Het Achttiengebed: 12de bracha – Zegenspreuk over ketters
Het meest omstreden onderdeel van het Achttiengebed en zelfs van de gehele Joodse siddoer (gebedenboek) is de 12de bracha – de Zegenspreuk over ketters. Het gebed is gericht tegen afvallige Joden zoals de Joodse christenen c.q. messiaanse Joden, etc. Het Achttiengebed wordt drie keer per dag uitgesproken. Met nadruk geldt dit gebed niet tegen niet-Joodse christenen, maar wel tegen Joden die christen zijn geworden.
Wat is het Achttiengebed – Sjemonè Esré?
Het Achttiengebed en Hoor Israël vormen de kern van het Joodse gebed die dagelijks in de synagoge worden gezegd. De Hebreeuwse naam voor het Achttiengebed is Sjemonè Esré. Er zijn ook nog twee andere benamingen: tefilla (het gebed) en Amida (het staan).
Het Achttiengebed bestaat opvallend genoeg uit 19 delen. De verklaring hiervoor is dat volgens sommigen de 12de bracha (waar dit artikel over gaat) later is toegevoegd. Anderen menen dat de 14de en 15de bracha aanvankelijk 1 bracha vormden.
Het getal 18 verwijst naar de getalswaarde van het Hebreeuwse woord 'chai' (hij leeft).
hoofdstructuur van het gebed
- 1-3 lofprijzingen
- 4-16 beden
- 17-19 afscheid
drie lofprijzingen
- God heeft de geschiedenis aan de vaderen bekend gemaakt;
- Hij is de almachtige heerser over de hele schepping;
- Hij is de heilige Koning die door hemel en aarde geheiligd wordt.
dertien beden
inzicht | inzameling der verstrooiden |
omkeer | terugkeer van de rechters |
vergeving | onderwerping van de afbrekers |
bevrijding | loon der rechtvaardigen |
genezing | opbouw van Jeruzalem |
levensonderhoud | komst van de Messias |
- Het horen van de gebeden.
drie dankzeggingen
- herstel van de dienst aan God
- dankzegging
- zegen van vrede
Uiteraard valt er nog veel meer inhoudelijk over dit gebed te vertellen maar dat komt later in andere artikelen aan de orde.
Tekst van de 12de bracha: Zegenspreuk over de ketters
En voor de lasteraars zij er geen hoop;
mag alle kwaad terstond ten onder gaan
en laat al uw vijanden spoedig worden uitgesneden,
het regiem van de willekeur, spoedig! –
ontwortel het, breek het, werp het terneer,
breng het op de knieën,
spoedig, in onze dagen.
Gezegend Gij Heer, die vijanden breekt en
heersers van de willekeur op de knieën brengt.
Toelichting tekst
lasteraars
Hiermee worden overlopers bedoeld, die volksgenoten aanbrengen bij de vijand. Oorspronkelijk werd het woord 'afvallige' gebruikt. Het gaat vooral om Joden die tot het christendom overstappen.
kwaad
Het kwaad verwijst naar de goddeloze, de rasja. Het gaat niet zozeer om een atheïst maar om een actieve tegenstander van de Tora.
al uw vijanden
Dit betreft alle vijanden van het volk Israël c.q. God. Er is een woordspeling op het woord 'antisemitisme': anti Sjemitisme (Sjem is God).
het regiem van willekeur
Het gaat zowel om heersers die het moedwillig op Israël gemunt hebben, als afvalligen uit Israël die zich bewust tegen hun volk keren.
Censuur door christendom
In de Middeleeuwen eisten de christenen censuur van deze zegen. Zij dachten dat het tegen hen gericht was. Daarom werd in plaats van het woord 'ketter', het woord 'Saduceeërs' door de Joden gebruikt om misverstanden te voorkomen.
Oorsprong van de 12de bracha
We vinden gegevens over deze bracha (zegen) bij Ben Sira die van de 2de eeuw van de gewone jaartelling leefde. Daarin komt men de bracha
'Die willekeurige heersers doet knielen' en
'regiem van willekeur' tegen. De bracha
'Die willekeurige heersers doet knielen' bestond al voor de verwoesting van de Tempel.
Wie zijn de ketters? – de Joodse christenen
Het woord 'ketters' (miniem) daarmee worden de Joodse christenen bedoeld. Het gaat om afwijkende Joodse stromingen zoals Saduceeërs, de Essenen en verschillende christelijke stromingen onder Joden. Het woord 'nostriem' verwijst naar Joodse christenen. Deze vormden een bedreiging voor de Joodse gemeenschap. Volgens G. Alon zijn hier 3 redenen voor:
- De Joodse christenen vochten niet tegen de gehate Romeinen. Ze beschouwden de vernietiging van de Tempel als het gelijk van het christendom. Ze vereenzelvigden zich niet meer met het lot van het Joodse volk.
- Joden waren geschokt door de verwoesting van de Tempel. Alle krachten moesten gebundeld worden. Afwijkende meningen konden niet getolereerd worden.
- De Joodse christenen mengden zich met de niet-Joodse christenen.