Joodse filosofie - Chabad 9: God weet alles en vrije wil
De vraag waar filosofen zich al eeuwen mee bezighouden is: Als God weet wat de mens zal doen, hoe kan er dan sprake zijn van een vrije wil? En omgekeerd: Als de mens een vrije wil heeft hoe kan God dan alles controleren? Met andere woorden hoe kan een sterveling onafhankelijk handelen. Bestuurt God de wereld immers niet?
Het dilemma van een filosoof
Maimonides stelt:
de mens moet weten dat alles gebeurt volgens de wil van God, maar dat wij verantwoordelijk zijn voor onze daden. Hoe wordt deze tegenstrijdigheid opgelost? Hoe kan God weten dat een persoon goed of slecht is als God al het antwoord weet? De mens kan dit niet begrijpen omdat God en Zijn kennis één zijn.
Verleden en toekomst
Rabbijn Mosje Almoshino zegt dat God een eenheid in tijd vormt: verleden, heden en toekomst zijn één. Gods kennis van de toekomst weerhoudt de mens er niet van vrijelijk te kiezen.
Ter illustratie:
Als iemand weet wat een andere persoon gaat doen (bijv. een bal opvangen), dan beïnvloedt dit niet de andere persoon. Deze persoon bepaalt zelf wat hij doet (de bal opvangen).
Met andere woorden God weet wat ik ga doen, maar het beïnvloedt niet mijn keuze.
De uniekheid van Gods kennis
De natuurwetten kunnen we voorspellen. We weten bijvoorbeeld dat als we een steen loslaten dat deze dan zal vallen. We kunnen niet per definitie voorspellen wat een mens zal doen. Dus hoe kan God dit wel weten?
Met betrekking tot sterfelijke kennis zijn er drie gescheiden entiteiten zo stelt Maimonides:
- de mens (kenner)
- het object dat de mens kent
- het proces van weten
Bij God bestaan deze entiteiten NIET. Hij schiep vanuit het niets. Daarom zijn Zijn Kennis en het object dat Hij kent één met Hem. Om die reden kan God dus al de gedachten weten nog voordat de persoon ze bedenkt.
Gods kennis is echter niet geïsoleerd van de wereld. Zijn Kennis verschaft immers de levensenergie van de wereld. Wat God weet wordt realiteit. Dus als God weet wat de mens zal kiezen, dan is de mens verplicht die keuze te maken.
Waaruit bestaat de keuzevrijheid van de mens?
Alles wordt door God bepaald, behalve de vrees voor de hemelen, zo zeggen de Joodse wijzen. God kent de zonden van de mensen en ook hun berouw. Dit is bepaald door de Goddelijke Voorzienigheid.
Twee verschillende motieven
- De Goddelijke Voorzienigheid die de materiële belangen bestuurt;
- De Goddelijke Voorzienigheid die bepaalt hoe de mens God dient uit vrije wil.
De wereld is om wille van het Joodse volk en om wille van de Tora geschapen
Het is een achtergrond (raamwerk) voor de Goddelijke dienst van de Joden. Die achtergrond staat helemaal vast en er bestaat hierin geen keuze vrijheid.
Echter, Gods verlangen Hem te dienen staat boven het raamwerk van de Schepping. Hier kan de Jood zelf kiezen God te negeren (te zondigen) of God te dienen (berouw te tonen). Maar ook hier wordt Gods verlangen vervuld. De Jood kan zondigen en later berouw tonen, of hij zondigt helemaal niet. Beide leiden tot toewijding aan God. Er is geen alternatief, want geen Jood kan gescheiden blijven van Goddelijkheid.
De wereld is geschapen om wille van de Masjiach
De Verlossing komt op een vastgesteld tijdstip of kan worden versneld door de mens. Toch is het God die het tijdstip van de Verlossing bepaalt.
Hoe komt het dat de mens zondigt?
Hier zijn 3 redenen voor:
- De mens heeft zijn gevoelens niet onder controle.
- De mens is onbewust van zijn spirituele potentieel.
- De mens realiseert zich niet dat hij een vrije keuze heeft.
Wanneer de mens zich realiseert dat zijn ziel deel uitmaakt van God dan staat hij het Goddelijke toe in zijn ziel en in de wereld om te bloeien.