ghandi werd in Gujarat geboren waar tegenwoordig ook nog veel jains wonen. Hij werd diep geinspireerd door het jainisme en nam veel van de geloofsovertuigingen van deze filosofie over.
In het beoefenen van 'ahimsa' gaat een jain-asceet heel ver. Zo wordt vaak door jain-aanhangers zelfs een mondkapje gedragen, om te voorkomen dat kleine insecten worden ingeademd en bij het lopen wordt met een handvegertje de grond voor de voeten schoongeveegd, opdat men niet op insecten en andere kleine dieren trapt. Uiteraard zijn jains strikt vegetarisch; ze mogen geen vlees, vis, gevogelte en schelpdieren eten en hebben een lijst van andere verboden levensmiddelen, ze mogen tevens geen leren kleding, schoenen of voorwerpen dragen. Verder is het ze ook verboden om eten te bereiden, en beroepen uit te oefenen waarbij men de kans loopt dieren kwaad te doen of te doden.
Jainberoepen
Omdat de code van geweldsloosheid zo strict moet worden nageleefd, heeft het ook verregaande gevolgen voor de beroepskeuze van jains. Het beroep dat men uitoefent, mag op geen enkele wijze schade aanrichten aan enig levend wezen, inclusief bomen en planten. Beroepen als slager, visser, houthakker etc. worden dan ook afgewezen. Veel jains zijn werkzaam in de commerciele sector, in de rechterlijke en ingenieurswereld, in het onderwijs of in de ambtenarij. Men treft veel jains aan onder bankiers, juweliers, kledinghandelaars, kruideniers en industrielen. Zo is bijvoorbeeld een groot deel van de diamantsector in Antwerpen in handen van jains.
Voeding
Het naleven van 'ahimsa' heeft vanzelfsprekend ook verstrekkende gevolgen voor het dieet van jains. Ze eten uiteraard geen vlees, vis, gevogelte en zeevruchten. Verder worden ook geen voedingsmiddelen die onder de grond groeien genuttigd, men denke hierbij aan bv knolgewassen, zoals aardappelen, uien, knoflook, bieten, maar ook verschillende soorten wortelen. Deze gewassen kunnen insecten bevatten en bij het opgraven ervan zou er schade kunnen worden berokkend aan de onder de grond levende organismen. Ook het nuttigen van honing en het gebruik ervan als medicijn wordt sterk afgeraden, omdat het enerzijds schade toebrengt aan de bijen en omdat het onrein is vanwege viezigheid dat er in kan blijven plakken. Ook het gebruik van alcohol is verboden, omdat alcohol de mentale, psychische en fysieke gezondheid aantast.
Een ander voorschrift voor jains is dat er alleen gegeten mag worden voor zonsondergang en na zonsopgang. Dit gebruik stamt wellicht uit tijden waarin men nog geen elektriciteit had; als het donker is kan men niet zien of er insecten op het eten zittten. Een ander voorschrift is dat men geen eten mag laten staan, dit zou verspilling zijn. Men moet dus altijd het bord leeg eten.
Jainkarma
Een jain-asceet zal er tijdens zijn leven naar streven om zijn ziel te ontdoen van karma, om uiteindelijk de totale bevrijding van de ziel te bereiken. Karma wordt omschreven als de wet van oorzaak en gevolg. Elke handeling en zelfs elke gedachte heeft een gevolg, positief of negatief, waar we als mens de consequentie's van moeten inzien. In tegenstelling tot het buddhisme en het hindoeisme wordt karma binnen het jainisme gezien als iets materieels. Karma is letterlijk materie die zich vasthecht aan de ziel en die daardoor het licht van de ziel versluiert. Daarom kan de zuivere ziel;zijn kennis, kracht en licht alleen maar worden bevrijd, wanneer men zich tijdens de vele levens zoveel mogelijk probeert te ontdoen van karma. Men onderscheidt 8 soorten karma, waarvan de helft schadelijk is.
De 8 soorten karma zijn:
- Mohaniya-karma: dit is karma dat verantwoordelijk is voor een illusoire kijk op dingen en geeft daardoor een gehechtheid aan verkeerde ideeen.
- Inanavaraniya-karma: dit is karma dat kennis bedekt en daardoor mentale en spirituele verwardheid veroorzaakt.
- Darsha-avaraniya-karma: door dit karma wordt waarneming en vertrouwen verduistert, waardoor er twijfel en een verkeerde kijk op zaken ontstaat.
- Antaraya-karma: dit is karma dat het licht van de ziele-energie tegenwerkt.
- Vedaniya-karma: dit is het karma dat in relatie staat met het gevoel en zodoende het geluk van de ziel regeert.
- Nama-karma: dit karma heeft invloed op komende (weder)geboorte's.
- Ayus-karma: dit karma bepaalt de levensduur van individuen
- Gotra-karma: dit is het karma dat iemands sociale status bepaalt.
Een van de belangrijkste werktuigen bij het zich ontdoen van karma is, zoals eerder besproken, het praktiseren van 'ahimsa' tav alles wat leeft; mensen, dieren en planten. Hoewel dit de belangrijkste 'mahavrata' is, behoort men zich ook te houden aan de 4 overige geloften;
De 5 mahavrata's
Een jain-asceet hoort zich te houden aan 5 grote gelofte's, de zogenaamde 'mahavrata's'.
De 5 'mahavrata's' zijn:
- Ahimsa: het onthouden van schade toebrengen aan levende wezens; men moet de geweldloosheid in acht nemen en beoefenen
- Satya: het onthouden van de onwaarheid; men moet altijd de waarheid spreken en zijn
- Achaurya: het onthouden van diefstal; men mag niet stelen
- Brahmacharya: het onthouden van onkuisheid; men moet een kuis/celibatair leven leiden
- Aparigraha: het zich onthouden van wereldlijke gehechtheden; men moet proberen een onthecht leven te leiden
Zelfkastijding en inwijding
In antieke tijden gebeurde het wel dat wannneer men werd ingewijd tot jain-asceet, men een ritueel moest volbrengen waarbij de asceet zich zelf de haren uit het hoofd moest trekken als teken van overgave en zelfkastijding, vaak tot bloedens toe. tegenwoordig volstaat het als de discipel het hoofd kaalscheert op een grote pluk haar na. Deze wordt dan tijdens de inwijding uitgetrokken, als symbool van zelfkastijding en boetedoening.
Svetambar en digambar
Binnen het Jainisme onderscheidt men twee soorten volgelingen: de 'Digamabar' en de 'Svetambar'. De 'Digambar' kent men ook wel als de 'met lucht gekleeden', omdat deze groep monniken naakt door het leven gaat. Het naakt zijn wordt niet beschouwd als zijnde 'zondig', integendeel het wordt gezien als symbool van de hoogste heiligheid. Bovendien is het een volledig tegemoet komen aan het begrip 'ahimsa', omdat men, wannneer men kleding zou dragen, de kans loopt insecten schade te berokkenen, die zich tussen de kleding en het lichaam zouden kunnen bevinden. De 'Digambar'-aanhangers geloven ook dat alleen mannen 'moksha' kunnen bereiken.
Daarentegen is het volgens de 'Svetambar'-orde voor vrouwen wel mogelijk om 'moksha' te bereiken. De 'Svetambara' geloven ook niet dat het nodig is om naakt te zijn en gaan gekleed in witte, luchtige kledij. Zij worden dan ook wel de 'witgekleeden' genoemd. De 'Svetambara' geloven ook dat de 19-de tirthankar een vrouw was.
Op de weg naar Ranakpur, waar zich een van de indrukwekkendste jaintempels van India bevindt, ziet men vaak zowel monniken als nonnen van de 'Svetambar'-orde lopen, allen volledig in het wit gekleed, inclusief mondkapje.
Jainkosmologie
Het Jainisme heeft een uitgebreide en complexe kosmologie. Het gehele universum wordt aangeduid met 'loka', dat in zeer ruime zin betekent 'wereld, ruimte, plaats'. Binnen deze 'loka' bevinden zich bezielde entiteiten (jiva's=zielen) en niet bezielde entiteiten (a-jiva's). De groep van 'a-jiva's' kan worden onderverdeeld in 5 subgroepen, te weten:
- Dharma = beweging
- Adharma = rust
- Pudgala = atomen
- Akasha = ruimte
- Kala = tijd
Binnen de 'jiva's' zijn er 2 typen belichaamde zielen:
- Het belichaamde type dat niet in staat is te bewegen, zoals rotsen, bomen, planten, etc.
- Het belichaamde type dat wel is staat is te bewegen, zoals dieren, mensen en Goden.
De eerste tekst over de kosmologie van het jainisme, dateert uit de 3-de eeuw voor Christus en wordt genoemd de 'Vijakhyaprajnapti'. Dit is een uiteenzetting van verklaringen over de principe's van tijd en ruimte.
De jaintijd
Binnen de jaintijd wordt de tijd gezien als een wiel met 12 spaken. De spaken vertegenwoordigen de werldtijdperken(yuga's)
De tijd verloopt als volgt: 6 van de spaken stijgen op uit de duisternis naar het licht. Dit wordt 'utsarpini' genoemd. De andere 6 spaken dalen uit een tijd die is als een Gouden Eeuw naar een tijd van duisternis, geweld, onwetendheid en verwarring. Dit noemt men 'utsarpini'. Volgens de geschriften, zou er na 3 wereldtijdperken, veel leed in de wereld zijn en zouden er 'makers van doorwaadbare plaatsen' verschijnen om verlossing in de wereld te brengen. Onderaan het rad van de tijd, sterft het jainisme bijna uit en als de ellende z'n climax heeft bereikt, begint er weer een stijgende cyclus en verschijnen er nieuwe 'tirthankara's', verlossers. Dan komt er weer een Gouden Eeuw, daarna is er weer een daling, enz. Met het dalen van het wiel wordt ook de fysieke gestalte van de 'tirthankara's' kleiner en hun levensduur op aarde korter.
De 24 tirthankara's
- Bhagwan Ajitnath
- Bhagwan Rishabhdev
- Bhagwan Sambhavnath
- Bhagwan Abhinandan
- Bhagwan Sumatinath
- Bhagwan Padmaprabh
- Bhagwan Suparshvanath
- Bhagwan Chandraprabh
- Bhagwan Suvidhinath
- Bhagwan Sheetalnath
- Bhagwan Shreyansnath
- Bhagwan Vasupujya
- Bhagwan Vimalnath
- Bhagwan Anantnath
- Bhagwan Dharmnath
- Bhagwan Shantinath
- Bhagwan Kunthunath
- Bhagwan Arnath
- Bhagwan Mallinath
- Bhagwan Munisuvrat
- Bhagwan Naminath
- Bhagwan Arishtanemi
- Bhagwan Parshvanath
- Bhagwan Mahavir
Jainbegrippen
- Ahimsa: geweldloosheid
- Diksha: ascese
- Kevala: volmaakte wijsheid
- Nijara: het ondergaan van zelfkastijding zoals vasten, versterving en het strict naleven van de 3 juwelen: juist handelen, juist vertrouwen, juiste kennis
- Moksha: verlossing, bevrijding van de zuivere ziel
- Jiva: ziel
- A-jiva: niet-ziel
- Sallekhana: rituele uithongering