Wat is de betekenis van zout op de offers in de Tempel?
Bij de offers die de priesters in de Tempel brachten, kwam zout aan te pas. Er mocht absoluut geen honing of gist gebruikt worden. Gist, honing en zout hebben de eigenschappen van Hemelse vormen. Door deze naar Tora-opdracht te behandelen, klikken wij in op werelden die verhevener zijn. Zout is de vereniging van tegenstrijdige krachten (goed en kwaad). Het offeren van zout is een erkenning dat goed en kwaad in Gods Schepping bestaat.
Gist staat symbool voor de kwade neiging
Gist blaast ons ego op en we denken dan dat de wereld alleen voor ons geschapen is. Daarom mag het niet gebruikt worden bij offers. Hoogmoed verwijdert de mens van God. Het Pesach-offer (dat gebracht werd om de afgod van Egypte te slachten) en chameets zijn niet met elkaar te verenigen.
Wees sterker dan je verlangen
Jaloezie, lust en eerzucht richten de mens ten gronde (Pirké Awot). Volgens Chatam Sofeer staat gist gelijk met eerzucht, honing met passie en zout met jaloezie. Jaloezie kan soms ten goede worden aangewend wanneer het in het teken staat van persoonlijke groei (jaloezie van Geleerden vermeerdert de wijsheid). Dat is de reden dat zout wordt toegestaan op het altaar.
Betekenis van zout
Zout wordt gebruikt om voedsel te conserveren. Het symboliseert ook eeuwigheid (daarom wordt zout ook geassocieerd met de Tora die voor eeuwig bestaat). Zout is ook een teken van gastvrijheid dat één van de hoekstenen is van het Joodse huis.
Goed en kwaad hebben dezelfde bron
Zout is de vereniging van tegenstrijdige krachten (goed en kwaad). Het offeren van zout is een erkenning dat goed en kwaad in Gods Schepping bestaat (het christendom ziet kwaad als een afzonderlijke kracht die los van God staat, maar dat klopt niet).
Zout bij het meeloffer, een teken van een Goddelijk verbond
Een vleesoffer zouten kan nog gezien worden als het verbeteren van de smaak van het vlees voor de priesters. Bij een meeloffer heeft zouten geen zin. Wanneer iets onbegrijpelijks wordt en we het toch doen, is sprake van een waar verbond met God.
Hemelse en aardse ethiek
Menselijke ethiek zonder God heeft weinig waarde. Goddelijke en menselijke ethiek gaan hand in hand. Wanneer iemand iets steelt moet hij het terugbetalen en pas daarna een schuldoffer brengen. Op Jom Kippoer moeten mensen eerst vergeving vragen aan hun naaste. Pas dan kan God hen vergeven.
De uitdaging voor de Tora-wereld tegenwoordig
Heiliging is een opdracht. Dingen (de Tempel) en mensen (Tsaddiekiem, vromen) kunnen een Heiligdom worden.
Kiddoesj HaSjeem - heiliging van Gods naam
Een Talmied Chagam (wijze) moet meer doen om zich heilig te gedragen dan een Am-ha'arets (ongeletterde). De heiliging van Gods naam (Kiddoesj HaSjeem) betekent dat een mens zich heilig moet gedragen. Doet hij dit niet dan is dit een chiloel HaSjeem (ontwijding van Gods naam). Hoe groter de Tora-geleerde hoe strikter hij de wet en goede intermenselijke relaties dient na te komen. Het gaat daarbij ook om de geest van de Tora. De hele wereld en in het bijzonder Israël kijkt toe hoe het Tora-Jodendom het doet. Uiteindelijk zal ten tijde van de verlossing er een Tora-staat zijn in Erets Jisraeel.
Offeren is naderbij komen
Omdat God boven de tijd staat kunnen fouten uit het verleden vergeven worden. De verzoening door de Hoge Priester gaat als volgt te werk: het offerdier wordt beladen met de de zonden (de Hoge Priester legt zijn handen op het offerdier). Zo wordt symbolisch het dierlijke in ons naar God teruggebracht. Offeren betekent het lagere in contact brengen met het hogere. Dit heet verzoening: de breuk met God is hersteld. Verzoening is steeds nodig omdat de mens de neiging heeft zich naar het materiële te wenden en zo zich te verwijderen van God.
De weg naar verzoening
Verzoening is een geschenk van Boven. Toch moeten we zelf inspanning doen: inkeer, liefdadigheid en gebed. Op Jom Kippoer worden vijf gebeden uitgesproken die staan tegenover de vijf niveaus van de ziel: de lichamelijke ziel (nefesj), de geestelijke ziel (roe’ach), de Goddelijke ziel (nesjama), de bron van het leven (chaja) en de eenwording van de ziel met God (jechida). De laatste wordt gesymboliseerd door de Hogepriester die eenmaal per jaar het Goddelijke lijfelijk ondervond in het Heilige der Heiligen. Omdat de Tempel niet meer bestaat gaat verzoening tegenwoordig via gebed, inkeer en liefdadigheid (staat gelijk aan offeren).