De Vlaamse mentaliteit verschilt van de Waalse

In België is de taalproblematiek nooit uit het nieuws. Aanstootsteen voor de Vlamingen is nog altijd het feit dat Franstalige landgenoten die zich in Vlaanderen komen vestigen het niet nodig achten Nederlands te spreken en op die wijze de gemeenten steeds meer verfransen.

De taalgrens

In 1962 werd in België de taalgrens ingesteld, hetgeen inhoudt dat ten noorden ervan het gebied als homogeen Nederlandstalig wordt beschouwd terwijl ten zuiden het Frans de voertaal is. Een aantal gemeenten aan die taalgrens alsook een aantal randgemeenten rond Brussel waar een aanzienlijk aantal Franstaligen woonde werden faciliteiten toegewezen, hetgeen betekent dat deze mensen op administratief vlak in hun eigen taal werden tegemoetgekomen.

De faciliteiten scheppen problemen

Hetgeen de Vlamingen niet hadden voorzien was dat deze faciliteiten helemaal geen overgangsmaatregel bleek, geen hulpmiddel in afwachting dat de Franstaligen zich aan het Vlaamse karakter van hun gemeente zouden aanpassen. Integendeel, steeds meer Franstaligen stroomden toe en maakten gebruik van deze faciliteiten zonder aanstalten te maken het Nederlands te leren. Sindsdien staat het taalprobleem constant op de politieke agenda met Franstaligen die de verfranste gemeenten helemaal beginnen op te eisen en Nederlandstaligen die van het Vlaams karakter ervan niet willen afstappen.

Ik wil geen Nederlands leren

Toen Yves Leterme enkele jaren terug in een overmoedige bui naar de Franstaligen sneerde dat ze intellectueel te lui waren om Nederlands te leren, maakte dat veel ophef en voelden de Walen zich tot in hun diepste ziel vernederd. Maar de ex-premier had ergens wel een punt natuurlijk in de zin van dat vele Franstaligen de moeite niet nemen om de taal van de regio waarin ze verwelkomd worden te spreken. Hoe zouden Vlaamse gemeenten als Kraainem, Linkebeek en Wezembeek-Oppem anders helemaal verfranst geraakt zijn?

Ergens heeft het met mentaliteit te maken. Franstaligen in het algemeen, en nu spreken we niet enkel over Walen maar ook over Franse onderdanen, zijn furieuze voorvechters van hun taal (wat op zich geen probleem is), maar verwachten van anderen als ze in een vreemd land vertoeven dat ze hen tegemoetkomen en hen aanspreken in het Frans. Het is een totaal andere ingesteldheid dan Nederlandstaligen die net wel de taal van de streek of het land zullen spreken waar ze wonen of verblijven.

Vlamingen in Wallonië

Nemen we het voorbeeld van Vlamingen die zich in Wallonië vestigen. Sedert 2005 stijgt het aantal zienderogen. Vooral gemeenten in de provincie Waals-Brabant krijgen steeds meer Vlaamse inwijkelingen op hun grondgebied. Dit heeft alles te maken met de interessantere vastgoedprijzen in Wallonië waar men gronden en huizen kan kopen die soms tot de helft goedkoper zijn dan in Vlaanderen. Voor een doorsnee gezin is dat reden genoeg om de vertrouwde Vlaamse omgeving achter zich te laten. Zo steeg het aantal Vlaamse ‘migranten’ in gemeenten als Hannuit (Hannut), Bevekom (Beauchevain), Geldenaken (Jodoigne) en Vloesberg (Flobecq) de afgelopen jaren met niet minder dan gemiddeld 10% per jaar.

Momenteel wonen er zowat één miljoen Vlamingen in Wallonië. Als men er de vreemdelingen aftrekt zou dat betekenen dat één Waal op drie… Vlaming is.

Van de nood een deugd maken

Vlamingen bekijken dat positief: zij eisen geen faciliteiten, zij eisen geen bescherming van een taalkundige minderheid, maar vervullen hun administratieve verplichtingen in het Frans (krikken hun kennis Frans wat op) en voeden hun kinderen in beide landstalen op. Zonder het te beseffen geven zij een voorbeeld hoe het taalprobleem in België kan worden opgelost.
© 2010 - 2025 Vosje, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.