Torastudie: Het Gouden Kalf – Exodus 32:13-19
In zijn pleidooi het volk te redden verwijst Mozes naar de belofte die God aan Abraham, Izak en Israël had gedaan. Daarom koesterde de Eeuwige berouw over het onheil Zijn volk te berokkenen. Zouden de Eerste Tafelen niet door Mozes zijn gebroken dan zou het volk Israël voor altijd vrij zijn gebleven en niet zijn onderdrukt door andere volkeren, zo meldden de klassieke Joodse commentaren.
Exodus 32:13-19
Gedenk Abraham, Izak en Israël, uw dienaren, wie Gij bij Uzelf toegezworen en tot wie Gij gesproken hebt: Ik zal talrijk doen zijn uw kroost als de sterren des hemels, en dit gehele land, dat Ik gezegd heb, zal Ik geven aan uw kroost en zij zullen het eeuwig bezitten. En de Eeuwige koesterde berouw over het onheil, dat Hij gezegd had, Zijn volk te berokkenen.
…..
…..
Hij zei echter: het is niet het geluid van beurtgezang bij overwinning en niet het geluid van beurtgezang bij nederlaag; een geluid van beurtgezang hoor ik. En het geschiedde toen hij genaderd was tot het leger, en het kalf en dansen zag, toen ontbrandde de toorn van Mozes en wierp hij de tafelen uit zijn handen en verbrak ze aan de voet van de berg.
Tekst in het Hebreeuws
יג זְכֹר לְאַבְרָהָם לְיִצְחָק וּלְיִשְׂרָאֵל עֲבָדֶיךָ אֲשֶׁר נִשְׁבַּעְתָּ לָהֶם בָּךְ וַתְּדַבֵּר אֲלֵהֶם אַרְבֶּה אֶת-זַרְעֲכֶם כְּכוֹכְבֵי הַשָּׁמָיִם וְכָל-הָאָרֶץ הַזֹּאת אֲשֶׁר אָמַרְתִּי אֶתֵּן לְזַרְעֲכֶם וְנָחֲלוּ לְעֹלָם. יד וַיִּנָּחֶם יְהוָה עַל-הָרָעָה אֲשֶׁר דִּבֶּר לַעֲשׂוֹת לְעַמּוֹ. {פ}
טו וַיִּפֶן וַיֵּרֶד מֹשֶׁה מִן-הָהָר וּשְׁנֵי לֻחֹת הָעֵדֻת בְּיָדוֹ לֻחֹת כְּתֻבִים מִשְּׁנֵי עֶבְרֵיהֶם מִזֶּה וּמִזֶּה הֵם כְּתֻבִים. טז וְהַלֻּחֹת מַעֲשֵׂה אֱלֹהִים הֵמָּה וְהַמִּכְתָּב מִכְתַּב אֱלֹהִים הוּא חָרוּת עַל-הַלֻּחֹת. יז וַיִּשְׁמַע יְהוֹשֻׁעַ אֶת-קוֹל הָעָם בְּרֵעֹה וַיֹּאמֶר אֶל-מֹשֶׁה קוֹל מִלְחָמָה בַּמַּחֲנֶה. יח וַיֹּאמֶר אֵין קוֹל עֲנוֹת גְּבוּרָה וְאֵין קוֹל עֲנוֹת חֲלוּשָׁה קוֹל עַנּוֹת אָנֹכִי שֹׁמֵעַ. יט וַיְהִי כַּאֲשֶׁר קָרַב אֶל-הַמַּחֲנֶה וַיַּרְא אֶת-הָעֵגֶל וּמְחֹלֹת וַיִּחַר-אַף מֹשֶׁה וַיַּשְׁלֵךְ מִיָּדָו אֶת-הַלֻּחֹת וַיְשַׁבֵּר אֹתָם תַּחַת הָהָר
Exodus 32:13
Gedenk Abraham, Izak en Israël
gedenk – 1ste interpretatie
Mozes: “Meester van het Universum! Waarom bent U zo kwaad op Israël?”
God: “Omdat zij de Tien Geboden heeft gebroken.”
Mozes: “Zij bezit een bron waarmee ze genoegdoening kan betalen. Gedenk dat U Abraham testte met tien beproevingen. Laat deze tien dan dienen als compensatie voor deze tien.”
Dit is waarom Mozes zei: “Gedenk Abraham...”
gedenk – 2de interpretatie
Mozes: “Meester van het Universum. Leven de doden in de Komende Wereld?”
God: “Mozes, ben je een goddeloze geworden?”
Mozes: “Als de doden niet tot leven worden gebracht in de Komende Wereld, dan bent U vrij te doen wat U van plan bent. Maar als ze levend zullen zijn, wat zult U dan zeggen tegen de Aartsvaders wanneer ze uit de dood opstaan en zoeken naar de belofte die U hen gaf? Welk antwoord zal U hen geven? Beloofde U hen niet dat U hun kinderen talrijk zou laten worden als de sterren aan de hemel?
Exodus 32:14
En de Eeuwige koesterde berouw over het onheil, dat Hij gezegd had, Zijn volk te berokkenen.
eed
Toen Israël de Kalf maakte, begon Mozes God te overtuigen hen te vergeven.
God zei: “Mozes, Ik heb al een eed gedaan dat 'Hij die offert aan goden...vernietigd zal worden' (Exodus 22:19), ik kan geen eed terugnemen.”
Mozes: “Meester van het Universum! Gaf U me niet de macht van herroepen van eden? (Numeri 30:3). Als een wetgever verlangt dat anderen zijn wetten respecteren, moet hij de eerste zijn die ze naleeft. Omdat U me opgedragen heeft inzake de vernietiging van eden, is het slechts correct wanner U zelf deze procedure volgt.”
Mozes deed zijn gebedsmantel af en nam de houding aan van een rabbinale rechter, en God stond voor hem toen men vroeg om de vernietiging van zijn eed, want er staat: “Dan zat ik op de berg.” (Deuteronomium 9:9).
Wat zei Mozes tegen God?
Rabbijn Jochanan zei: “Heeft U spijt van uw eed?” God antwoordde: “Ik heb berouw van het onheil dat Ik Mijn volk berokken.” Toen Mozes dit hoorde riep hij uit: “Ik heb U vergeven, dan is het voor U vergeven. Er bestaat niet langer een eed.”
Exodus 32:16
Gegraveerd op de tafelen
vrijheid
Waren de Eerste Tafelen niet gebroken dan kon geen natie of volk het Joodse volk onderwerpen. Want er staat geschreven: “Charoet op de Tafel”. Lees niet charoet (gegraveerd), maar cheroet (vrijheid); wegens deze Tafelen zou Israël altijd in vrijheid zijn gebleven.
Rabbi Juda zegt: Ze zouden vrij zijn van de pijn van verbanning.
Rabbi Nechamia zegt: Ze zouden gevrijwaard zijn van de Engelen des doods.
Exodus 32:19
En het geschiedde: toen hij genaderd was tot het leger, en het kalf en dansen zag, toen ontbrandde de toorn van Mozes en wierp hij de tafelen uit zijn handen en verbrak ze aan de voet van de berg.
verbond met God verworpen
Mozes wist al dat Israël het Gouden Kalf aanbad, maar toen hij zag hoe ze genoten, realiseerde hij dat hun verbond met God door hen was verworpen.
Exodus 32:19
En hij wierp de tafelen uit zijn hand.
Tafelen
De Tafelen waren elk zes handbreedten lang en drie handbreedten breed. Mozes hield twee handbreedten, God hield twee handbreedten en er tussen in waren twee handbreedten ruimte. Mozes' handen zegevierden en hij greep de Tafelen en brak ze.
Nadere toelichting op bovenstaande Joodse commentaren
Zelfs God toont berouw over het onheil dat Hij Israël aandeed. God had weliswaar verboden aan goden te offeren op straffe van vernietiging (Exodus 22:19), maar Hij hield zich ook aan het verbond dat Hij met Abraham, Izak en Jakob had gesloten.
Hoe kan het dat een alwetende en almachtige God berouw heeft van iets? We zagen dat al eerder in Genesis 6:6
”En het berouwde de Eeuwige, dat Hij de mens had gemaakt.” In Numeri 23:19 staat ook:
“God is niet een mens dat Hij zou moeten liegen, noch een zoon van Adam dat Hij berouw zou hebben.”
Volgens de Joodse wijzen moeten we de term 'berouw' loskoppelen van zijn kale conceptuele raamwerk voor het toe te passen op God. Wanneer de term 'berouw' op God toegepast wordt betekent dit zowel verlangen als niet-verlangen: het verlangen m.b.t. het verleden én het niet-verlangen m.b.t. het heden. God is tijdloos en dus geldt het allebei tegelijkertijd. Bij de mens voor wie tijd van invloed is, geldt apart het verlangen in het verleden en apart het niet-verlangen in het heden. Hieruit volgt dat God zowel de eed kon afleggen om te vernietigen wie goden dienen als de belofte aan Abraham, Izak en Israël dat hun kroost zo talrijk zal zijn als de sterren aan de hemel.
Samenvatting - vragen
Om voor uzelf te controleren of u de tekst goed begrepen heeft volgt hier een aantal vragen. De antwoorden vindt u terug in bovenstaande tekst.
- Geef twee interpretaties voor 'gedenk.'
- Wat stelde Mozes voor als compensatie voor de Tien geboden die waren gebroken?
- Welke belofte had God aan de Aartsvaders gedaan?
- Welke eed had God gedaan?
- Wat zou er niet gebeurd zijn als de Eerste Tafelen niet waren gebroken?
- Wat is het verschil tussen berouw van God en berouw van de mens?
Lees verder