Waarom dragen orthodoxe Joden een baard en peiyot?
Veel orthodoxe Joodse mannen dragen een baard. De reden dat ze een baard dragen is omdat in het Bijbelboek Leviticus hoofdstuk 19 vers 27 staat dat het verboden is de hoeken op je hoofd af te ronden of de hoeken van je baard te vernietigen. De 12de-eeuwse Joodse filosoof Maimonides interpreteerde dit verbod als een manier voor Joden om zich te onderscheiden van afgodische priesters die hun baard schoren. Het verbod betreft het verwijderen van baardhaar met een scheermes. In de 18de en 19de eeuw kwamen chemische ontharingsmiddelen op de markt en konden Joden wel hun baard scheren zonder scheermes. Met het elektrische scheerapparaat is het ook mogelijk om de baard te scheren zonder dat een scheermes de huid daadwerkelijk raakt. Om die reden scheren veel Joodse mannen hun baard terwijl ze toch orthodox leven. In de meeste ultraorthodoxe kringen is het echter gebruikelijk om de baard te behouden als een teken van vroomheid. Ook dragen veel orthodoxe Joden pijpenkrullen (peiyot)
Wat is een baard?
Een baard is haargroei op het gezicht bij mannen. Een volle baard bevindt zich rond de mond, kin en wangen. In het Oude Egypte werden voor het eerst baarden geschoren. Vaak is aan het dragen van een baard een sociaal-culturele gebeurtenis gegeven. Soms wordt het afscheren van een baard beschouwd als indruisend tegen het geloof. Het kwam in het verleden ook voor dat het scheren van de baard als vernedering werd gezien zoals bij de Franken en andere Germanen. De Romeinen beschouwden het scheren van de baard juist als een teken van jeugdigheid. In het Macedonische tijdperk droegen filosofen en oude mannen een baard als symbool van wijsheid. Een baard wordt ook vaak gezien als een teken van mannelijkheid en kracht.
Er zijn verschillende soorten baarden: een volle baard, een sik, een ringbaard, bakkebaard, kabouterbaard en stoppelbaard.
Geschiedenis van de Joodse baardgroei
Traditioneel droegen Joden door de eeuwen heen baarden om zelfs niet in de buurt te komen van het overtreden van het bevel van de Tora. Dit gold in Oost-Europa, waar de overgrote meerderheid van de Joodse mannen tot het midden van de negentiende eeuw volle baarden liet groeien. Toen de Verlichting in Europa kwam, voelden veel mensen dat het dragen van een baard hen bestempelde als achterlijk en ouderwets. Vele Toraleiders, waaronder de Chafetz Chaim, protesteerden tegen deze verandering. Chassidiem waren minder gevoelig voor de modernisering die rondom hen plaatsvond, zoals blijkt uit hun kleding. Daarom voelden ze zich - voor het grootste deel - niet gedwongen om hun baarden te scheren. “Bovendien”, zo meldt Chabad Rabbijn Manachem Posner, “hecht Kabbala (de Joodse mystiek) veel waarde aan de baard, omdat het zegt dat de "dertien lokken" van de baard representatief zijn voor de dertien fantastische Attributen of Genade van G'd. Een baard laten groeien maakt iemand tot een begunstigde van de mildheid die voortkomt uit het medeleven van G'd.”
Geen verbod op trimmen van de baard binnen het Jodendom, maar kabbalisten doen het niet
Er bestaat binnen het Jodendom geen verbod op het trimmen van de baard. Toch vermijden sommige Joodse mannen dat wel. Deze praktijk wordt beïnvloed door Kabbalistische (Joods mystieke) tradities, die de baard als heilig beschouwen. Rabbi Isaac Luria, de kabbalist bekend onder zijn acroniem, de Ari, zou hebben gezegd voorzichtig te zijn geweest om zijn baard niet aan te raken om te voorkomen dat er wat haren los zouden komen.
Chabad Rabbijn Aron Moss legt de kabbalistische interpretatie van de baard uit. “De baard is haar dat van het hoofd naar de rest van het lichaam groeit. Het is de brug tussen geest en hart, gedachten en acties, theorie en praktijk, goede bedoelingen en goede daden. Dus we trimmen de baard niet, maar laten hem liever vrij stromen, om een directe stroom van de idealen en filosofieën van onze geest naar onze dagelijkse levensstijl te openen.”
Hadrat paniem
De Rabbijnen van de Talmoed beschouwden het laten staan van baarden als de pracht van iemands gezicht (hadrat paniem). Zo werd Rabbijn Yochanan beschouwd als een prachtige man, maar omdat hij geen baard had was hij niet zo prachtig als de andere Joodse mannen die wel baarden droegen.
Kabbalistische richtlijnen t.a.v. de baard
Kabbalistische en chassidische praktijken maken geen gebruik van milde halachische opvattingen (Sjoelchan Aroech, Yoreh Deah 181: 3, zie Veyesh Osrim & 181: 11), en zo verschillen Kabbalistische principes op de volgende manieren:
- Een man mag zich niet scheren of laten scheren, met uitzondering van de snor die de bovenlip overlapt, en deze mag alleen met een schaar tot boven de lip worden bijgeknipt. (Geschriften van de Ari, Taamei Hamitzvot, parashat Kedoshim)
- Volgens sommigen mag een man geen peiyot (pijpenkrullen) trimmen, d.w.z. het haar van zijn slapen en bovenste bakkebaarden tussen het voorhoofd tot de achterkant van de oren (d.w.z. de zijkanten van het hoofd) (Sjoelchan Aroech, Yoreh Deah 181: 11) behalve wanneer de peiyot zich over de lengte van de baard uitstrekken. Dan worden ze afgeknipt met een schaar. (Geschriften van de Ari, Ta'amei Hamitzvot, parashat Kedoshim)
- Een man moet het haar van zijn hoofd kort houden (Ibid.), Met uitzondering van de peiyot en de baard.
Het dragen van peiyot
Veel chassidische Joden, niet allemaal, knippen ook hun pijpenkrullen (peiyot) niet af. Sommigen dragen ze zeer prominent langs hun gezicht (soms gekruld), maar anderen stoppen ze discreet achter hun oren. Andere orthodoxe Joodse mannen vermijden alleen de volledige verwijdering van de bakkebaarden.
Volgens de Joodse wet zou het niet verboden zijn om peiyot te trimmen. Maar toch doen veel chassidiem dit niet. Eén van de bronnen voor deze gewoonte is een richtlijn die de chassidische meester Rabbijn Meir van Premishlan op jonge leeftijd aan Rabbi Sholom Mordechai ha-Kohen Schwadron (Maharsham) gaf: dat hij zijn peiyot nooit zou afknippen en daardoor een lang leven verdiende. Het is echter niet duidelijk of deze instructie ooit bedoeld was als iets anders dan een persoonlijke richtlijn. Daarnaast is bekend dat Rabbi Yitzchak Luria (Arizal) om Kabbalistische redenen zijn peiyot knipte met een schaar, zodat de haartjes van de peiyot niet met die van de baard vermengden, omdat ze overeenkomen met verschillende mystieke attributen. In het licht daarvan hebben veel mensen, waaronder Chabad Chassidiem, de gewoonte om de peiyot te trimmen.
Rouwperioden
Joden die hun baard gewoonlijk wel scheren, laten deze staan tijdens rouwperioden. Dat gebeurt gedurende 30 dagen na het overlijden van een dierbare en tijdens twee jaarlijkse perioden van gemeenschappelijke rouw: de Omerperiode (rouwen om de dood van rabbi Akiva) en de Drie Weken tussen de 17de Tammuz en 9de Av wanneer Joden rouwen om de vernietiging van de oude tempels in Jeruzalem. Ook tijdens Chol Hamoed, de 'tussendagen' van Soekot en Pascha, wordt geen baard geschoren. Het is ook gebruikelijk om niet te scheren op Rosh Chodesh (de halve dag van één of twee dagen die het begin van de Joodse maand markeert), volgens de instructies van Rabbi Jehoeda Hachassid. Als er een dringende reden is om te scheren (zoals mogelijk verlies van een baan), moet een rabbijn worden geraadpleegd.