De vier pijlers van goed rekenonderwijs
De vier pijlers is een methode om goed reken-wiskundeonderwijs vorm te geven. Het zijn de basisprincipes die in iedere goede rekenles terugkomen. Eigenlijk wordt het meeste onbewust al toegepast maar het is goed om ook eens bewust naar deze pijlers te kijken omdat deze de basis van een goede rekenles vormen. Deze pijlers zijn niet alleen toe te passen in volledige lessen maar ook in korte activiteiten. De methode is een goede manier om rekenlessen didactisch te verantwoorden en te onderbouwen. De vier pijlers zijn: het lerende kind, onderwijs, realiteit en de wiskunde.
De vier pijlers
Hieronder staan de vier pijlers even op een rijtje:
- Het lerende kind
- Onderwijs
- Wiskunde
- Realiteit
Waarschijnlijk zal je zien dat deze vier pijlers raakvlakken hebben en hier en daar samenvallen.
Het lerende kind
Bij het lerende kind gaat het er om dat je rekening houdt met factoren zoals het niveau van het kind (hierbij kan je gebruik maken van het handelingsmodel), de manier van leren etc. Met de manier van leren bedoelen we: leert het kind van plaatjes of juist van teksten; leert het kind van concreet handelen (met materialen) of juist op een ander niveau (handelingsplan). Over deze factoren is veel aanvullende theorie te vinden. Al deze kindgebonden factoren samen vormen de pijler het lerende kind.
Het handelingsmodel
Het handelingsmodel is een model dat helpt om te kijken waar kinderen zich in de ontwikkeling van rekenen en wiskunde op een specifiek onderwerp bevinden. Door middel van dit model kan de aanpak van een rekenles goed verantwoord worden. Ook helpt het om leerlingvragen aan te pakken. Het model geeft aan op welk niveau het kind zit. Voorbeelden hiervan zijn: formeel niveau (het maken van kale sommen zoals 4*6) of het concreet handelen (het werken met materialen zoals blokken voor de som 5+2). Over hoe dit model precies in elkaar zit is veel theorie te vinden.
Onderwijs
De pijler onderwijs staat voor de manier waarop de lessen vorm worden gegeven. Hierbij kan je bijvoorbeeld denken aan een competitie-element dat ingebracht kan worden in de les door een activiteit te ontwerpen waarin wedstrijdjes en punten een belangrijke rol spelen. Ook kan er bij deze pijler gedacht worden aan coöperatieve werkvormen (speciale werkvormen om samen te werken). Dit kan stimulerend zijn voor kinderen om meer betrokken te zijn bij een activiteit.
Wiskunde
De pijler wiskunde spreekt eigenlijk voor zich. Het gaat hierbij over welke wiskunde in de les behandeld wordt. De wiskunde is in de breedste zin van het woord. Bij kleuters kan het al gaan om tellen terwijl het in hogere groepen kan gaan om delen, keersommen, procenten, rekenen met kommagetallen en ga zo maar door. De wiskunde is het doel dat in de les (of activiteit) behandeld wordt.
Realiteit
De pijler realiteit wil zeggen dat in de lessen wordt aangesloten bij de
leef- en belevingswereld van de kinderen in de doelgroep. De leef- en belevingswereld is waar de kinderen mee bezig zijn. Wat houdt deze kinderen bezig en waarmee komen deze kinderen in het dagelijks leven mee in aanraking. Ook staat dit in verband met de actualiteit (eind november, begin december is het bijvoorbeeld weer sinterklaastijd). Kinderen uit groep 1-2 zijn op een hele andere manier met hele andere dingen bezig dan kinderen uit groep 8. Hier moet met een rekenles bij aangesloten worden. Interesses zouden dan dingen kunnen zijn zoals voetbal of Sinterklaas maar ook bijvoorbeeld de context van een supermarkt (hier komen de kinderen namelijk doorgaans weleens). Door bij deze interesses van het kind aan te sluiten zal je makkelijker de aandacht van kinderen krijgen en vasthouden. De kinderen zullen ook nu zeer waarschijnlijk meer geïnteresseerd zijn in de les als de activiteit aansluit bij wat de kinderen leuk vinden.
Door deze vier pijlers bewust toe te passen ontstaat er een goede basis voor goed rekenonderwijs op de basisschool.